Baron van Münchhausens reis naar Sint-Petersburg
Toen ik het plan had gemaakt vanuit Riga een reis te maken naar Sint-Petersburg, begreep ik dadelijk dat ik deze reis midden in de winter moest maken. De wegen in Noord-Duitsland, Polen, Koerland en Lijfland zijn 's zomers door de vele regens moeilijk te begaan, maar 's winters, als alles hard bevroren is, zijn ze heel best te berijden.
Zo zou ik dus in de winter mijn reis maken en natuurlijk te paard. Wanneer ruiter en paard in goede conditie zijn, is het reizen te paard het alleraangenaamst. Nergens kan men met een postmeester ruzie krijgen en men hoeft zich ook niet boos te maken, omdat de postiljon zijn tijd in de herbergen zoekbrengt met biertjes drinken.
Voor mijn gemak had ik weinig bagage meegenomen. Ik genoot volop van het winterlandschap en was blij, dat ik deze reis was begonnen. Alleen had ik één lelijke fout gemaakt: ik had verzuimd dikke winterkleren aan te trekken en hoe noordelijker ik kwam, hoe meer last ik hiervan begon te krijgen.
Toen ik daarover in mijzelf wat zat te mopperen, ontdekte ik een toneel, waarvan mijn hart bijna stilstond. Ik was toen in Polen en mijn weg ging over een eenzame, besneeuwde vlakte, waarover de ijskoude noordenwind met alle kracht heen blies. En bij die verschrikkelijke koude zag ik opeens langs de weg een arme man liggen, in weinig meer dan wat oude lompen gekleed. Waarover had ik eigenlijk gemopperd? Omdat ik een beetje last had van de kou? En deze stakker dan; was die er niet veel erger aan toe? Ik sprong van mijn paard, nam mijn reismantel en spreidde die over de ongelukkige heen. Ziezo, nu zou hij stellig niet doodvriezen.
Blij, dat ik zo'n goed werk had kunnen verrichten, spoorde ik m'n paard tot spoed aan, want ik wilde graag vóór het vallen van de duisternis een dorp bereiken, waar ik zou kunnen overnachten. Ik zag echter niets dan sneeuw, al maar sneeuw, en nergens was iets, dat op een dorp leek, te ontdekken. Dat zag er lelijk genoeg uit, want het begon al aardig donker te worden.
Ten slotte werd ik bang, dat ik zou verdwalen, als ik nog verder reed en daarom stapte ik van m'n paard, bond het beest vast aan een staak die boven de sneeuw uitstak en legde mij in de sneeuw neer om te slapen. Vooraf echter haalde ik uit mijn zadeltas mijn beide pistolen, want ik wist, dat het met de veiligheid in Polen nog niet best stond. Rovers of wilde dieren zouden me 's nachts kunnen overvallen en dan moest ik me kunnen verdedigen. Van vermoeidheid viel ik dadelijk in slaap en ik sliep zó heerlijk, dat het al volop dag was, toen ik ontwaakte.
Maar wat was dat nu? Droomde ik of was ik heus wakker? De vorige avond was ik op een eenzaam, onafzienbaar sneeuwveld gaan slapen, waar geen huis en geen boom te zien was en nu werd ik wakker midden in een dorp en nog wel op een kerkhof. Ik ging overeind zitten en wreef m'n ogen uit. Ja, ja, 't was heus zó, ik vergiste me niet.
Rondom me zag ik scheef gezakte kruisen en grafstenen. Maar waar wat m'n paard gebleven? Ik zag het dier nergens. Opeens hoorde ik een zacht gehinnik, dat uit de hoogte scheen te komen. Ik keek naar boven en jawel, daar hing mijn paard, met de teugels vastgebonden aan het ijzeren kruis, dat op de kerktoren stond.
Nu begreep ik onmiddellijk, hoe de zaak zich had toegedragen. De sneeuw, die het hele dorp bedekt had, was 's nachts gaan dooien; daardoor was ik ongemerkt naar beneden gezakt, maar mijn paard was aan de torenspits blijven hangen. Direct begreep ik wat me te doen stond. Hoe gelukkig, dat ik de vorige avond mijn pistolen uit de zadeltas had genomen.
Ik nam één der pistolen, legde aan en schoot precies de teugel, waaraan mijn paard hing, doormidden. Langzaam gleed het beest toen langs het schuine dak van toren en kerk naar beneden en kwam net als een kat weer op z'n poten terecht. Natuurlijk was het hele dorp uitgelopen en stonden honderden mensen mij en mijn paard aan te gapen. Ik nam echter niet de minste notitie van die nieuwsgierige mensen, sprong te paard en reed vrolijk verder.
Zonder verdere lotgevallen bereikte ik de Russische grens. Daar merkte ik al spoedig, dat het in Rusland geen mode is, 's winters te paard te reizen. Men gebruikt daar dan een slee en omdat ik het verstandig vindt, dat een reiziger zich aanpast aan de gewoonten van het land, dat hij bereist, kocht ik een rendierslee, spande mijn paard ervoor en reed welgemoed naar Sint-Petersburg.
Alles ging best, totdat ik in een groot bos kwam, in één van de provincies van Rusland. Ik weet niet meer of het Estland of Ingermanland was, maar ergens in die streken overkwam mij een ongeval. Achterom kijkend, zag ik een reusachtig grote wolf achter mij aankomen. Ach zo, Wouter de Wolf heeft zin in me, dacht ik, maar ik had helemaal geen zin in Wouter. Daarom vuurde ik mijn paard nog eens flink aan en legde me toen voor alle zekerheid plat op de bodem van de slee neer.
Dat was geen minuut te vroeg, want nauwelijks had ik me neergelegd of ik hoorde hoe de wolf over me heen sprong en woest van de honger aan het achterste deel van mijn paard begon te kluiven. Razend van pijn begon het arme dier nu nog harder te lopen, dan het al deed. Ik verwonderde mij erover, dat de slee nog altijd met onverminderde snelheid voortvloog en daarom waagde ik het eens voorzichtig te kijken.
Wel verbazend nog toe! De wolf was al vretend geheel in het paard verdwenen. Een ogenblik later was zelfs de staart van het monster verdwenen en toen was het mijn beurt. Ik greep de zweep en begon uit alle macht op het bijna leeggegeten paard te ranselen. De huid en de beenderen van het beest vielen toen stuk voor stuk langs de weg neer en in plaats van mijn trouw rijpaard, liep toen Wouter de Wolf in het tuig! Dat is je verdiende loon, vriendje! dacht ik en ik ranselde er lustig op los, waardoor de wolf, die denkelijk zelf niet goed wist, wat hem overkwam, in een razend tempo er vandoor ging.
Natuurlijk nam hij daarbij de slee mee. Zo kwam ik, tegen alle verwachting in, behouden in Sint-Petersburg aan, waar ik natuurlijk zeer veel bekijks had. De Russen zijn aan veel vreemde dingen gewend, maar zoiets hadden ze toch nog nooit meegemaakt. Ik trok mij van deze nieuwsgierigheid weinig aan, maar was blij, dat ik het doel van mijn reis had bereikt. Voorlopig zou ik volop genieten van al het schone, dat er in de Russische hoofdstad te genieten.
* * *
Samenvatting
Een Duits verhaal over een ongeloofwaardig avontuur. Baron van Münchhausen reist midden in de winter te paard naar Rusland. In de sneeuw legt hij zich ter ruste, maar de volgende morgen wordt hij wakker op een kerkhof. Het heeft gedooid en zijn paard hangt aan een kerktoren. Met zijn pistool schiet hij de teugels los en het paard komt op zijn pootjes terecht. De baron kan zijn reis vervolgen en het lukt hem ook nog te ontsnappen aan een hongerige wolf.
Toelichting
Er zijn mensen die mooi kunnen vertellen en er zijn mensen die sterke verhalen kunnen vertellen. Er is maar één Baron van Münchhausen. Dit is het eerste van zijn beroemde verhalen waarin zich meteen al meerdere ongelooflijke gebeurtenissen afspelen.
Een ander verhaal over Baron van Münchhausen is Baron van Münchhausens paard.
Drs. P heeft ooit een lied geschreven over de overwegingen van een man - op reis met de slee naar Omsk - die achtervolgd wordt door een wolf: Dodenrit.
Trefwoorden
rusland, schelmenverhaal, kleding, goede daden verrichten, kerktoren, grappig verhaal, paard, polen, wolf, winter, duitsland, ruiter, kerkhof, sint-petersburg, verbazing, pistool, sneeuw, slee, kou, dooi, münchhausen, avonturenverhaal, sterk verhaal, noordenwind, winterverhaal
Basisinformatie
- Herkomst: Duitsland
- Verhaalsoort: grappig verhaal, schelmenverhaal, avonturenverhaal, winterverhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Bron
"Avonturen van Baron von Münchhausen" bewerkt door P. de Zeeuw. J. Gzn. van Goor Zonen, Den Haag.
Populair
Verder lezen