zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


Zhou Han


Tijdens de regeringsperiode Zhen Yuan (783-804) leefde er een ambteloos heer die Zhou Han heette en een belezen en dapper man was. Toen de leden van de Yi-stam een slaaf te koop aanboden van een jaar of veertien, vijftien zag hij dat deze er bijzonder schrander uitzag. Ze zeiden dat hij een uitstekende duiker was die net zo gemakkelijk onder water bleef als een ander over effen paden liep, zodat hij zelfs na een hele lange tijd nergens last van had als je hem liet duiken. Ze beweerden dat er geen beek, rivier, kolk of grot in Shu was waar hij niet tot op de bodem was geweest. Han kocht hem daarop en veranderde zijn naam in Watergeest omdat hij zijn kunde zo zeer bewonderde. Han verliet vervolgens Shu en begaf zich per schip door de Engten op weg naar Jiangling. Toen hij langs de Yanyu-rots in de Qutang-engte kwam beval hij Watergeest in de rivier te duiken om te zien hoe diep het daar wel was. Watergeest dook onder om na enige tijd weer boven te komen met de vele gouden en zilveren voorwerpen en andere schatten die hij daar had ontdekt. Han was bijzonder verheugd en telkens wanneer de boot werd aangelegd waar het water diep was, liet hij Watergeest duiken en deze vond steeds wel weer wat. Stroomafwaarts op weg naar Yangzhou kwamen ze langs de Buffelbankpier. Vanouds wordt gezegd dat de diepste plaats is bij de oever waar Wen Qiao rinoceroshoorn verbrandde om de watermonsters te belichten. Weer liet Han Watergeest duiken en na lange tijd bleek hij weer schatten en jade gevonden te hebben. Hij vertelde dat de talrijke watermonsters niet te benoemen of te beschrijven waren en dat alle met woedende blik hun vuisten hadden geschud zodat hij ternauwernood was ontkomen. Han werd bijzonder rijk en welgesteld.
Han had een vriend, Wang Tsee, die prefect was van Xiangzhou. Omdat Han enige jaren later door het gebied ten noorden van de gele rivier kwam, ging hij hem een bezoek brengen. Wang Tsee was bijzonder verheugd en onthaalde hem op een feestmaal en ze gingen naar de Achthoekige bron bij de noordpunt van de stad. Op een van nature platte rots had men een putrand gemetseld met acht hoeken, de doorsnee was ruim drie roeden. 's Ochtends en 's avonds hing daarboven een dichte nevel die zich meer dan honderd passen uitspreidde. In duistere nachten was er een schijnsel als de gloed van vuur, dat duizend voet omhoog rees zodat men even goed zicht had als op klaarlichte dag. Volgens de overlevering van oude lieden hield zich daar op de bodem een gouden draak schuil. Als men tijdens grote droogte tot hem bad, verrichtte hij vaak wonderen.
Wang Tsee zei: "Deze put moet een grote schat verbergen, maar ik zie geen mogelijkheid om die op te halen."
Han zei tegen Watergeest: "Duik voor mij tot op de bodem van deze put en kijk eens wat voor monsters daar leven. Ook Tsee zal je zeker belonen." Watergeest had al lang niet meer gedoken en daarom trok hij opgetogen zijn kleren uit en verdween onder water. Toen hij na een heel lange tijd weer boven kwam vertelde hij Han: "Daar ligt een enorm grote draak met goudkleurige schubben vast te slapen met vele vollemaansparels tegen zijn borst geklemd. Ik wilde die wel stelen, maar had geen wapen bij me en ik was bang dat de draak plotseling wakker zou worden. Maar als ik een scherp zwaard had, zou ik de draak zonder blikken of blozen onthoofden."
Han en Tsee waren bijzonder verheugd en Tsee zei: "Ik heb een zwaard van uitzonderlijke kwaliteit. Neem dat mee om de draak te doden."
Watergeest dronk wat wijn en met het zwaard bij zich dook hij onder. Na enige tijd zagen de toeschouwers die in drommen rondom de put stonden, opeens hoe Watergeest hoog uit het water opsprong, gevolgd door een gouden draak van enige honderden voeten lang en met scherpe klauwen. Hij stortte zich in de lucht op Watergeest om met hem in zijn greep in de put te verdwijnen. De omstanders beefden van angst en waagden het niet van dichtbij te gaan kijken. Han treurde om zijn Watergeest en Tsee was bedroefd om het verlies van zijn kostbare zwaard. Na korte tijd verscheen er een oude man die gekleed was in een bruine pels en die er bijzonder eerlijk en oprecht uitzag. Hij maakte zijn opwachting bij Tsee en zei: "Ik ben de plaatselijke god van de grond. Hoe kon u als prefect zo lichtvaardig spelen met het lot van uw volk? De gouden draak in dit hol is een afgezant van de Hoogste Duisternis. Terwijl hij zijn buitengewone juwelen beheert is hij de hele streek tot zegen. Hoe kon u gehoor geven aan een onbeduidend schepsel om die tijdens zijn slaap te willen stelen? Als de draak plotseling in woede ontsteekt en zijn magische transformaties in het werk stelt, schokt hij de poort des hemels en ontzet hij de as der aarde, beukt hij bergen ineen en verbrijzelt hij heuvels, zodat honderd li in het vierkant veranderen in stromen en meren en het talloze volk verandert in vissen en schildpadden. Hoe zou ook u dan het vege lijf kunnen redden? In het verleden was Zhongli niet uit op schatten en deed Meng Chang de pareloesters terugkeren. U volgt hen nu geenszins na maar handelt uit hebzucht. Maar ook al kende die geslepen kerel geen vrees om de schatten te roven, toch heeft de draak hem al verslonden en zo de parels vergroot!" Het schaamrood stond Tsee op de kaken, hij wist niet wat te antwoorden. Bovendien zei de oude man: "U moet vlug als vuur berouw tonen over uw zonden en tot hem bidden, opdat hij niet al te woedend wordt!" en plotseling was hij verdwenen Wang Tsee bracht daarop een dieroffer aan de draak.
*   *   *
Samenvatting
Een verhaal uit China over een dappere duiker. Een toch al niet arme man koopt een slaaf met een bijzondere eigenschap. De slaaf kan heel lang onder water blijven...
Toelichting
Hoe vrijgevig draken ook kunnen zijn jegens hun gasten, tegen dieven beschermen zij hun schatten fel.
Het grondgebied van de oude staat Shu bestreek het westelijke gedeelte van de huidige provincie Sichuan, in het zuid-westen van China. De Engten zijn de beroemde Drie Engten in het bergachtige grensgebied van de huidige provincies Sichuan en Hubei, waar de Lange Rivier zich tussen de steile rotsen doorwringt. Op dit gevaarlijke traject vergingen vele schepen.
De Buffelbankpier is een plaats aan de Lange Rivier, niet ver van Nanking. Wen Qiao (228-329) was een van de dapperste generaals van zijn tijd. Op zijn speurtocht onder water zou hij zich bijgelicht hebben met een fakkel van rinoceros-hoorn, omdat rinoceroshoorn onder water zou blijven branden.
De kanselier Zhongli Ji, die leefde tijdens de eerste eeuw v. Chr; was zo onkreukbaar dat hij de parels die een prefect van Jiaozhi (het huidige Noord-Vietnam) hem als steekpenningen aanbood, op de grond smeet. Toen Meng Chang prefect was van Hepu (in de huidige provincie Guangdong) keerden de oesters terug naar de door overbevissing verlaten oesterbanken - de overbevissing was veroorzaakt door de hebzucht van de voorgangers van Meng Chang.
'Zhou Han' is afkomstig uit de bundel 'Overgeleverde wonderen (Chuanqi)' van Pei Xing, die leefde tijdens de tweede helft van de negende eeuw.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen