donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


Zafira en het kalfje


Zafira leek wel honderd, zo gerimpeld was haar gezicht, en ze liep erg gebogen, haar ogen naar de grond gericht, alsof ze iets aan het zoeken was. Ze woonde samen met haar zoon en zijn familie in een wit huisje met een plat dak. In de winter sliepen ze binnen, allemaal bij elkaar, op een rieten matje, maar in de zomer zocht Zafira koelte op het dak. Dan vond ze rust onder de duizenden sterren en luisterde ze naar de nachtelijke geluiden van haar geliefde stad, waar ze haar hele leven had gewoond en elke straat kende. Iedere ochtend stond ze vroeg op en bakte brood voor het hele gezin. Als ze haar zoon, schoondochter en haar vier kleinkinderen zag eten, voelde ze zich tevreden en gelukkig. Wat zagen ze er goed en weldoorvoed uit!
Dat veranderde, want er brak oorlog uit. De hele stad werd omsingeld door soldaten. Niemand kon de stadspoorten verlaten om het vee buiten de muren te laten grazen, omdat de vijand het dan in beslag nam. Zafira maakte zich zorgen, en haar hart werd zwaar als ze naar haar familie keek. Wat zagen ze er mager uit! De kleinkinderen hingen lusteloos om het huis, je kon hun ribben tellen. De toestand werd met de dag nijpender. Het vee was allang geslacht en het meel om brood te bakken raakte op. De mensen verhongerden. Ook de burgemeester was wanhopig. We moeten ons overgeven, dacht hij bedroefd. Er zit niets anders op.
Hij liet een boodschapper bij zich komen. "Ga naar de moskee," gebood hij, "klim naar de top van de minaret en roep de mensen bijeen." De boodschapper deed wat hem was gevraagd. Hij liep de stenen trap op naar boven en toen hij eindelijk de minaret bereikte, zette hij zijn handen aan zijn mond. De deuren van de huizen gingen open en de mensen kwamen te voorschijn, bleek en mager met holle ogen. Ze schuifelden naar de moskee toe. Sommigen konden zelfs nauwelijks meer lopen en werden ondersteund.
Toen ze de burgemeester zagen, die voor de moskee stond, smeekte een vrouw: "O, burgemeester, geef ons toch brood, voor ons en onze kinderen..." Een andere riep: "We gaan dood van de honger, de vijand moet verdreven worden!" - "Ach, mensen, wat kan ik doen?" sprak de burgemeester. "Het voedsel is bijna op. Het enige wat ons rest, is ons gewonnen geven. We kunnen de stad niet meer redden." Gewonnen geven? Er viel een geladen stilte. "Is iedereen het daarmee eens?" vroeg de burgemeester. Hij keek naar de menigte die zich voor de moskee had verzameld. "Ja, ja," mompelde het volk. "Laten we ons maar overgeven. Dit houden we nooit vol." Ze draaiden zich verslagen om.
Iedereen, behalve Zafira. Ze strompelde, zo oud als ze was, naar voren. Ongeduldig duwde ze de mensen opzij. Toen ze vlak voor de burgemeester stond, schudde ze woedend haar magere vuist, terwijl ze bevend van verontwaardiging riep: "Overgeven??? Onze mooie, geliefde stad overgeven aan de vijand? Waar is uw moed gebleven?" Iedereen bleef staan en keek verbijsterd naar de oude Zafira, die nog steeds dreigend haar vuist ophief. "Maar moedertje," zei de burgemeester. "Er is helaas geen andere oplossing. Iedereen hier zou de stad willen redden, maar niemand weet hoe."
Zafira probeerde zich zoveel mogelijk op te richten. "Als u mij mijn gang laat gaan, zal ik de stad redden," sprak ze fier. "U???" - "Ja, ik! Breng me een kalf." - "Kalf!" riepen de mensen. "Een kalf! Die oude Zafira is stapelgek geworden. Alle kalveren zijn allang opgegeten." Maar Zafira hield voet bij stuk. "Breng me een kalf en ik red de stad." Het kwam er met zoveel overtuiging uit dat de burgemeester onder de indruk raakte. Hij gaf enkele mensen de opdracht de stad te doorzoeken. Niet lang daarna werd er toch nog een kalf gevonden bij een man die bekend stond als een grote vrek. Hij had er een verborgen met de bedoeling het dier voor een hoge prijs te verkopen. "Geef m'n kalf terug... Geef me m'n kalf," smeekte hij, maar niemand had medelijden met hem, Zafira nog het allerminst. "Hou op met dat gejammer," snauwde ze, "wees blij dat je gierigheid ons voor een keer van dienst kan zijn." Zafira pakte het dier stevig vast en zei: "Breng me nu wat graan." - "Graan! Ze vraagt om graan!" riepen de omstanders verontwaardigd. "Zafira, je weet best dat we maar een handjevol hebben." - "Dan brengen jullie me dat," schreeuwde Zafira. Hoofdschuddend gingen de mensen naar huis en zochten de laatste restjes bij elkaar. Sommigen hadden nog een klein pannetje vol, anderen slechts een lepel. Er waren er ook die nog maar enkele korreltjes bezaten. "Doe het in een emmer," beval Zafira. Ze gehoorzaamden en de emmer raakte bijna vol. Iedereen keek ernaar met een hongerige blik. Zafira haalde een kruik met water en schonk dat in de emmer. Daarna roerde ze het door het graan, zodat er een dikke brij ontstond, en bracht het naar het kalfje.
Zodra het dier het voedsel rook, dook het met zijn snuit in de emmer, en schrokte het gretig naar binnen. "Wat doe je nu, Zafira," schreeuwde iedereen ontzet. "Je geeft ons laatste graan aan dat kalf. Je verspilt kostbaar voedsel, terwijl onze kinderen verhongeren!" Ze werden zo razend dat ze Zafira te lijf wilden gaan. "Laat haar haar gang gaan," zei de burgemeester, "Zafira heeft beloofd de stad te redden. We moeten vertrouwen hebben." - "Breng me nu naar de stadspoorten," gebood Zafira. "Doe ze open en laat het kalf eruit." De burgemeester was stomverbaasd toen hij dit zonderlinge bevel hoorde. Hij had weinig zin om de poorten open te doen met de vijand er vlak achter, maar Zafira's ogen stonden zo dwingend dat hij het hart niet had te weigeren. Hij vergezelde haar naar de stadspoorten, met de menigte op hun hielen, en deed ze net genoeg open om het kalf erdoor te laten.
Het dier werd vlug naar buiten geduwd, en daarna gingen de poorten weer haastig op slot. "En nu, beste mensen, gaan we weer naar huis," sprak Zafira. "Ga maar rustig slapen, want morgen zal de stad weer in veiligheid zijn." Na deze woorden strompelde ze weg, nagestaard door een hongerige en wantrouwige menigte.
En het kalf buiten de stadspoorten? Verbaasd keek het eerst om zich heen. Toen kreeg het een grasveldje in het oog en schommelde ernaar toe, want het graan lag zwaar op de maag. De koning met zijn soldaten, die de stad omsingelden, konden hun ogen nauwelijks geloven. Ze dachten dat de stad uitgehongerd zou zijn, na al die weken, en dat het vee allang opgegeten zou zijn. En nu liep daar zo'n dik vetgemest kalf! "Laten we het vangen en braden," riepen de soldaten. "We hebben in tijden geen vlees gezien." De koning gaf zijn toestemming en het kalf werd gevangen en geslacht.
Hoe groot was hun verbazing toen ze in zijn maag een grote hoeveelheid onverteerd voedsel aantroffen. "De bewoners in de stad zijn helemaal niet uitgehongerd!" riepen de soldaten verontwaardigd. "Kijk eens naar al dat graan! Als zij graan aan hun vee geven, zijn ze nog lang niet door hun voorraden heen. Dit is niet vol te houden. Dan kunnen we net zo goed de maan bestormen..." De soldaten werden opstandig. Wat had het voor zin hier nog langer te blijven? Ze kwamen zelf om van de honger. Toen de koning hun dreigende gezichten zag, werd hij bang. "We vertrekken," beval hij. "Het geeft geen zin een stad uit te willen hongeren, die zijn kalveren nog steeds met graan voedt. Dat duurt veel te lang."
Toen Zafira de volgende ochtend opstond en op het dak klom, zag ze dat de vijand verdwenen was. De stad was weer vrij. Ze glimlachte tevreden. Het is maar goed dat er grootmoeders zijn, dacht ze.
*   *   *
Samenvatting
Een Noord-Afrikaans volksverhaal. Als er in een stad oorlog en hongersnood is, brengt een grootmoeder op een slimme manier een oplossing die de vijand op de vlucht doet slaan.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Feest / viering
Populair
Verder lezen