Toen ik onder en boven de aarde zat
Er zat een man op de dood te wachten in de gevangenis. Zijn dochter kwam bij de heren van het gerecht en stelde voor om een raadsel op te geven. Als de heren dat niet konden oplossen, dan zou haar vader vrijkomen. Dat werd aangenomen en zij gaf dit op:
Doe'k (toen ik) onder en boven de aarde sat;De heren konden het niet raden en zo raakte de man vrij. De oplossing is: Zij had in een zandbult gezeten met een zode op het hoofd (dus onder en boven de aarde); zij had ongeboren biggen gegeten en hun bloed gedronken; zij had een gat in een steentje gemaakt en daardoor liet ze haar vader drinken uit haar eigen borst.
Doe'k ongeboren flees at;
Doe'k roode wijntje dronk,
Dat nimmer hartje klonk.
Een klein steentje schaafde ik;
Een dorstich hart dat laafde ik.
Eerst was ik syn kind
En nu ben ik syn moer.
Heren raad eens hoe hy foer;
Heren Raden allegaar,
Heren raden dit gefaar.
* * *
Samenvatting
Een raadselsprookje uit Friesland. Een man zit op de dood te wachten in de gevangenis. Zijn dochter komt bij de rechters en stelt voor om een raadsel op te geven. Als ze dat niet kunnen oplossen, zal haar vader vrijkomen.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Friesland, Nederland
- Verhaalsoort: raadselsprookje
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 1 minuut
Populair
Verder lezen