maandag 30 december 2024

Volksverhalen Almanak


Tien dinar


Sommige dingen vergeet je nooit. Hoe klein ik toen ook was en hoe groot ik nu ook ben, altijd zal ik eraan blijven denken. Het gebeurde op het asjoerafeest. Ik had rotjes gekregen om voorbijgangers lekker te laten schrikken. Mijn zusje had twee poppen, een bruid en een bruidegom. De bruid droeg een jurk met gouden draden erin. Mijn broertje had een ratel gekregen en hij ratelde de oren van mijn kop. Mijn oom, mijn tante en mijn oma gaven me geld. Alles bij elkaar wel tien dinar! Dat was ontzettend veel. Ik was heel blij en met mijn mooiste Tergal-pak aan en met mijn geld op zak liep ik, zonder mijn oma gedag te zeggen, naar de bushalte.
Tussen de wachtende passagiers stond een zwerver. Ik kende hem wel. Hij heette Majid. Hij had blote voeten en zag er vies uit: zwarte nagels en scheuren in zijn kleren. Hij stonk. Dat merkte ik goed toen hij vlak achter me ging staan. Ik deed een paar stappen opzij, maar even later stond hij weer pal achter me. Gelukkig kwam de bus snel. Ik ging op de voorste bank zitten, vlak achter de chauffeur. Dan kon ik onderweg lekker naar buiten kijken. Naar de andere auto's op de weg, wat voor merk ze hadden en naar hun nummerborden. Toen de deur van de bus dichtklapte, zag ik dat Majid niet was ingestapt. Hij spuugde op de grond en toen de bus wegreed, keek hij me aan. Misschien had hij met asjoera wel geld verwacht. Maar niemand van de buspassagiers had hem wat gegeven.
Ik keek naar de auto's en ik telde drie Franse nummerborden. Er was ook een auto met een Nederlands nummerbord. Op de hoedenplank lag een speelgoedhond die bij elke kuil in de weg schudde met zijn kop. Maar die auto ging veel vlugger dan de bus en na een tijdje was de hond zo klein geworden dat ik hem niet meer zag. Ik dacht aan wat ik allemaal zou doen in de stad. Eerst zou ik naar mijn tante gaan. Misschien kreeg ik van haar ook nog wel een dinar.
Daarna zou ik met mijn neef naar de bioscoop gaan voor een vechtfilm. Ik hoopte dat ik Bruce Lee kon zien. Toen ik dacht aan het lekkere ijsje in de pauze moest ik slikken. De conducteur tikte op mijn schouder. Ik pakte mijn geld om een buskaartje te kopen. Maar ik kon het nergens vinden. Niet in mijn ene broekzak, niet in mijn andere. Ik kreeg het warm en zocht opnieuw. Ik was mijn geld kwijt. De conducteur keek me streng aan en ik barstte in tranen uit. Snikkend vertelde ik dat mijn geld was gepikt en dat een zwerver het had gedaan. De conducteur wilde me uit de bus zetten. Een vreemde man die achter me zat, kreeg medelijden met me. Hij betaalde mijn kaartje en gaf me nog een dinar toe. De man naast hem gaf me ook twee dinar en hij probeerde me te troosten. Maar ik was ontroostbaar. Al mijn geld was gestolen door Majid en nu kon ik niet naar de bioscoop. Ik wou dat ik Bruce Lee was, dan sloeg ik die vuile bedelaar in elkaar.
Bij het busstation stapte ik uit en ik liep naar het huis van mijn tante. Op straat gooiden jongens een rotje vlak voor mijn voeten. Ik schrok me een ongeluk en ik schreeuwde naar ze. Het asjoerafeest van dit jaar was een dieptepunt. Voor mij hoefde het niet meer. Mijn tante zag meteen aan me dat er wat was. Ik vertelde haar over Majid. Ze gaf me geld voor de bioscoop en voor een ijsje en nog eens drie dinar. Ik had nu weer tien dinar en was helemaal blij. Mijn neef en ik gingen naar de bioscoop. Bruce Lee was fantastisch. Met één karateklap schakelde hij drie misdadigers tegelijk uit. Mijn neef en ik schreeuwden. In de pauze oefenden we karatepassen en kochten ijs. Ik nam er een met aardbeiensmaak en hij nam er een met nootjes. Na de film aten we bij mijn tante. Ze had amandelrolletjes gemaakt en limonade van citroenen.
Pas in de bus terug dacht ik weer aan Majid. In mijn dorp kwam ik een vriend tegen en ik vertelde hem over die dief. We besloten Majid te gaan zoeken om hem mores te leren. Hij zou dat gestolen geld terug moeten geven. Ik deed mijn vriend voor hoe Bruce Lee zoiets aanpakt. Maar Majid was nergens te vinden. Niet bij de ene bushalte, niet bij de andere bushalte, niet in het koffiehuis en ook niet bij de winkel van Mohammed Mulud, waar hij anders vaak zat. Die smiecht had zich natuurlijk verstopt. Of misschien was hij ook naar de stad gegaan om mijn geld op te maken.
Na een half uur zoeken ging ik maar naar huis. Toen mijn oma me zag, vroeg ze waar ik had uitgehangen. Ik deed haar de groeten van mijn tante en ik vertelde haar over Majid. Verbaasd keek ze me aan. Ze zei dat mijn geld niet gepikt was, maar dat ik vergeten was het mee te nemen. Ze wees op de plank met pannen in de keuken. Daar lagen mijn tien dinars. Ik kreeg een rood hoofd. Die arme zwerver Majid had ik vals beschuldigd van iets dat hij helemaal niet gedaan had. En dat nog wel op asjoera.
De volgende dag ging ik hem zoeken. Ik zocht hem bij de ene bushalte, bij de andere bushalte en bij het koffiehuis. Ik vond hem in het parkje voor de winkel van Mohammed Mulud. Daar lag hij te slapen. Ik maakte hem wakker en gaf hem vijf dinar. De rest hield ik zelf. Majid rochelde en ik zag aan zijn ogen dat hij er niets van begreep. Hij was blij. Ik was ook blij. Maar ik begreep wel heel goed waarom.
*   *   *
Samenvatting
Een parabel uit Algerije. Op het Ashura (Asjoera) feest denkt een jongen dat zijn geld is gestolen door een bedelaar.
Toelichting
Asjoera (Ashura) is een van de belangrijke feestdagen voor moslims. Het wordt ook wel "de tiende dag" genoemd omdat het tien dagen na het begin van het islamitische jaar valt. Er zijn bij verschillende richtingen van de Islam andere gebruiken, maar bij alle stromingen geldt dat op deze dag de Zakaat (Religieuze belasting) wordt afgestaan. Iedere moslim die het zich kan veroorloven draagt 2,5% van zijn bezit af aan de minderbedeelden. Meer info over Ashura.
Hakim Traïdia, kortweg Hakim, is in 1956 geboren in het dorpje Besbes in Algerije. Hij volgde een theater- en pantomimeopleiding in Frankrijk en Nederland. Hij is vooral bekend door zijn theaterproducties en van de televisie (bijvoorbeeld Sesamstraat).
Hakim debuteerde in 1996 met De zandkroon. Hij maakte het samen met zijn broer Karim en compagnon Martien van Vuure. In dit boek raakt de verteller Hakim verzeild in een verhaal dat hij aan zijn zoon Tarik vertelde. Hij verwerkte er herinneringen aan zijn jeugd in, maar ook de herinneringen aan de verhalen die zijn vader en zijn oom Ahmed hem vertelden. Hakim groeide op in een wereld zonder televisie. Verhalen speelden dan ook een grote rol in zijn jeugd. Vooral zijn oom was een geweldige verteller. Om deze verhalen niet te vergeten, heeft hij ze op papier gezet. Het boek is in 1997 bekroond met een Vlag en Wimpel van de griffeljury.
In 2001 verscheen Sindbad de pizzabezorger, dat hij opnieuw samen maakte met Martien van Vuure. Het boek is gebaseerd op hun voorstelling 'Sindbad de zeevaarder'.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Feest / viering
Populair
Verder lezen