Schoon Lijsbeth van Eeschhoofen
Vier uur ten Noorden van de nederzetting Arenacum (Arnhem) benevens de heirweg van Arenacum naar Herderwich (Harderwijk) in een wondermooie omgeving, welke zich slechts laat vergelijken met de beschrijving van de Hof van Eden (is hier misschien de naam van het buurtschap Ede verklaard, en dat Eeschhoofen eens Edenschhoofen heeft geheten), leefde in een zeer lang verleden een bijna volmaakte vrouw, zo schoon, dat haar schoonheid alleen beschreven kon worden, en de woorden welke de wijze koning Salomo gebruikt voor zijn beschrijving van zijn Bruid in het Hooglied weinig minder lovend zouden zijn geweest wanneer hij de schoonheid van deze vrouw moest beschrijven, en deze vrouw een sterke gelijkenis moet hebben gehad met de eerste vrouw op aarde. Ook wat haar karakter betrof was er een sterke gelijkenis, want in al haar schoonheid had zij één tekortkoming: zij was ontevreden. Ontevreden met haar schoonheid, ontevreden met haar echtgenoot, ontevreden met haar rijkdom, ontevreden met de omgeving waar zij woonde.
Had zij daar reden toe, wij zouden zeggen 'neen'.
Haar man, Gerbrecht van Utterloan (Otterlo), had haar oprecht lief, en in zijn goedheid trachtte hij aan al haar wensen te voldoen, hij schonk haar veel juwelen, vereerde haar met bloemen en gaf haar alle aandacht en de tijd die hij maar enigszins vrij kon maken. Maar hij was een druk bezet man, want er waren veel afgunstige mensen, die uit waren op zijn bezit, en helaas ook uit waren op zijn vrouw. Om dezen alle af te weren schonk hij, naar de zin van zijn vrouw, onvoldoende aandacht aan haar.
Haar rijkdom, reeds bij huwelijk zeer groot, vermeerderde dagelijks, door de geschenken die haar man haar bracht, maar zij wilde meer.
Haar schoonheid, vrijwel ongekend groot, bleek, als zij in de spiegel keek (spiegels waren in deze tijd van een slechte kwaliteit) voor haar verre van volmaakt, hetgeen haar erg verdrietig maakte. Wat zal het geweest zijn haar ontevredenheid of haar verdriet, wie zal het zeggen, maar haar schoonheid leed hieronder en zij kreeg in haar gezicht een wrevelige trek, die ook haar man opviel, en ook hem ongelukkig maakte, en hierdoor misschien wel eens langer van huis bleef dan dat zijn vrouw beliefde.
Door al haar grillen en ontevredenheid bekoelde de liefde van Gerbrecht voor zijn Lijsbeth en ook dit werd door haar gevoeld. Echter haar ontevredenheid, en verdriet hadden op haar de overhand. Het huwelijk ontaarde tenslotte in twist.
Nu was er in de landstreek waar Lijsbeth woonde een beek met aan de oevers van deze beek verschillende poelen (meertjes) waarvan de negende de magische naam bezat: 'de Poel zo als het ééns zal zijn'. Deze zeer diepe poel, met vrijwel rimpelloos zwart water, bood aan de persoon die erin keek, een vrijwel ongerept spiegelbeeld. Schoon Lijsbeth besloot zich te gaan spiegelen in deze poel, en wat zal het geweest zijn, een briesje wat het wateroppervlak deed rimpelen, een traan welke in haar verdriet in het water viel? Wij kunnen hier slechts naar raden, maar het spiegelbeeld van haar gezicht, vertoonde rimpels. Hierdoor kreeg haar gezicht een nog wreveliger trek, hetgeen bij ieder bezoek aan de negende poel nog verergerde.Wat zij ook deed, dit werd niet beter.
Toen zij op een zeker moment al haar juwelen had omgehangen, en haar gezicht gepoederd om te zien of zij hierdoor een deel van haar schoonheid terug zou krijgen, en zich opnieuw spiegelde in het zwarte water, schrok zij hier zo van, dat zij van schrik, en het gewicht van de juwelen, voorover viel en verdronk in het peilloos diepe water. Haar lichaam en haar juwelen zijn nooit gevonden.
Na de periode van rouw, welke door Gerbrecht in acht werd genomen, maakte Gerbrecht kennis met een eenvoudig meisje, een naam had zij niet, rijkdom was haar vreemd, haar gelaat was geschonden door littekens (waarschijnlijk was zij getekend door de pokken), maar zij was wel tevreden en maakte Gerbrecht voor zijn verdere leven gelukkig.
* * *
Samenvatting
Een Veluwse legende opgetekend door E.Ch.T. Larij.
Toelichting
Een Veluwse legende opgetekend door E.Ch.T. Larij. Vertaald, kort samengevat en verklaard (tussen aanhalingstekens) door G. Evertsen.
De moraal van deze legende: schoonheid en rijkdom vergaan.
Een droge bete en rust daarbij, is beter dan een huis vol van geslachte dieren met twist (Spr 17:1).
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Gelderland, Nederland
- Verhaalsoort: sage, legende
- Leeftijd: vanaf 14 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Populair
Verder lezen