donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


Verkleden met Poerim


Nili en Dana graaien in een kist met verkleedkleren. Af en toe hoor je ze goedkeurend mompelen. Ze halen iets uit de verkleedkist, houden het even omhoog en leggen het kledingstuk op de stoel die naast hen staat. "We hadden eigenlijk eerder moeten beginnen met kleren bij elkaar zoeken," zegt Nili. "Morgen is het al zover: de gekste dag van het jaar! De veertiende van de Hebreeuwse maand Adar." Dana luistert nauwelijks naar haar vriendin.
"Wie was jij vorig jaar?" vraagt Nili. "Ester," antwoordt Dana en ze staart dromerig voor zich uit. "Hé, kijk eens." Nili houdt een paar doorzichtige lange handschoenen omhoog. "Lekker sjiek, past goed bij Wasti." Maar Dana zegt niks. "Hé, Dana, word eens wakker, jij ziet jezelf zeker al als koningin van Perzië door de straten lopen. Help liever zoeken, over een halfuur moeten we op school zijn met die verkleedkleren."
Die middag lopen er op de school van Nili en Dana een heleboel deftige koninginnen rond. Er zijn ook koningen en voorname ministers. Er lopen zelfs mensen in vodden. En de meesters en juffen hebben rare maskers opgezet. De hele school staat op z'n kop. Als iedereen zit komt de juf van Nili en Dana naar voren. Elk jaar vertelt zij op de dag vóór het poerimfeest het verhaal over Ester en Mordechai. Want als die er niet waren geweest... hadden ze nu geen feest gevierd.
"Mag ik jullie voorstellen," begint de juf, "aan de hoofdpersonen van mijn verhaal: koning Ahasveros, koningin Wasti, Mordechai, Ester en Haman." En terwijl ze dat zegt wijst ze de kinderen aan die verkleed zijn als Ahasveros, Wasti, Mordechai, Ester of Haman. "Hebben jullie allemaal je ratels bij je?" vraagt ze dan. "Je weet, dat als je de naam van Haman hoort, je zo hard mogelijk mag ratelen."
"Lang geleden," begint de juf, "leefde er in het oude koninkrijk Perzië, in de hoofdstad Susan, een koning, die Ahasveros heette. Ahasveros was steenrijk en zijn land was ongelofelijk groot. Koning Ahasveros hield niet zo erg van regeren, dat liet hij het liefst over aan zijn ministers. Je hersens gebruiken... daar kreeg je alleen maar hoofdpijn van. Ahasveros hield meer van feesten. En natuurlijk hield hij ook veel van Wasti, de koningin. Eens gaf Ahasveros een feest van wel zeven dagen lang. Dat had je moeten zien. De mensen dronken uit gouden bekers, geen beker was gelijk aan de andere. En er was koninklijke wijn in overvloed! Toen de zeven dagen bijna om waren vroeg de koning naar koningin Wasti. Want hij wilde op de slotavond van het feest aan al zijn gasten laten zien hoe mooi zij was.
Maar dat plannetje ging niet door. "Ben je helemaal betoeterd," schreef koningin Wasti hem op een briefje terug, "ik ben geen museumstuk waar je mee kunt pronken. Ik kom niet! Punt uit!"
Oei, oei, dat dat zou kunnen gebeuren, daar had de koning nooit aan gedacht. Eigenlijk had hij helemaal nergens aan gedacht, want daar krijg je alleen maar hoofdpijn van... Hulpeloos keek hij naar zijn eerste minister. "Weg met koningin Wasti," schreeuwde die, "u hebt een andere koningin nodig. Eentje die beter is dan zij!" En voordat Ahasveros er erg in had was Wasti uit het paleis gekieperd.
Toen de koning de volgende dag wakker werd had hij een verschrikkelijke hoofdpijn. Te hard nagedacht misschien? Of te veel wijn gedronken? En waar was Wasti? "Koning wij zijn op zoek naar een nieuw koningin," zeiden de dienaren die hem hielpen bij het aankleden. Een nieuwe koningin? O, nee... Ahasveros kon zich wel voor zijn hoofd slaan, maar z'n hoofd deed al zo zeer. Waarom heb ik Wasti weg laten sturen? Nu ben ik helemaal alleen.
Maar dat viel allemaal nogal mee... De eerste minister liet diezelfde dag nog een grote schoonheidswedstrijd uitschrijven in heel Perzië. Alle meisjes in heel het koninkrijk moesten eraan meedoen of ze wilden of niet.
En weet je wie uiteindelijk won? Ester. Je gelooft het niet, maar Ester, het nichtje van Mordechai de jood, werd de nieuwe koningin van Perzië. En niemand, helemaal niemand aan het hof van Ahasveros wist dat zij een jodin was. Ahasveros had ook geen tijd om daar met haar over te praten. Hij was van zijn hoofdpijn af en schreef uitnodigingen voor zijn volgende feest. Haman, de eerste minister, kon het koninkrijk wel zonder hem besturen.
Maar... Haman was een schurk. Een grote schurk, die zijn hersens goed gebruikte. Hij bedacht allerlei manieren om net zo belangrijk als de koning te worden. En het liefst nog belangrijker. Op straat moest iedereen voor hem buigen. En in de hele stad was er maar één man die dat niet deed, Mordechai de jood, de neef van Ester, de koningin. Haman werd vreselijk boos op Mordechai en op alle joden in heel Perzië. Hij besloot om hen te laten doden. En hij wierp het poer, dat is het lot, om de datum van de uitroeiing te bepalen. Het lot viel op de dertiende dag van de maand Adar.
Heel netjes vroeg Haman toestemming aan de koning om zo'n heel volk uit te mogen roeien. En de koning, die geen zin in nadenken en hoofdpijn had, gaf Haman zijn ring zodat hij zijn gang kon gaan en niet steeds aan de koning om toestemming voor zijn plannen moest vragen. Nu was alles geregeld en Haman stuurde zijn bevel tot uitroeiing van alle joden het hele land door.
Toen Mordechai het bevel hoorde scheurde hij zijn kleren en kleedde zich in zak en as. Gehuld in vodden ging hij voor het paleis van koning Ahasveros zitten. Hij moest zo snel mogelijk Ester spreken. Zij was misschien niet voor niets koningin geworden. Wie weet kon zij haar volk helpen.
Toen Ester uit het paleis naar buiten keek schrok zij enorm. Daar zat Mordechai, haar neef, gehuld in zak en as!
Ester stuurde meteen haar bediende naar beneden. Ze wilde weten wat er aan de hand was. Mordechai vertelde hem alles over het bevel tot uitroeiing van alle joden. "Het werd tijd voor Ester," zo zei Mordechai, "om de koning te vertellen dat ook zij een jodin was en hem te smeken haar volk te sparen."
Toen Ester dit alles hoorde liet ze tegen Mordechai zeggen: "Ik riskeer mijn leven als ik zomaar naar de koning ga, maar ik zal het toch proberen. Verzamel alle joden uit Susan en vast voor mij. Eet niet en drink niet, drie dagen lang, nacht en dag. Op de derde dag zal ik naar de koning toe gaan, kom ik om dan kom ik om."
Drie dagen lang baden de joden dat Ester succes zou hebben. Toen ging Ester naar koning Ahasveros. Die zat zich net een beetje te vervelen want hij had zojuist de laatste uitnodiging voor het volgende feest geschreven en hij voelde een lichte hoofdpijn opkomen. Toen hij Ester zag binnenkomen werd hij er niet vrolijker op. Hoe kan de koningin zomaar ongevraagd binnen komen lopen? Dat mag helemaal niet. En het laatste waar hij zin in had was wel om daarover na te denken. Hij wou al bijna zijn hand opsteken om te gebaren dat ze haar weg moesten brengen toen zijn nieuwsgierigheid het won van zijn hoofdpijn.
"Ik wil u uitnodigen voor een feestje," zei Ester. "Een feestje ter ere van de koning. Komt u morgenavond samen met Haman, de eerste minister, bij mij eten?" Ester had niets beters kunnen zeggen. Dat was nu precies waar de koning zin in had. Eindelijk weer eens een feestje! En enthousiast riep hij uit dat Ester alles wat zij verlangde kon krijgen, al was het de helft van zijn koninkrijk.
De volgende dag maakte Ester de feestmaaltijd klaar en 's avonds kwamen Haman en de koning bij haar op bezoek. Ahasveros werd zo vrolijk toen hij de feesttafel zag dat hij Ester opnieuw alles aanbood wat zij maar wenste. Al was het de helft van zijn koninkrijk. Ester zei dat alles wat zij verlangde was dat de koning en Haman nog eens bij haar zouden komen eten, de volgende avond. Want, zo dacht Ester, ik kan beter nog even wachten met mijn vraag. De koning moet zo goed mogelijk gestemd zijn en twee feestjes is beter dan één. En Haman, wat denk je dat die schurk dacht over de uitnodiging van de koningin? Hij dacht: zie je wel, ik ben nu bijna net zo belangrijk als de koning. En ik geloof warempel dat koningin Ester een beetje gek op me is. Waarom zou ze me anders uitnodigen?
Toen Ahasveros, Haman en Ester de volgende avond voor de tweede keer bij elkaar zaten bood de koning Ester opnieuw alles aan wat zij wenste.
Toen zei Ester dat zij verlangde dat haar leven en het leven van haar volk gespaard zouden worden. Ahasveros was stomverbaasd. Wat een gekke vraag. "Natuurlijk wordt jouw leven gespaard," riep hij uit. "Waarom zou ik jou iets aandoen?" Toen vertelde Ester Ahasveros dat zij jodin was en dat Haman van plan was alle joden uit te roeien.
Ahasveros werd verschrikkelijk kwaad toen hij dat hoorde. Het leek wel of zijn hoofd zou barsten. Maar dit keer trok hij zich niks van zijn hoofdpijn aan. Hij beval Haman op te hangen aan de galg die die schurk alvast voor Mordechai had klaargezet. En hij gaf zijn ring aan Ester en Mordechai zodat zij maatregelen konden nemen om de naderende uitroeiing van alle joden in het koninkrijk te stoppen.
Zo werden de joden gered, dankzij de inzet van Ester en Mordechai, en zij organiseerden een groot feest om dit te vieren: het poerimfeest."
Het verhaal is uit. De kinderen gaan naar huis. Dana en Nili hebben haast. Ze gaan thuis Hamansoren bakken voor het feest van morgen. In hun verkleedkleren lopen ze over straat. "Ik ga vroeg naar de synagoge morgenavond," zegt Dana, "want ik wil vooraan zitten, zodat ik alles goed kan verstaan." Nili lacht. "Je bedoelt zeker dat je niets wilt missen, zodat je elke keer als de voorlezer "Haman" zegt als eerste lawaai kunt maken."
Dana knikt. "Reken maar dat je die ratel van mij erbovenuit hoort."
"Dat wil ik nog wel eens zien," zegt Nili, "want ik ben er ook nog en ik kan heel hard stampen."
"Nou tot ziens, koningin Ester.
"Tot morgen, Wasti." En Dana en Nili zwaaien elkaar gedag op de hoek van de straat.
*   *   *
Samenvatting
Een juf vertelt het joodse verhaal van Ester en Mordechai. Op de dag voor Poerim komen alle kinderen verkleed naar school, terwijl de juf het verhaal van Ester en Mordechai vertelt.
Toelichting
Oorspronkelijk verschenen in: "Als een lamp voor onze voeten." Nederlandse Zondagsschool Vereniging, Amsterdam, 1992.
Trefwoorden
Basisinformatie
Feest / viering
Populair
Verder lezen