Slapend Hindeloopen
De snelle, sterke stroom uit het Haanmeer hield de rede van Frieslands elfde stad open en zorgde ervoor, dat geen banken of platen zich konden vormen langs de kust. Daarom deelde Hindeloopen niet het lot van het prachtige Stavoren, dat in het zand was verstikt.
De langgerekte Hindelooper fluiten met hun drie hoog metende brede voor- en achterstevens haalden hout, graan en bont uit de landen om de Oostzee. Ook schipper Auke Wybes maakte veel reizen met de 'Witte Windhond' naar Zweedse en Poolse havens.
In het jaar 1703 lag zijn schip in het IJ gereed om te vertrekken, toen een der burgemeesters van Amsterdam aan boord werd geroeid en hem een brief met zeven lakken overhandigde voor tsaar Peter in Sint Petersburg. "Ik heb nog nooit van die haven gehoord," zei Auke.
"Vorig jaar bestond zij ook nog niet," antwoordde de burgemeester. "Jouw schip zal het eerste zijn, dat daar aanlegt."
"De Russen hebben de zeeën nooit bevaren, wie zal mij de haven binnenloodsen," wilde Wybes weten.
"Iemand, die het bouwen van schepen aan de Zaan heeft geleerd en als matroos op een van mijn koopvaarders gevaren heeft. Ik sta voor hem in."
"Dan is het in orde," zei Auke.
Twee weken later voer de 'Witte Windhond' langs de kust van de Finse Golf. Het was een stille morgen en tot ver in zee hoorde men het hameren en kloppen van honderden werklieden, die de houten huizen bouwden in de nog niet geheel omwalde stad, die aan het einde van de baai in het vlakke land lag.
Een kleine vlag sprong langs het want omhoog; Auke vroeg om een loods. Een boot maakte zich los van de kust, zette koers naar de 'Witte Windhond' en kwam langszij. De loods klom aan boord. Hij was bijna zo groot als de schipper, gekleed als een Hollands matroos met een ruige muts op het hoofd. Zonder veel te zeggen, begon hij zijn taak en loodste het schip veilig de haven binnen. Nadat de vrachtvaarder aan de kade was gemeerd en het anker was uitgeworpen, wendde de loods zich tot Auke. "Hoe heet je schipper en van waar kom je?"
"Ik ben Auke Wybes van Hindeloopen in Friesland."
"Auke Wybes, dan schenk ik je het privilege van tolvrijheid en het recht van voorrang in de haven, die je als eerste bent binnengevaren, zolang dezelfde kiel het schip draagt, dat van nu af aan 'Sint Petersburg' zal heten." Auke was vlug van begrip. "Tsaar Peter," zei hij, "ik heb een brief voor u meegebracht." De tsaar verbrak de lakken met de drie kruisen van Amsterdam en las de brief haastig door. "Je bent een brenger van goede tijdingen, Auke," zei hij daarop. "Dat zal ik niet vergeten."
Inderdaad, tsaar Peter had een goed geheugen en van elke reis keerde Auke rijker terug. In de pronkkamer in zijn huis aan de Nieuwstad was het zeldzaamste eierschaal kraakporselein te vinden; in de rijk beschilderde kasten lagen parels van het zuiverste water bijeen op tinnen borden alsof het knikkers waren en men kon zijn hand niet uitsteken, zonder een voorwerp van zwaar goud of van blinkend zilver aan te raken.
Auke had slechts één zoon wiens peetvader de tsaar aller Russen was. In het oude raadhuis, dat in een museum is veranderd, hangt het geschilderde portret van deze Peter Wybes, juist boven de baar, waarop de bakkers van Hindeloopen, die de koopvaarders van scheepsbeschuit voorzagen, hun gildebroeders ten grave droegen.
Peter Wybes kijkt even ernstig als op de dag, dat hij op een van zijn Russische reizen een zigeunerin ontmoette, die hem voorspelde, dat Hindeloopen voor eeuwig zou inslapen in de nacht, dat de 'Sint Petersburg' in zee zou zinken. Op den duur geraakte de koopvaarder, die steeds met rijke vrachten heen en weer voer, opgebruikt en Peter Wybes liet op de helling van een scheepstimmerwerf aan de Zaan het schip onttakelen en slopen en op de oude kiel een nieuw schip bouwen, zodat hij de privileges behield die aan zijn vader waren geschonken.
Hij had slechts één zoon, Auke, die op zijn beurt het schip plank voor plank liet afbreken om op de oude kiel, een moderner schip te kunnen zetten, dat nog sneller varen zou.
Al voer hij echter nog zo snel naar Hindeloopen en terug met een aanwakkerende bries uit het noorden, de dood was hem voor. Hij kwam zelfs te laat om zijn vrouw en zijn eerste en eniggeboren zoon te begraven. Auke bleef alleen in zijn huis, waar de planken in de kast haast doorbogen onder het gewicht van zilveren en gouden staven. Hij behoefde niet bevreesd te zijn, dat zijn schatten hem ontstolen zouden worden, want de ogen van geheel Hindeloopen waren op het huis aan de Nieuwstad gevestigd. Wanneer het schip 'Sint Petersburg' voor de rede verscheen, liep het gerucht als een laaiende brand door het stadje en iedereen haastte zich om hem te begroeten, te vleien en naar de ogen te zien. Als hij hen op zijn beurt aankeek, zag hij nauwelijks verholen begeerte in hun ogen tintelen, als de weerschijn van het goud, dat zij onder elkaar hoopten te verdelen op de dag dat hij zou sterven.
Dat zou voor Hindeloopen een feestdag zonder weerga worden. Auke voelde hoe hun gedachten zich slechts bezighielden met zijn dood. Als levend mens betekende hij niets meer voor hen.
Daarom werden zijn bezoeken aan Hindeloopen hoe langer hoe zeldzamer, maar elke keer als hij er verscheen, werden aan boord van de 'Sint Petersburg' zware scheepskisten gestouwd, in afgeschoten ruimen, die nooit meer werden geopend. Zonder dat iemand er erg in had, verdwenen de kostbaarheden uit het immer gesloten huis, waar de luiken voor de vensters steeds met ijzeren stangen gegrendeld waren.
Op een najaarsmorgen verscheen de 'Sint Petersburg' onverwacht weer in Hindeloopen en de in Holland aangeworven bemanning ging nog diezelfde dag naar Amsterdam, om daar te passagieren met hun dubbel uitbetaalde gage, want het fortuin had als altijd aan de zijde der Wybes gestaan.
Auke ging zijn huis binnen, waar volgens gewoonte de luiken voor de vensters gesloten bleven en deed de ronde met een brandende scheepslantaarn in de hand door de donkere kamers. Hij voelde zich ziek en onuitsprekelijk moe en wist het einde van zijn vergeefse leven nabij.
Eerst toen de avond zich langzaam sloot om de huizen van het stadje, waar boogbruggen over de stille grachten opdoken uit de nevel, droeg hij de laatste kostbaarheden die zijn huis nog bevatte, gewikkeld in een mantel, naar het schip. Parels, gebroken uit spiegels en dozen van schildpad, juwelen haastig gewrikt uit het gescheurde paarlemoer, goudstaven in het donker van een kast vergeten.
Ongezien bereikte hij de 'Sint Petersbrug', schudde de mantel met zijn rijke inhoud uit in de kajuit, ontstak een walmende fakkel en wierp die in het achterste ruim. Daarna maakte hij het schip, dat ongeduldig aan zijn touw trok los en zag het wegdrijven met de ebbe.
Het duurde niet lang of er werd in het stadje alarm geslagen, want van alle kanten sloegen de vlammen uit het hoge schip, dat langzaam naar zee dreef. Als vogels van louter vuur fladderden stukken van de zeilen over het water, eer ze er sissend op neerstreken en een regen van vonken spatte omhoog bij het breken der ra's. Eensklaps brak de oude kiel, die het schip al bijna een eeuw had gedragen middendoor en de 'Sint Petersburg' zonk langzaam in zee.
Verschillende toeschouwers hadden dit einde niet afgewacht, maar waren al naar het huis in de Nieuwstad gesneld. Uit de verte hoorde men hen roepen: "Auke Wybes, wordt wakker! Je schip brandt! De 'Sint Petersburg' vergaat!" Auke Wybes kon hen echter niet meer horen. Hij lag languit in de pronkkamer, dood te midden der scherven. Met zijn laatste levenskrachten had hij nog de kasten met het kostelijk porselein omgeworpen om dit schervengericht over de stad te voltrekken.
Wie Hindeloopen kent, weet dat de voorspelling in vervulling is gegaan. Frieslands elfde stad is zo vast ingeslapen, dat ze nooit meer zal ontwaken.
* * *
Samenvatting
Een sage over het trieste lot van een Friese zeevaarder. Een Hindelooper zeevaarder krijgt van tsaar Peter de Grote het privilege om tolvrij de haven van Sint-Petersburg in te varen. Dit recht blijft van generatie op generatie bestaan en Hindeloopen is een bedrijvige stad. Een zigeunerin voorspelt echter dat de stad voor altijd zal inslapen wanneer het schip vergaat.
Toelichting
Het verhaal over hoe Stavoren "in het zand was verstikt," zie Het vrouwtje van Stavoren.
Voor meer informatie over de schipper Auke Wybes, zie www.hindeloopen.com.
Trefwoorden
zeevaarder, handel, sage, streekverhaal, handel drijven, friesland, tsaar, sint-petersburg, hindeloopen, volksverhaal
Basisinformatie
- Herkomst: Friesland, Nederland
- Verhaalsoort: sage, streekverhaal, volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 9 minuten
Bron
"Nederlands Sagenboek" door Jacques R.W. Sinninghe. Kruseman's Uitgeversmaatschappij NV, Den Haag, 1961.
Populair
Verder lezen