zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


Wu Kan


In Changzhou, in het district Yixing, woonde een vrijgezel, Wu Kan, die al jong wees was geworden en ook geen broers had. Hij werkte als districtsrakker (gerechtsdienaar) en was bescheiden en volgzaam van aard. Zijn huis lag aan de Doornenbeek en hij zorgde ervoor dat voor zijn poort de stroom was afgeschermd, zodat het water niet werd verontreinigd. Steeds wanneer hij thuiskwam van het districtsgerecht, stond hij aan de oever te genieten van de stroom, zo vereerde en beminde hij die.
Na jaren vond hij op een keer op de oever een witte gedraaide schelp, die hij meenam naar huis en in water in leven hield. Toen hij de volgende dag van het districtsgerecht terugkwam, zag hij dat thuis al eten klaarstond, dus at hij.
Zo ging dit meer dan tien dagen. Wu Kan meende dat de buurvrouw medelijden met hem had omdat hij zo eenzaam was en dat ze daarom voor hem had gekookt, en dus ging hij de buurvrouw vriendelijk bedanken. Zij zei: "Wat bedoelt u? U hebt sinds kort een schone bruid om het werk te doen, waarom bedankt u mij?"
Wu Kan zei dat dat niet zo was en vroeg haar uit. De buurvrouw vertelde: "Telkens wanneer u naar het districtsgerecht gaat, zie ik een meisje van zestien of zeventien jaar, knap van uiterlijk en prachtig gekleed. Zodra zij het maal heeft toebereid gaat ze weer de kamer binnen." Wu Kan vermoedde dat de witte schelp hier iets mee te maken had, en hij fluisterde tegen de buurvrouw: "Ik zal morgen zeggen dat ik naar het districtsgerecht moet, maar mag ik dan vanuit uw huis door een kier kijken?" De buurvrouw vond het goed.
De volgende dag ging hij naar het huis van de buurvrouw en zag toen het meisje uit zijn kamer naar buiten komen en de keuken binnengaan om te koken. Daarop ging Wu Kan door de poort naar binnen zodat het meisje niet meer naar de kamer kon terugglippen. Hij maakte een diepe buiging voor haar, waarop ze tegen hem zei: "De hemel weet hoezeer u bron en stroom vereert en beschermt en hoe ijverig u zich kwijt van uw onaanzienlijke ambt. Uit mededogen met uw eenzaamheid heeft de Hemel mij bevolen u te dienen als vrouw. Wees zo goed begrip te tonen en koester geen kwade verdenkingen."
Wu Kan verontschuldigde zich eerbiedig en vanaf dat moment leefden zij samen in respect en genegenheid.
Dit verhaal werd rondverteld in zijn wijk en iedereen stond verbaasd. Toen daarop de districtsmagistraat en magnaten hoorden van Wu Kan's knappe echtgenote, wilden ze haar zich toe-eigenen. Maar Wu Kan was als rakker bescheiden en nauwgezet zodat hij nooit een fout beging waarvoor hij gestraft zou moeten worden. De magistraat zei daarom tegen hem: "U hebt een lange ervaring als rakker. Ik wil twee zaken: de veer van een kikker en de arm van een schim. Bezorg ze mij op de avondzitting!"
Nadat Wu Kan dit bevel had aangehoord, liep hij naar buiten. Hij was wanhopig omdat hij wist dat onder de mensen deze zaken niet bestaan en dus onvindbaar zijn. Thuis vertelde hij zijn vrouw wat er was gebeurd en zei: "Vanavond sterf ik!" Maar ze lachte en zei: "Als u over twee andere zaken inzat zou ik geen hulp durven aanbieden, maar deze twee dingen kan ik u wel leveren." Toen hij dit hoorde, zag hij er al wat minder bezorgd uit. Zijn vrouw zei: "Ik moet erop uit om het te halen."
Even later was ze al terug en Wu Kan kon de magistraat het gevraagde bezorgen. De magistraat inspecteerde beide voorwerpen en zei met een glimlach: "U kunt gaan." Maar toch wilde hij hem doden. Een aantal dagen later ontbood hij Wu Kan opnieuw en zei: "Ik wil een slakkenschepel. Vind me snel zo'n dier! Als u er niet mee komt zijn de gevolgen uw eigen schuld!" Wu Kan aanvaardde de opdracht en haastte zich naar huis, waar hij het zijn vrouw vertelde. Zij zei: "Die hebben we thuis, ik kan er zo een voor u halen." Daarop ging ze er een voor hem halen. Na geruime tijd kwam ze terug met een beest aan een touw. Dit beest was zo groot als een hond en leek daar ook qua uiterlijk op. Ze zei: "Dit is een slakkenschepel!" Wu Kan vroeg: "Wat kan dat dier?" Zij antwoordde: "Het kan vuur eten, het is een wonderbeest. Breng het maar snel!"
Wu Kan ging het beest aanbieden aan de magistraat. Toen die het zag zei hij woedend: "Ik eis een slakkenschepel, geen hond!" Bovendien zei hij: "Als dit het dan moet zijn, wat kan dat dier dan?"
Het antwoord was: "Het eet vuur."
"Dan schijt het zeker ook vuur!"
De magistraat liet houtskool komen en aansteken en liet het dier daarvan eten. Toen het dat had opgegeten, scheet het dat weer uit op de grond: een en al vuur!
De magistraat zei woedend: "Wat moet ik hiermee?" en gaf opdracht het vuur weg te nemen. Juist toen hij Wu Kan wilde laten doden raakte een klerk met het een of ander het vuurtje aan. Plotseling schoot een steekvlam omhoog en verbrandde muren en daken. Rook en vuur strekten zich naar alle zijden uit tot aan de stadspoorten en de magistraat en zijn hele huisgezin kwamen om in de vlammen.
Wu Kan en zijn echtgenote zijn daarna nooit meer gezien. Het districtsgerecht werd vervolgens iets naar het westen herbouwd, op de huidige locatie.
*   *   *
Samenvatting
Een Chinees sprookje over hulp uit de geestenwereld. Een vrijgezel valt een bruid in de schoot die over bijzondere goddelijke gaven beschikt. Ze helpt hem bij het vervullen van schijnbaar onmogelijke opdrachten.
Toelichting
De alleenstaande jongeman die zich onderscheidt door zijn uitzonderlijke deugdzaamheid, wordt in verschillende Chinese verhalen en sprookjes daarvoor beloond doordat de Hemel of een andere godheid hem een bruid ter beschikking stelt. Soms keert zo'n vrouw terug naar haar eigen wereld na haar man tot welstand te hebben gebracht en hem een zoon te hebben gebaard, maar het komt ook voor dat zij haar man na een aantal jaren met zich meevoert naar die andere wereld van goden en onsterfelijken.
Tegenover de eerlijke, hulpeloze burger staat in veel Chinese verhalen de doortrapte en inhalige districtsmagistraat, die als hoogste plaatselijk bestuursambtenaar én rechter vrijwel almachtig was binnen de grenzen van zijn ambtsgebied. In dit verhaal stelt hij welbewust de brave Wu Kan onmogelijke opdrachten om hem zijn knappe vrouw afhandig te kunnen maken.
Wu Kan is afkomstig uit de negende-eeuwse bundel ‘Onderzoek naar transformaties (Yuanhua ji)’ door Huangfu. De vertaling is gebaseerd op ‘Keuze van wonderverhalen uit Tang en Song (Tang Song chuanqi xuan)’, geannoteerd door Zhang Youhe (Renmin wenxue chubanshe, Peking 1978), p. 194.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen