maandag 30 december 2024

Volksverhalen Almanak


Slangensprookjes


I
Er was eens een klein kind, en z’n moeder gaf hem iedere dag een kommetje brood in melk geweekt, en daar ging het kind altijd buiten mee zitten op het erf. En als het dan ging eten, dan kwam het huisslangetje uit een spleet van de muur gekropen, stopte z’n kopje in de melk en at mee. Dat vond het kind prettig, en als hij met z’n kommetje ging zitten en het beestje was er nog niet, dan riep hij:
Slangetje, wil je brood en melk?
Kom maar hier en neem van elk,
Van het brood een brokje,
Van de melk een slokje.
En dan kwam het slangetje aangegleden en liet ‘t zich heerlijk smaken. En hij toonde zich ook dankbaar, want hij had een geheime schatkamer en daaruit bracht hij het kind allerlei prachtige dingen: mooie steentjes en parels en gouden speelgoed. Maar het slangetje dronk alleen maar van de melk, en de brokjes liet hij liggen. En eens op een keer nam het kind het lepeltje, tikte hem daarmee op zijn kopje en zei: "Ding, eet ook brokken!" De moeder die in de keuken stond, hoorde dat het kind praatte, en toen ze zag dat hij met z’n lepeltje naar een slangetje sloeg, liep ze met een grote houten lepel naar buiten en sloeg het dier dood. Van die tijd af veranderde het kind. Zolang het slangetje met hem gegeten had, was hij groot en sterk geweest, maar nu verloor hij zijn mooie, rode wangen en werd mager. En het duurde niet lang of 's nachts begon de uil te roepen, en het roodborstje zocht takjes en blaadjes bijeen voor een dodenkrans, en kort daarop was het kind gestorven.
II
Een weeskind zat bij de stadsmuur te spinnen, toen zag ze een slangetje uit een spleet onder aan de muur komen. Vlug spreidde ze haar blauwzijden halsdoek, waar slangen bijzonder veel van houden, en waar ze alleen op willen liggen, naast zich op de grond. Zo gauw het slangetje dat zag, keerde 't om, was weer terug en kwam met een klein gouden kroontje aandragen, en legde 't op het doekje en ging weer weg. Het meisje nam het kroontje op, 't schitterde en was van fijn gouddraad. En kort daarna kwam het slangetje weer terug, maar toen hij 't kroontje niet meer zag, kroop hij naar de muur en sloeg z'n kopje van verdriet er zo lang tegenaan, als hij maar kracht had, tot hij eindelijk dood neerlag. Had het meisje het kroontje laten liggen, dan had het slangetje nog wel meer schatten uit z'n hol aangedragen.
III
De slang roept: oehoe, oehoe. Kind zegt: Kom d'r uit. De slang komt eruit - het kind vraagt naar zijn zusje: "Heb je Roodkousje niet gezien?" Slangetje zegt: "Nee, ik ook niet, hoe zou jij?" Oehoe, oehoe, oehoe.
*   *   *
Samenvatting
Drie sprookjes over slangen door de gebroeders Grimm. Drie sprookjes met een slang in de hoofdrol, waar het niet goed mee afloopt. De slang heeft een bijzondere band met een kind, maar wanneer die ruw verstoord wordt door volwassenen verdwijnt die.
Toelichting
Uit Hessen en verschillende andere plaatsen.
1. Hoewel Unke ook een vuurpad kan zijn, maken de commentaren van Grimm duidelijk dat hier de ringslang is bedoeld, die niet giftig is en graag melk drinkt. Het motief waarop het eerste verhaaltje is gebouwd, is het wijd verbreide gebruik om bij het huis zich ophoudende slangetjes te vereren en op gezette tijden voor hen een schoteltje melk klaar te zetten. Ze worden dan vaak als schutsgeest van de woning beschouwd, oorspronkelijk wel als een vorm, waarin zich de gestorven voorouders openbaarden. Dit geloof schijnt ook in dit verhaaltje nog door, daar de knaap door de dood van het slangetje sterft.
2. Uit Hessen. Ook hier is volgens Grimm sprake van een slang. Dit verhaal berust op het geloof van een kroontje dat de slangen zouden hebben, vaak verbonden met de voorstelling van een slangenkoningin. Deze gedachte is ontstaan uit de waarneming van de twee lichte vlekken, die de ringslang achter de slapen heeft.
3. Uit Berlijn. Deze sage berust op het doffe schreeuwen van de vuurpad; dierengeluiden worden vaak als bepaalde woorden uitgelegd en daarvoor geeft dan een of ander verhaaltje de verklaring.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen