Venka de kreupele
Er was eens een boerenechtpaar dat vijf zonen had en één dochter. De jongste zoon heette Venka. Hij was kreupel en daarom gaven de vier oudere broers niets om hem en behandelden ze hem als een lor. Maar de zuster, Rangalakshmi, had altijd veel om haar ongelukkige broertje gegeven.
Toen de oude boer overleed, namen de zonen gezamenlijk het werk van hun vader over. Elke ochtend gingen ze vroeg de deur uit en liepen naar de akkers om op het land te werken. Rangalakshmi bracht hun iedere middag een warme maaltijd, die ze ter plekke opaten. Om bij de akkers te komen moest ze een ondiepe rivier doorwaden.
Op een dag stak ze de rivier over. Nauwelijks had ze de andere oever bereikt, of er stond een groot en schrikaanjagend monster voor haar neus. "Geef me het eten dat je naar je broers wilt brengen," bulderde het. Het meisje schrok zich wild en sprak met bibberende stem: "Als u hier op mij wacht, dan zal ik op de terugweg het eten voor u brengen."
De reus vond het best. Met snelle passen bereikte Rangalakshmi in korte tijd de akker waar haar broers aan het werk waren. Ze gaf hun elk een portie eten, maar hield een beetje rijst en linzensoep apart. Dit smeerde ze op een ronde kei. Voordat ze naar huis ging, vroeg ze aan haar broers of één van hen mee wilde lopen tot aan de rivier. Meteen werd Venka door de oudste broer gesommeerd om haar te begeleiden.
Gedwee volgde Venka zijn zuster, maar voordat ze bij de rivier kwamen, keerde hij om en liet haar alleen verder lopen. Zoals ze reeds vreesde, stond het monster op de oever op haar te wachten. Ze overhandigde hem de steen waar ze rijst en linzensoep op had gesmeerd en rende zo hard ze kon in de richting van haar huis. Het monster kreeg meteen in de gaten dat hij was beetgenomen en zette de achtervolging in. In een mum van tijd haalde hij haar in en pakte haar beet. Hij nam haar mee naar de grot in het bos waarin hij zijn woonstee had gemaakt.
Aan het eind van de dag keerden de broers terug naar huis en troffen daar enkel hun moeder aan. Toen Rangalakshmi 's avonds nog steeds niet thuis was, kreeg Venka het verwijt dat hij niet goed op zijn zus gepast had. Ze joegen hem het huis uit met de boodschap dat hij zonder haar niet terug hoefde te komen.
Venka was een slimme jongen. Alvorens de deur uit te gaan, pakte hij een sikkel en een stamper. Hij liep naar de akker om een ploeg op te halen. Van daaruit nam hij het pad naar het bos. Onderweg vond hij een dode geit en sneed de horens van de kop af. Tegen de tijd dat hij aan de rand van het bos was gekomen, had hij ook nog een ezel aan de hand en een dikke hommel in zijn zak. Hij liep het bos in en even later vond hij de grot van het monster. Hij ging naar binnen en tot zijn opluchting vond hij alleen zijn zuster, het monster was niet thuis.
Boven in de grot was met houten balken een verdieping gebouwd. In deze ruimte verstopte Rangalakshmi haar kreupele broer. Ze hoefden niet lang te wachten alvorens het monster de grot in kwam lopen. Hij ging meteen zitten om te eten. Terwijl hij zijn maaltijd naar binnen werkte, hoorde hij van boven vreemde geluiden komen. "Wat is daar aan de hand?" vroeg hij verontwaardigd. Rangalakshmi antwoordde: "In uw afwezigheid is er een ander monster gekomen. Hij is veel groter dan u en heeft zich boven verstopt." Het monster barstte uit zijn vel van woede en schreeuwde: "Jij gemene indringer, laat maar eens zien hoe groot je bent."
De kreupele Venka liet vanuit zijn schuilplaats de sikkel en de stamper zien. "Kijk, dit zijn mijn handen. Daarna liet hij de ploeg zien en riep: "En dit is mijn been." vervolgens kwam hij met de horens van de geit voor de dag: "Kijk eens hoe groot mijn nagels zijn." Daarop nam hij de hommel uit zijn zak en stopte die in het oor van de ezel. De arme stumper begon luidkeels balkend in het wilde weg op en neer te springen. Het monster werd verschrikkelijk bang en spurtte de grot uit.
Venka kwam naar beneden en keerde samen met zijn zus naar huis terug. De moeder en de broers waren dolgelukkig om Rangalakshmi weer te zien en in het vervolg werd Venka nooit meer met minachting behandeld.
* * *
Samenvatting
Een griezelverhaal uit India. De jongste zoon van een boerenfamilie is kreupel en wordt geminacht door zijn broers. Zijn zus is echter zorgzaam en wanneer ze door een monster ontvoerd wordt, lukt het hem die op de vlucht te jagen en zijn zusje te bevrijden.
Toelichting
Verhaal uit Karnataka, een zuidelijke deelstaat van India. In India gelooft men dat bij de dood de geest van de overleden persoon buiten het lichaam treedt en gedurende enige tijd rondwaart. Na een bepaalde periode reïncarneert deze geest dan weer. Wanneer iemand op gewelddadige wijze sterft, kan het zijn dat zijn geest blijft rondwaren. Intense gevoelens van haat weerhouden hem ervan om een nieuw lichaam te zoeken. Hij keert zich tegen de mensen om het onrecht te wreken. Zo'n rusteloze geest doet zich in dit verhaal voor als een monster / reus, maar komt in allerlei gedaantes voor (zie ook De wees en de reus). Slachtoffer van de 'rusteloze' geesten zijn meestal de zwakkeren in de samenleving. In dit verhaal is de zwakkere Venka, maar hij is niet direct het slachtoffer; hij is juist degene die hem op de vlucht jaagt.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: India
- Verhaalsoort: griezelverhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Thema
Feest / viering
Bron
"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens. Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" uitgegeven door Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
Populair
Verder lezen