Uit liefde voor de feeënkoning
Lang geleden woonde hier in de stad een kleermaker met zijn drie dochters. Op een dag riep de jongste dochter hem bij zich in haar kamer. "Vader, ik wil graag dat je naar de feeënkoning gaat en hem vraagt of hij met mij wil trouwen."
"Maar mijn lieve kind," protesteerde haar oude vader, "heb je je verstand verloren? Waarom zou de machtige feeënkoning, die zeker de mooiste en rijkste vrouwen kan krijgen, uitgerekend een arme kleermakersdochter kiezen?"
"Doe nu maar wat ik vraag," antwoordde ze, "en kom niet onverrichter zake terug."
Als zijn dochter eenmaal iets in haar hoofd had gezet, liet ze zich daar niet gemakkelijk weer van afbrengen. En dus ging de kleermaker omwille van de lieve vrede op weg. Hij moest lang zoeken voordat hij eindelijk het schelpenpaleis van de feeënkoning bereikte, dat zich ver weg op zee bevond. Daar legde hij zijn verzoek voor. "Uwe majesteit, vergeef een bezorgde vader zijn dwaze wens. Mijn jongste dochter stuurt me, omdat ze u als man wil hebben."
"Maar ze kent me toch helemaal niet!"
"Als u haar afwijst, zal ze zich zeker doodhuilen."
De koning overhandigde hem een witte zakdoek.
"Hiermee kan ze haar tranen drogen."
De kleermaker bracht de zakdoek over, in de hoop dat de zaak daarmee was afgedaan.
Het duurde echter slechts enkele dagen, of zijn dochter vroeg alweer: "Ga nog een keer naar de feeënkoning. Vertel hem dat ik mezelf iets zal aandoen als ik niet zijn vrouw kan worden."
De vader deed wat hem werd opgedragen. "Majesteit, ze wil zich van het leven beroven als ze u niet kan krijgen."
"Geef haar dan vast dit mes," antwoordde de koning. Hij overhandigde de kleermaker een spitse dolk en liet hem vervolgens zijn rijke schilderijenverzameling zien. "Kijk eens naar de portretten van al deze lieftallige vrouwen. Toch vond ik geen van hen tot nu toe goed genoeg."
Het meisje nam het geschenk van de feeënkoning in ontvangst. Een tijdlang hield ze zich rustig, maar na een poosje bestookte ze haar vader opnieuw: "Ga nog een laatste keer naar hem toe, maar waag het niet zonder zijn jawoord terug te komen. Anders gebeurt er een ongeluk."
In zijn wanhoop viel de kleermaker voor de troon op zijn knieën: "Majesteit, ik smeek u, neem mijn dochter tot vrouw. Ze is volslagen buiten zichzelf."
"Arme oude man," antwoordde de koning. "Omwille van jou zal ik je wens vervullen. Luister goed naar wat je dochter moet doen. Geef haar dit feeënkoren. Dat moet ze op haar balkon uitstrooien en dan ook de balkondeur openlaten. In haar kamer moet ze drie kruiken klaarzetten, een met water, een met melk en een met rozenwater."
De kleermaker haastte zich naar huis. Nog diezelfde avond deed het meisje wat haar was opgedragen. Daarop kwam de feeënkoning onzichtbaar door de lucht aanvliegen. Hij waste zich met de inhoud van de drie kruiken, werd zichtbaar als een forse, knappe man en nam haar in zijn armen. Op deze manier troffen ze elkaar daarna vaak in een geheim rendez-vous.
Het kon de twee andere zusters niet ontgaan dat de kamerdeur van de jongste vaak op slot was. Door een spleet in de wand slaagden ze erin ongemerkt naar binnen te gluren. Ze waren echter jaloers en gunden hun zusje haar geluk niet.
"Beneden in de kelder ligt allerlei gebroken glas," zei de een. "Laten we die scherven in de kruiken doen. Dan zullen we eens zien wat er gebeurt."
Zo gezegd, zo gedaan en daarna betrok het tweetal de uitkijkpost. Na de mis riep de jongste zus haar geliefde bij zich.
Hij kwam aanvliegen en waste zich, maar de scherpe splinters veroorzaakten diepe sneden. Toen hij zijn menselijke gedaante aannam, was zijn hele lichaam overdekt met bloedende wonden. Het volgende moment was hij verdwenen. Alleen een bloedspoor leidde naar het balkon.
Na deze dag keerde de feeënkoning nooit meer terug. De dochter van de kleermaker was zo ontroostbaar, dat ze de wijde wereld introk om haar verdwenen lief te zoeken.
Op een dag vroeg ze diep in het woud een kluizenaar om raad en deze antwoordde: "Mijn lieve kind, ik kan je niet helpen, maar onder die grote boom boven op de heuvel komen 's avonds de heksen bijeen. Verstop je tussen de takken en luister hun gesprekken af. Misschien kom je zo te weten wat je weten wilt."
Kort voor het aanbreken van de nacht verstopte het meisje zich in de boom en wachtte af. Al snel klonk er een geruis in de lucht. Drie heksen kwamen door het duister aanvliegen en landden op hun gebruikelijke plek. Eerst werd er gegeten en gedronken, gelachen en gedold, totdat de aanvoerster zei: "Zusters, ik zal jullie een geheim verklappen, maar laten we eerst controleren of er soms iemand in de boom verborgen zit."
De adem stokte de luistervink in de keel toen de heks zich opmaakte om in de boom te klimmen. Ze wist zich echter zo handig te verstoppen, dat ze niet werd ontdekt. De heks klom weer omlaag en vertelde: "Denk jullie eens in, ver weg op zee ligt de feeënkoning op sterven in zijn paleis. Hij heeft nog maar korte tijd te leven."
"En waarom moet hij sterven?"
"Zijn trouweloze geliefde heeft venijnige glasscherven in zijn waswater gedaan. De scherpe splinters steken nog in zijn lichaam en daardoor bloedt hij dood."
"Is er dan geen redding voor hem?"
"Er bestaat slechts één enkele remedie. Er moet vers heksenbloed worden gemengd met het bloed van een duif. Dit mengsel moet in een pan worden verwarmd en dan moet de koning ermee worden ingewreven. Daarna wordt zijn lichaam besprenkeld met het toverwater dat hier onder deze steen in een fles ligt verborgen. Pas dan zullen de scherven van hem afvallen en is hij weer gezond."
Zodra de heksen in slaap waren gevallen, kroop het meisje uit de boom en liep naar de hut van de kluizenaar.
De oude man ving een duif, slachtte het dier en ving het bloed op in een pannetje. Dat gaf hij aan de kleermakersdochter, samen met een flesje en een scherp mes. "Vooruit nu, mijn kind. Wees dapper en doe wat je doen moet. Ik zal voor je bidden."
Onverschrokken sloop het meisje de heuvel weer op. Een ogenblik aarzelde ze, maar dan stak ze de aanvoerster het mes in haar hart en ving het bloed op in het pannetje. Het duurde niet lang, of ze had ook het flesje met het toverwater gevuld.
Toen ze weer heelhuids terug was bij de kluizenaar, overhandigde deze haar de jas en de hoed van een dokter.
"Hier, trek deze kleren aan en vergeet je wondermiddel niet. Je hebt geen tijd te verliezen."
De kleermakersdochter kleedde zich om en haastte zich zo snel haar voeten haar konden dragen naar de kust. Met een vissersboot bereikte ze het kasteel van de feeënkoning.
Aanvankelijk wilden de paleiswachters de onbekende dokter niet toelaten, maar toen deze stug volhield de doodzieke koning te kunnen genezen, gaven ze ten slotte toe. "Als het je lukt hem te redden, krijg je mijn kroon," beloofde de moeder van de feeënkoning.
"Majesteit, ik ben van ver gekomen om hem te genezen," verklaarde de vermeende dokter. "Laat me nu eerst mijn medicijn klaarmaken."
Het meisje ging naar de keuken, zette het pannetje op het vuur en roerde het mengsel om. Vervolgens ging ze ermee naar het ziekbed en smeerde de patiënt er van top tot teen mee in. Tenslotte besprenkelde ze hem met het toverwater. Op hetzelfde moment vielen de scherpe glassplinters van de koning af en was hij weer gezond.
"Ik heb je mijn kroon beloofd," riep zijn moeder overgelukkig, "en die belofte zal ik nakomen."
"Houd uw kroon, majesteit," antwoordde de dokter. "De enige beloning die ik wens, is dat uw zoon zijn naam op mijn handpalmen schrijft."
Dit verzoek werd direct ingewilligd. Daarop nam de onbekende dokter afscheid, maar niet zonder te beloven ook in de toekomst beschikbaar te zullen zijn.
De kleermakersdochter haastte zich terug naar huis. In haar kamer zette ze de drie kruiken klaar en op haar balkon strooide ze het feeënkoren.
Ver weg op zee voelde de feeënkoning zich met onweerstaanbare kracht naar zijn vroegere geliefde getrokken. Haar verraderlijke daad had hij echter niet vergeten en hij besloot wraak te nemen. Hij stak een scherpe dolk in zijn gordel en zo uitgerust trad hij haar kamer binnen. Zodra hij zich had gewassen en zichtbaar was geworden, wilde hij met getrokken wapen het arme meisje te lijf gaan. Zij kwam hem echter onbevreesd en met wijd uitgespreide armen tegemoet, zodat hij zijn eigen naam op haar handpalmen wel moest herkennen. De feeënkoning schrok van zijn vergissing, kreeg spijt van zijn gruwelijk voornemen en nam de kleermakersdochter in zijn armen. Hij vloog met haar door de lucht naar zijn schelpenpaleis, waar ze hem vertelde wat er precies was gebeurd.
Kort daarna werd het huwelijk met veel pracht en praal gevierd en het jonge paar straalde van geluk.
De beide afgunstige zussen werden in twee grote, met scherpe glassplinters gevulde tonnen gestopt en door de straten gerold tot ze waren doodgebloed. Uiteindelijk werden de tonnen in zee geworpen, waar ze in de golven verzonken.
* * *
Samenvatting
Een Venetiaans sprookje over een verliefde kleermakersdochter. De jongste dochter van een kleermaker wil trouwen met de feeënkoning. In eerste instantie ziet hij dat niet zitten, maar na lang aandringen begint hij een heimelijke relatie met haar. Haar zussen worden jaloers en saboteren de nachtelijke ontmoetingen. De feeënkoning raakt daarbij gewond maar de kleermakersdochter geneest hem.
Trefwoorden
heks, volkssprookje, italië, feeënkoning, drie (getal), jaloezie, verliefd, glas, trouwen, seksualiteit, rozenwater, melk, drie zussen, liefde, kruik, water, glasscherven, sabotage
Basisinformatie
- Herkomst: Italië
- Verhaalsoort: volkssprookje
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 11 minuten
Thema
Populair
Verder lezen