donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


Wat is beter: de waarheid of de leugen?


Een man had een baantje als knecht waarmee hij één zilverling per jaar verdiende. Hij was een goed, rechtschapen mens, waar geen draad slechtheid bij zat.
Toen deze brave borst een jaar lang voor één zilverling gediend had, en op de thuisweg de brug over de rivier bereikte, bleef hij staan, wierp het zilverstuk met een boogje in het water en zei: "Als ik de komende zomer meer geld verdien, dan hoop ik dat dit zilverstuk weer boven komt, maar zit dat er niet in, laat het dan maar op de bodem blijven."
Het zilverstuk plonsde in het water en bleef op de bodem liggen. "Ik kan er nauwelijks van rondkomen, maar nou ja, als het niet anders kan, dan nog maar een jaar voor één zilverling," zei de knecht en nam weer voor een jaar dienst tegen hetzelfde loon.
Toen dat jaar om was liet hij het zuur verdiende muntstuk opnieuw van de brug in de rivier vallen. Ook dit keer bleef het op de bodem liggen en zo diende hij nog een derde jaar voor één zilverling, zich spijtig afvragend: "Waarom zijn die twee zilverstukken nou toch op de bodem blijven liggen?"
Toen hij aldus zijn derde jaar had uitgediend ontving hij een derde zilverstuk, met de woorden: "Daar mag je God voor danken!" De goedzak begaf zich wederom naar de brug, alwaar hij ook het derde zilverstuk aan het water toevertrouwde - maar ditmaal bracht het de twee andere munten van de bodem mee naar boven! Hij pakte zijn geld en zijn spulletjes en trok de wijde wereld in.
Onderweg kwam hij een figuur tegen die met hem begon te ruziën over de vraag wat er nu beter was in de wereld: de waarheid of de leugen. De man die als knecht voor drie zilverlingen gediend had zei: "De waarheid is beter." Tenslotte spraken ze af dat wie van hun tweeën ongelijk had de zee in zou moeten gaan.
Een duister personage hoorde het geruzie en trad naderbij, belust op tweedracht en andermans miserie. Meteen vroegen ze hem: "Wat is er nu beter in deze wereld: de waarheid of de leugen?" Het ongure personage, dat inderdaad inslecht was, sprak: "Dat is nogal wiedes, de leugen is beter." - "Dan moet jij dus de zee in!" riep de andere man, "want de waarheid is slechter dan de leugen, je hebt het gehoord, meneer hier zegt het zelf!"
De rechtschapen knecht had nu weinig keus meer, want afspraak was afspraak. En zo moest de arme ploeteraar, die drie jaar lang voor drie zilverstukken gewerkt had, of hij wilde of niet de zee in. Grienend strompelde hij naar de kust. Aan het strand stond een oude man met een houten schop in de hand. Deze vroeg hem: "Waar moet dat heen?" De verslagen knecht prevelde: "Ik moet de zee in." - "De zee in? Waarom moet jij de zee in?" - "Omdat de waarheid in deze wereld voor slechter wordt gehouden dan de leugen."
De oude man overhandigde hem zijn schop en zei: "Ga maar op deze schop zitten en laat je daardoor meevoeren, die zorgt er wel voor dat je niet verdrinkt." De ongelukkige ging op de schop zitten, die als een pijl uit de boog over het water schoot en hem afzette op een eiland. Midden op dit eiland stond een grote, statige boom - een den. De man klom voor de nacht in de den, want de duisternis begon reeds te vallen.
Er vlogen nogal wat duivels rond, en drie van deze euvele broeders legden onder de boom een kampvuurtje aan. Ze gingen gezellig om het vuur zitten en vertelden elkaar waar ze die dag zoal rondgevlogen hadden. De eerste duivel begon: "Ik scheerde over een schitterend landschap, waar een kostelijke geur uit de aarde opsteeg, maar ik heb daar geen mens in verzoeking kunnen leiden." De tweede zei: "Ik heb vandaag weer heel wat mensen verleid! Onder de kinderen zwaaide ik tweedracht, en een heel dorp raakte slaags door mijn toedoen." Waarop de derde pochte: "Ik heb 't vandaag helemaal bont gemaakt! Ik heb bij het avondmaal de koningsdochter het gewijde brood uit de mond gepikt, en het kind werd op slag gek!"
"En," vroegen de anderen, "kan dat ooit nog weer goed komen?"
"Jawel," antwoordde de derde duivel, "als ze een kerk zouden bouwen met daarin een smidse, en als ze daar zes smeden heenbrachten die mij als schildpad onder de kerkzuilen vandaan zouden halen, in het vuur zouden gooien en op me in begonnen te beuken tot ik het gewijde brood teruggaf, dan zou de koningsdochter haar verstand terugkrijgen; de pastoor zou het brood zegenen en het opnieuw aan het meisje geven. Maar voor ze daar achter komen..." Hij lachte naargeestig.
Het werd dag en de duivels vlogen weg. De man klom uit de boom, zette zijn muts op, voer op de schop terug naar het strand en vertelde de oude man alles wat hij gehoord en gezien had. "Ga naar de koning," raadde de grijsaard hem. Hij ging naar de koning en legde hem haarfijn uit hoe hij zijn dochter weer gezond kon krijgen. Kerk en smidse werden gebouwd en de haastig opgetrommelde zes smeden hamerden net zo lang op de duivel in tot hij ze, lamgeslagen, het gewijde brood teruggaf. Ze gaven het aan het meisje, het meisje genas en de koning gaf de arme knecht zijn herstelde dochter tot vrouw, waardoor hij steenrijk werd.
Op een dag liep hij toevallig de man tegen het lijf met wie hij destijds onderweg zo'n ruzie had gekregen en die hem toen het water had ingestuurd. "Waar heb jij die mooie paarden vandaan?" vroeg deze hem verbluft. "Die heb ik uit de zee," antwoordde de voormalige knecht. "Doordat jij me toen de zee hebt ingejaagd ben ik schathemelrijk geworden!"
Hierop vroeg de ander hem gretig: "Wijs me alsjeblieft waar jij de zee bent ingegaan, dan probeer ik het ook!" - "Ga maar naar het strand," sprak de fortuinlijk getrouwde knecht, "daar zit een oude man, en die geeft je een schop. De rest wijst zich vanzelf."
De man begaf zich naar het strand en kreeg daar inderdaad een schop, dezelfde die zijn voorganger ook had gekregen. Hij bereikte het eiland en klom daar in de boom waar de voormalige knecht ook in had gezeten. Het werd nacht en de duivels kwamen weer aangevlogen en keken naar de boom. Daar zagen ze tussen het lover de zwerver zitten...
"Kom naar beneden!" riepen ze, maar daar voelde de aangesprokene natuurlijk weinig voor. Toen hij uiteindelijk toch naar beneden kwam, stortten de duivels zich op hem en vraten hem met huid en haar op. "De ellende die jij ons bezorgd hebt!" verzuchtte de duivel die de pineut was geweest. "Ze hebben met hamers op me in staan rammen tot ik dat gewijde brood terug moest geven, en dat zul je met je leven moeten bekopen!"
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje uit Finland over duivels op een eiland. Een arme knecht krijgt ruzie over de vraag wat beter is in de wereld: de waarheid of de leugen. Degene die ongelijk heeft moet de zee in en wanneer ze advies krijgen van een onguur type, is de arme knecht de klos. Hij komt op een eiland en luistert een gesprek af van drie duivels, waardoor hij weet hoe hij de gekte van een prinses ongedaan moet maken. Als hij daarop de prinses redt en rijk wordt, komt hij de man weer tegen met wie hij ruzie heeft gemaakt. Wanneer deze vraagt hoe hij aan zijn rijkdom komt, gaat hij ook naar het eiland, maar hem vergaat het iets slechter...
Toelichting
In dit Finse sprookje loont uiteindelijk de waarheid meer dan de leugen. Dit verhaal is in de 19e eeuw opgetekend uit monden van lokale vertellers. Finse sprookjes vertonen veel Russische invloeden, maar ook 'westerse' thema's en motieven spelen een rol. Kenmerkend voor Finse sprookjes is het beeld dat ze oproepen van een fantastische, magisch-realistische natuurwereld. Daarnaast gaat het in Finse volksverhalen vaak over barre levensomstandigheden van een door armoede, kou, duisternis en ontberingen geplaagde bevolking, die naar licht, vrolijkheid en iets meer luxe verlangt.
Afbeelding: detail van '3 Devils for Tea' van Kelli Hoppmann.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979, p. 38-41. Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen. Keuze en vertaling: Heye en Kitje Wassenbergh.
Populair
Verder lezen