Het prinsesje uit de bamboestam
De een denkt dat je het geluk ver moet zoeken, terwijl het zo vlakbij is en de ander denkt dat het in een goudstuk zit, terwijl het verborgen is in een strohalm. Een oude man vond het geluk in een bamboestam.
De oude man woonde in een armoedige hut aan de voet van de berg Fuji en verdiende de kost voor zijn vrouw en zichzelf door bamboemanden te vlechten. Op een dag was hij het bos ingegaan om bamboestengels te zoeken, toen hij plotseling een glinstering in het struikgewas opmerkte, die afkomstig was uit een bamboestengel. De oude man hakte de stam om, splitste hem en in de holle ruimte vond hij een kindje, een allerliefst meisje. De oude man was erg verbaasd. "Al vijftig jaar lang haal ik hier bamboestengels maar zoiets heb ik nog nooit meegemaakt."
Hij nam het meisje voorzichtig op zijn arm en ging verheugd naar huis. Zijn vrouw was dolblij van vreugde. "Nu zijn we tenminste niet meer zo alleen," zei ze blij. Ze legde het meisje in een bamboemandje en vanaf dat ogenblik zorgde zij voor haar, of het haar eigen kind was. Het meisje groeide zienderogen en na drie maanden was ze groter dan een meisje van zestien jaar. De oudjes noemden haar bamboeprinsesje en vonden haar met de dag mooier worden.
Sinds de prinses in de hut was, hadden de oudjes het goed. De oude vrouw deed het huishouden, het prinsesje speelde om het huis en de oude man ging naar het bos om bamboestengels te zoeken. En iedere keer, als hij een nieuwe bos bamboe samenbond vond hij er een goudstuk in. Zo ging er een jaar van geluk en tevredenheid voorbij. Maar op een dag verschenen de hovelingen van de keizer bij hen. Ze trokken het hele land door, op zoek naar het mooiste meisje, voor de keizer en op hun weg kwamen ze ook de eenzame hut aan de voet van de berg Fuji tegen. En omdat het al donker werd, vroegen ze de oude mensen om onderdak. Ze werden gastvrij onthaald, de oudjes gaven hen te eten en maakten in de kamer een bed voor ze klaar. Maar de hovelingen deden de hele nacht geen oog dicht, want er scheen tot de vroege morgen zo'n stralend licht uit de kamer naast hen, dat het net was, of de maan er zelf in zat.
"Waarmee hebt u de hele nacht in de kamer toch zo'n licht gemaakt, zodat we geen oog dicht konden doen?" vroegen ze aan de oudjes, die nog maar nauwelijks wakker waren.
"Wij hebben helemaal geen licht gemaakt," antwoordden ze. "Zo straalt het gezicht van onze dochter, het bamboeprinsesje."
De hovelingen van de keizer waren erg verbaasd en vroegen aan de oudjes, of ze hun dochter mochten zien. De oudjes haalden het prinsesje en de hovelingen konden van verbazing geen woord uitbrengen. Na een poosje zeiden ze: "Wij zijn de hovelingen van de keizer en zijn op zoek naar het mooiste meisje van het land, dat met de keizer zal trouwen. Tot nu toe hebben we nog niemand gevonden, die deze eer toekomt. Als we jou naar het kasteel brengen zal de keizer ons rijkelijk belonen!"
Maar de hovelingen vroegen tevergeefs aan het bamboeprinsesje om met hen naar het kasteel te gaan. Hoe ze ook aandrongen, ze moesten zonder haar naar de keizer terug. Toen de keizer van de hovelingen hoorde, wat voor een mooi meisje er in de eenzame hut aan de voet van de berg Fuji woonde, besloot hij om er zelf eens te gaan kijken. Nog dezelfde dag ging hij met een paar van zijn bedienden op weg.
Maar het meisje was niet meer in de hut van de oudjes. "Ik zal nooit vergeten, hoe lief jullie voor me geweest zijn en hoe goed jullie voor me gezorgd hebben, maar nu is de tijd gekomen om afscheid van jullie te nemen en terug te keren naar mijn huis op de top van de berg Fuji. Wees niet boos op mij, omdat ik jullie verlaat en wees niet verdrietig. Ik kom jullie gauw weer opzoeken."
De oudjes smeekten het bamboeprinsesje om te blijven, maar toen ze zagen dat het niet hielp, namen ze met tranen in hun ogen afscheid van haar. Het bamboeprinsesje verliet de hut en was verdwenen. Zo trof de keizer alleen de beide oudjes in de hut aan. Toen hij naar het meisje vroeg, antwoordden ze, dat ze op de berg Fuji was. De keizer was bedroefd. Hij keek enige tijd nadenkend naar de met sneeuw bedekte top van de berg en vroeg de oudjes tenslotte, of ze hem daarheen wilden begeleiden.
De weg was lang en ongemakkelijk. Al viermaal hadden ze moeten rusten, de laatste maal vlak onder de top van de berg. De keizer nam de kroon van zijn hoofd en legde deze op een steen. Daarna klommen ze weer verder. Nauwelijks hadden ze de top bereikt of de bamboeprinses kwam uit haar grot en liep hen tegemoet. Ze nam de keizer bij de hand en sprak: "Als u werkelijk voor altijd bij me wilt zijn, kom dan met me mee!"
De keizer keek de prinses vol verbazing aan. Hoewel de hovelingen precies verteld hadden hoe zij eruitzag, hield hij de adem in toen hij haar zag. Hij liep achter de bamboeprinses aan, ging met haar de grot in en sinds die tijd heeft niemand hen meer gezien.
De oudjes keerden weer naar het dal terug, om aan alle mensen te vertellen over het bamboeprinsesje en de jonge keizer.
* * *
Samenvatting
Een Japans sprookje over een bamboemeisje en een verliefde keizer. Een oude man vindt in een bamboestengel een meisje. Samen met zijn vrouw voedt hij haar op en het meisje wordt steeds mooier. Wanneer de hovelingen van de keizer op zoek zijn naar het mooiste meisje van het land, komen ze ook bij het oude echtpaar. Het meisje weigert mee te gaan en wanneer de keizer haar hoogstpersoonlijk wil halen is ze vertrokken naar de top van de berg Fuji...
Toelichting
Vergelijk dit verhaal met De bamboekapper en het kind van de Maan.
Een legende over de berg Fuji is het verhaal: Bid... en werk!. De berg Fuji is de hoogste berg van Japan (3776 meter). Het is een vulkaan op het eiland Honshu. De vulkaan slaapt sinds 1709. De top van de krater is te voet bereikbaar maar mag alleen in juli en augustus beklommen worden. Veel Japanners maken een bedevaartstocht naar de top. De vulkaan wordt als heilig beschouwd en speelt een grote rol in de Japanse cultuur.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Japan
- Verhaalsoort: sprookje, natuursprookje
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 7 minuten
Thema
Populair
Verder lezen