Bid... en werk!
De Fuji is de heilige berg van Japan, die jaarlijks door miljoenen pelgrims beklommen wordt. Zijn met eeuwige sneeuw bedekte top reikt tot in de wolken. Sommigen vergelijken deze top met een waaier, anderen zien er een grote lotusbloem in. De Japanners vinden de Fuji heel mooi. Talloze dichters hebben verzen over de schoonheid van de berg gemaakt. Volgens een oud verhaal zou de Fuji in één nacht ontstaan zijn en wel op de volgende manier.
Lang, heel lang geleden woonde in een onvruchtbare vlakte niet ver van de zee een houthakker, die Visu heette. De man had een groot gezin en moest hard werken om de kost te verdienen voor zijn vrouw en kinderen. Op een nacht, toen allen rustig sliepen, werd Visu gewekt door een hevig onderaards gerommel. "Een aardbeving," dacht Visu. Terstond wekte hij zijn gezin en haastig verlieten zij het hutje, om zo ver mogelijk van de gevaarlijke plaats weg te vluchten.
Tegen de ochtend kwam de aarde weer tot rust. De vluchtelingen strekten zich toen op de grond uit om te trachten, nog enkele ogenblikken te slapen. Maar toen de zon opgegaan was en ze om zich heen keken, zagen ze, dat in de vlakte een geweldige berg verrezen was. Visu vond de berg zo mooi, dat hij er lange tijd in diepe bewondering naar bleef staren. Maar zijn vrouw en kinderen herinnerden hem eraan dat hij niet alleen stond op de wereld en weer aan het werk moest gaan. Met z'n allen trokken ze terug naar het hutje en Visu deed zijn werk als gewoonlijk.
Het hout was heel goedkoop dat jaar en Visu moest van 's morgens vroeg tot 's avonds laat werken, om zijn gezin geen honger te laten lijden. Op een dag kwam er een monnik bij hem, die zei: "Ik geloof, Visu, dat jij je godsdienstige plichten verwaarloost. Zeg je wel elke dag je gebeden op?" Visu, die ontevreden was, omdat hij zo weinig verdiende, antwoordde op knorrige toon: "Als iemand zo hard moet werken als ik, schiet er geen tijd voor bidden meer over."
"Maar ben je dan niet bang voor de gevolgen?" vroeg de monnik ernstig. "Je weet toch wel, welke straffen de mensen bedreigen, die hun godsdienstige plichten verwaarlozen? Wil jij soms, nadat je gestorven bent, opnieuw op deze aarde komen, maar dan in de gedaante van een muis of een pad?" (Men geloofde in die streken, dat zij, die slecht geleefd hadden, wedergeboren zouden worden in de gedaante van een dier.) De monnik sprak nog enige tijd met Visu en zijn woorden maakten diepe indruk op de eenvoudige houthakker.
Hij ging naar buiten, en met het gezicht gekeerd naar de Fuji, verzonk hij in diep gepeins. Hoe vreselijk zou het niet zijn, als een afschuwelijk dier te moeten leven! Hoe langer hij daarover nadacht, hoe banger hij werd. Hij begon te bidden en vergat, dat hij nog moest werken. Zijn vrouw dacht, dat hij naar het bos was gegaan. Toen ze hem 's middags nog steeds op dezelfde plek zag zitten, zei ze: "Visu, wat scheelt je toch? Waarom werk je vandaag niet?" Hij gaf haar nauwelijks antwoord. De goede vrouw begreep er niets van. Maar toen hij de volgende dagen alleen maar bad en in het geheel niet meer werkte, werd ze boos. "Houd toch op met dat bidden!" riep ze. "Zie je dan niet, dat wij honger lijden? Je bent een slechte vader voor je kinderen." Verbaasd keek Visu haar aan. Zo had ze nog nooit tegen hem gesproken. Maar in plaats van haar gelijk te geven en te doen wat ze zei, snauwde hij haar toe: "Al veel te lang heb ik mijn godsdienstige plichten verwaarloosd. Ik wil niet als een slang of pad na mijn dood op deze aarde terugkeren. Nu je zo tegen me durft spreken, ga ik weg en keer nooit terug."
Hij nam zijn bijl en begon de Fuji te beklimmen, zijn gezin onverzorgd achterlatende. Spoedig was hij uit het gezicht verdwenen. Toen hij de top bereikt had, zocht hij een goed plaatsje om wat uit te rusten. Plotseling sprong er een vos voor zijn voeten op. Dat vond Visu een gelukkig voorteken en hij holde het dier na, in de hoop het te kunnen vangen. De vos verdween in het bos en ook daar zette Visu hem na. Maar toen hij, na een hele tijd gelopen te hebben, geen spoor meer van het dier bespeurde, gaf hij de jacht op en keek eens om zich heen.
Een eindje verder, iets beneden zich, zag hij aan de oever van een beekje twee meisjes zitten, die "go" (een soort schaakspel) speelden. Visu hield ook veel van het spel en keek aandachtig toe. Doodstil bleef hij zitten. De meisjes waren geheel verdiept in hun spel en merkten Visu niet op. Ze speelden zo goed, dat geen van beiden scheen te kunnen winnen. Maar eindelijk dan toch deed een der speelsters een verkeerde zet. Visu kon zich niet inhouden en riep: "Dat is mis, meisje! Nu verlies je het spel!"
De meisjes, geschrokken van zijn stem, sprongen op, veranderden in vossen en verdwenen in het struikgewas. Visu wilde hen nalopen, maar opeens bemerkte hij dat hij haast niet kon opstaan. Zijn benen waren vreselijk stijf geworden, zijn hoofdhaar en zijn baard hingen tot op de grond, en zijn nagels waren tot lange klauwen uitgegroeid. Zijn bijl, die van fijn staal gemaakt was, bleek veranderd te zijn in een hoopje roest, de steel was tot stof geworden.
Met veel moeite wist Visu zich eindelijk op te richten. Voetje voor voetje strompelde hij de berg af. Eindelijk bereikte hij de plek, waar zijn hutje gestaan had. Doch dit was verdwenen. Aan een oude vrouw, die op de akker werkte, vroeg hij: "Kunt u mij ook zeggen, waar mijn hutje gebleven is? En waar zijn mijn vrouw en kinderen?"
De vrouw, die hem niet kende, keek hem verbaasd aan en vroeg toen zijn naam. "Ik heet Visu," antwoordde hij.
"Visu?" herhaalde de vrouw. "Visu? Zeg, ben jij krankzinnig of wil je me wat wijsmaken? Visu heeft hier driehonderd jaar geleden gewoond. Op een middag heeft hij ruzie met zijn vrouw gemaakt en is toen de berg opgeklommen. Niemand heeft hem sindsdien weergezien."
"Driehonderd jaar," mompelde Visu. "Maar dat kan toch niet? Ik ben pas enkele uren geleden vertrokken. Zeg mij, waar zijn mijn vrouw en kinderen?"
"Dood en begraven," riep de vrouw uit. "En je kleinkinderen zijn ook al lang gestorven. Denk eens aan: na driehonderd jaar! Had je iets anders verwacht? De goden hebben je alleen zo lang laten leven om je te straffen voor je luiheid. Iedereen in deze streek weet, hoe schandalig jij je vrouw en kinderen hebt verwaarloosd."
Bij het horen van die woorden werd Visu diep ontroerd. Nu zag hij in, hoe verkeerd zijn gedrag was geweest. Tranen van berouw biggelden langs zijn baard.
Hij sprak: "Vrouw, ik neem afscheid van dit leven. Maar herhaal aan ieder, die je ontmoet, mijn laatste woorden: men moet bidden... maar óók werken!" Daarna blies hij de laatste adem uit.
Maar de bewoners van die streek beweren, dat zijn witte geest zich nog geregeld op de hellingen van de Fuji vertoont, als de maan helder schijnt.
* * *
Samenvatting
Een Japanse legende over de berg Fuji. Een arme houthakker heeft geen tijd om te bidden, omdat hij elke dag heel hard moet werken om zijn gezin te onderhouden. Een monnik waarschuwt hem voor de gevolgen en de arme houthakker doet nu niets anders meer dan bidden. Zijn vrouw wordt boos op hem en de houthakker verlaat zijn gezin en beklimt de Fuji-berg.
Toelichting
De berg Fuji is de hoogste berg van Japan (3776 meter). Het is een vulkaan op het eiland Honshu. Hij ligt 112 kilometer van de Japanse hoofdstad Tokio en is van daaruit bij helder weer zichtbaar.
De vulkaan slaapt sinds 1709. De top van de krater is te voet bereikbaar maar mag alleen in juli en augustus beklommen worden. Veel Japanners maken een bedevaartstocht naar de top. De vulkaan wordt als heilig beschouwd en speelt een grote rol in de Japanse cultuur.
Aan de voet van de berg liggen rijstakkers, het 'zelfdodingsbos' Aokigahara en vijf meren, waarvan het Kawaguchimeer de berg weerspiegelt. Zie: Man Pai: 36 Views of Mount Fuji voor Japanse houtsnijwerken waarop de Fuji-berg zichtbaar is.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Japan
- Verhaalsoort: sage
- Leeftijd: vanaf 11 jaar
- Verteltijd: ca. 9 minuten
Thema
Populair
Verder lezen