De reiger en de krab
Er stond eens een reiger aan de oever van een meer. Hij was al oud en hij wilde het liefst veel eten zonder daar moeite voor te hoeven doen. Hij stond daar met een somber gezicht, zó somber dat hij zelfs de visjes niet leek te zien die vlak bij de oever zwommen en die hij makkelijk had kunnen pakken.
Tussen de vissen zwom ook een krab. Hij ging naar de reiger en vroeg: "Oom, waarom eet je helemaal niets en kijk je zo somber?" De reiger antwoordde: "Ik heb al zoveel jaren van vis geleefd, dat ik echt een vriend van de vissen ben geworden. Maar nu gaat er voor jullie iets vreselijks gebeuren en daarom zal ook voor mij het gemakkelijke leven ophouden, en dat op mijn oude dag... Natuurlijk ben ik somber, want een grote ramp hangt ons allen boven het hoofd, mij en allen die hier wonen."
"Maar Oom, wat is dat dan voor ramp?" vroeg de krab.
De reiger antwoordde: "Vanmorgen hoorde ik een paar vissers samen praten aan de oever van dit meer. Ze zeiden tegen elkaar: "In dit grote meer zitten massa's vis. Zondagavond zijn we uitgevist in de andere vier vijvers. Dan zullen we hier eens aan de slag gaan. We vissen met heel grote netten de hele zaak in één keer leeg." Je hoort het: binnen een week hebben ze alles wat hier leeft gevangen. En wat moet ik dan op mijn oude dag? Alle eetlust vergaat me!"
Dit slimme verhaal van de reiger bracht alle vissen in paniek. Bang voor wat komen ging vroegen ze de reiger vriendelijk of hij geen uitweg wist.
"U hebt dit nu wel gehoord, maar zeg ons toch hoe we hier weg kunnen komen. Als we hier blijven, wacht ons een zekere dood."
De reiger zei: "Ik ben maar een domme vogel, uit een ei geboren. Hoe zou ik tegen de mens opkunnen. Maar... hier niet zo ver vandaan staat een grote tempel en daarvoor ligt een vijver, een diepe vijver vol met lotusbloemen. Het is verboden om daar te vissen. Ik zou jullie daarheen kunnen brengen op mijn rug."
De bange vissen geloofden de slimme reiger en vroegen hem hen weg te brengen: "O goede Oom, neem ons mee! Mogen wij eerst..." riepen ze allemaal. "U hebt toch wel gehoord wat de ouden zeggen? Goede vrienden hebben hun leven over voor hun vrienden, en denken eraan dat zij daardoor de goede daden terugbetalen, die hun vrienden in het vorige leven voor hen gedaan hebben."
Die gemene reiger lachte in zijn vuistje en dacht: "Dit gaat goed zo. Nu kan ik dat zootje makkelijk te pakken krijgen en oppeuzelen."
Zo nam hij de ene partij vissen na de andere op zijn rug en deed alsof hij ze naar die tempelvijver bracht, maar hij vloog naar een grote rots waarop de zon lekker scheen en liet ze daar vallen en at ze op. Iedere dag werd hij vrolijker en hij bedacht allemaal boodschappen van de vissen die hij had weggebracht voor hun broeders in de vijver.
De krab wilde ook graag meegenomen worden en hij vroeg iedere dag aan de reiger hem ook te vervoeren. Nou, dacht de reiger, ik heb wel zin in een hapje. Ik heb nu zoveel vis gegeten, ik wil wel eens iets anders proeven. Dus nam hij de krab mee. Hij vloog naar de rots.
Maar de krab vroeg: "Oom, waar is nu die tempel met zijn diepe vijver?"
"Zie je daar die rots? Al je vrienden hebben daar eeuwige rust gevonden en die zal jij ook heel gauw smaken!" lachte de reiger.
De krab zag een grote hoop vissengraten en hij dacht: Mooie vriend ben jij. Je kunt beter met slangen te maken hebben, dan weet je tenminste wat je kunt verwachten. Maar het soort vriend als jij bent, dat zie ik nou eens. Je mag dan wel groot zijn en indrukwekkend, maar ik laat me niet bang maken door jou. Mijn scharen zijn scherper en sterker dan jij denkt!
En hij sloeg zijn poten om de nek van de reiger en begon te knijpen. Hij kneep net zo lang tot de kop van het ondier van zijn hals gescheiden was. Hij nam de kop en liep ermee terug naar de vijver. Het was een lange tocht voor die kleine krab, maar hij haalde het toch.
"Broertje, waarom ben je teruggekomen?" vroegen de vissen die nog over waren.
"We werden ertussen genomen door die gemenerik. De vissen werden niet naar een vijver gebracht, maar op een rots gesmeten en opgegeten door die huichelaar. Maar ik heb hem te pakken genomen. Hier is zijn kop. Zijn lijf ligt op de rots en nu kunnen we hier in vrede leven, want die vissers waren maar verzonnen."
* * *
Samenvatting
Over een reiger die de vissen een fabeltje op de mouw speldt. Een reiger roept met een verzonnen verhaal angst op bij alle dieren van het meer. De oplossing die hij aandraagt is echter alleen voor zijn eigen gewin gunstig. Een krab maakt een eind aan de leugen.
Toelichting
Verhaal uit de Hitopadesa. De Hitopadesa is een Sanskritwerk waarvan de datering gelijk is aan die van de Pancatranta en dat ook tot de Nitiliteratuur behoort. De reiger in de Indiase fabel is altijd de onbetrouwbare bedrieger. Een verhaal uit Indonesië is identiek met deze fabel; alleen speelt hierbij de pelikaan de rol van bedrieger. Zie ook: De pelikaan en de vissen.
Trefwoorden
reiger, vis, paniek, vriendschap, volksverhaal, dierenverhaal, krab, bedrog, fabel, angst, india, iemand iets op de mouw spelden
Basisinformatie
- Herkomst: India
- Verhaalsoort: fabel, dierenverhaal, volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 9 jaar
- Verteltijd: ca. 6 minuten
Thema
Populair
Verder lezen