Robin Hood ontmoet Little John
Toen Robin Hood twintig jaar oud was, had hij veel vrienden en volgelingen om zich heen verzameld, die samen met hem in het bos van Sherwood leefden en elkaar trouw gezworen hadden tot in de dood. Op zekere dag zei Robin tot zijn vrienden: "Ik heb zin om eens alleen op jacht te gaan." De anderen wilden meegaan, maar hij verbood het hen. Hij vroeg hen echter wel om goed op te letten. Wanneer hij op zijn hoorn blies moesten ze hem te hulp komen, want dan was er gevaar. Hij nam afscheid en trok met pijl en boog dieper het bos in.
Al snel kwam hij bij een brede en snel stromende beek, waarover een smal bruggetje lag dat naar de overkant leidde. Net toen hij op het bruggetje stapte, kwam van de andere kant een vreemdeling aan die ook op het bruggetje stapte. Het was een forse en indrukwekkende man, maar Robin Hood - die zich in het bos heer en meester voelde - week niet voor hem terug. Dadelijk zag hij in de vreemdeling een tegenstander met wie hij zich wilde meten. Snel haalde hij uit de koker een pijl met grijze ganzenveren aan de schacht en slingerde hij de boog aan zijn schouder. "Ik zal je onze gebruiken leren!" riep Robin Hood. Maar de vreemdeling hief dreigend zijn stok en zei: "Ik ros je af, als je je boog maar aanraakt!" - "Je spreekt als een ezel!" spotte Robin, "als ik mijn boog span, heb je geen tijd om je stok te gebruiken." - "En jij spreekt als een lafaard!" antwoordde de vreemdeling. "Je wilt me doodschieten, terwijl ik geen ander wapen heb dan een stok!"
"Nee, een lafaard ben ik niet!" riep Robin Hood en hij slingerde zijn pijl en boog weg. "We zullen strijden met gelijke wapens." En vlug sneed hij een stevige stok van de tak van een eik. "Ziehier," zei hij, "een sterke stok. Laat ons strijden op het bruggetje. Wie in de beek valt, heeft verloren. Als de strijd beslecht is, gaan we ieder onze weg." - "Goed, ik wijk geen duimbreed!" riep de vreemdeling, en dadelijk kruisten zich de stokken.
Robin Hood bracht de eerste geweldige slag toe. Maar de vreemdeling deed niet voor hem onder en onophoudelijk vielen de slagen. In het oude Engelse lied Lytell Geste of Robyn Hode wordt over deze strijd gezegd: 'Als waren ze aan het koren dorsen.' En iets verder: 'De slagen vielen als een dichte hagelbui; het was of er damp opsteeg van elke slag.' Maar hoe dapper Robin zich ook weerde, tegen deze tegenstander kon hij niet op. Na een laatste forse slag van de vreemdeling tuimelde onze held in de beek. "Wel kereltje, wat wou je nu?" hoonde de overwinnaar. En Robin, nog in de beek, antwoordde: "Ik heb het verloren; je bent een dappere, sterke kerel; laten we vrede sluiten." Toen waadde hij naar de kant, trok zich op aan een meidoornstruik en stond een ogenblik druipend uit te blazen. Ferm en vrolijk blies hij op zijn hoorn; de tonen drongen ver door in het woud en de echo gaf ze terug. En daar kwamen Robins vrienden aangelopen. Een ganse schare sterke mannen, in het groen gekleed, als waren zij een deel van het bos, snelde op Robin toe, gereed hem bij te staan. "Wat is er aan de hand? Wat ben je nat!" riep William Studeley, Robins beste vriend.
Robin Hood glimlachte en zei bijna onverschillig: "Er is niets anders gebeurd, dan dat dit ventje hier me in het water heeft gegooid." - "Dat moet gewroken worden!" riepen de mannen dreigend. En ze staken reeds de handen uit om de vreemdeling óók in de beek te smijten. Maar Robin wenkte, en gehoorzaam stonden ze stil, al voelden ze hun vingers jeuken. "Laat dat," zei Robin, "het is een braaf en dapper man." En tot de vreemdeling zei hij: "Je hebt van niemand iets te vrezen; die boogschutters zijn mij trouw. Zie, er zijn er negenenzestig. Wil je één van de hunnen worden, het groene boskleed dragen, en ons vrij leventje leven? Ikzelf zal je het gebruik van pijl en boog leren." - "Akkoord," riep de vreemdeling. "Mijn hand erop! Ik zal u met alle kracht dienen. Mijn naam is John Little."
"Die naam moeten we veranderen!" riep William Studeley, "zo'n flinke kerel moet Little John heten!" Allen juichten, met in hun midden Little John. Een paar van de mannen haalden een hert om het boven een vuur te braden, en in het dichte woud werd vrolijk feestgevierd. Toen nam Robin Hood zijn nieuwe vriend terzijde, gaf hem groene kleren, hing hem boog en pijlkoker om de schouders en bracht hem zó in de vriendenkring terug. Tot laat in de avond werd er gelachen, gedronken en gezongen. En John Little heette voortaan voorgoed Little John.
* * *
Samenvatting
De avonturen van Robin Hood (1). Wanneer Robin Hood op een dag alleen op jacht gaat komt hij een vreemdeling tegen. Hij daagt hem uit tot een gevecht, maar de vreemdeling blijkt sterker en dapperder dan gedacht. Als Robin Hood zijn nederlaag toegeeft, probeert hij de vreemdeling (Little John) te overtuigen zich bij zijn in het groen geklede bende aan te sluiten.
Toelichting
Robin Hood is de legendarische roodharige Engelse bandiet die zich ergens in de 13e eeuw met zijn bende ophield in de bossen van Sherwood (Nottinghamshire) en Barnsdale (Yorkshire). Hij leefde van de jacht, stal van de rijken en beschermde de armen en zwakken. Als boogschutter was hij bijzonder kundig. Robin Hood en zijn bende stonden buiten de wet - hun vijanden waren de sheriff van Nottingham en de abt van St. Mary's in York - maar desondanks achtten zij zich door een onwrikbare loyaliteit verbonden met de vorst. Hij eerde de koning (vergelijk de eerste strofe van Het Wilhelmus), al kantte hij zich fel tegen diens onwaardige vertegenwoordigers. Robin Hood gedroeg zich als een trouw onderdaan, een vroom christen en een nobel mens.
Robin Hood was de aanvoerder van een in het groen geklede bende, onder wie Little John (de nagelsmid), Will Scarlet, Much, Midge (de molenaar), George-a-Green en Friar Truck. De bende bestond voor een deel uit gelijkwaardige of zelfs superieure tegenstanders die Robin Hood met list of fysieke behendigheid tot onvoorwaardelijke vriendschap had weten te bekeren. Een voorbeeld daarvan vinden we in dit verhaal. Robins geliefde, Maid Marion - volgens sommigen de dochter van ene lord Fitzwater - is hem in zijn avontuurlijke leven trouw gevolgd.
Robin Hood is een vrije en blije schepping van de Engelse volksfantasie, die daarbij uitging van zekere feiten en ook van personen uit de tijd van ontstaan. In die periode (12e en 13e eeuw) zochten aardig wat Angelsaksische landeigenaren (die sinds de verovering van Engeland door de Normandiërs in 1066 werd achtergesteld) een goed heenkomen in bossen en wildernissen, vanwaar zij soms een ware guerilla voerden tegen de vreemde overheersing. Zo wordt er voor Yorkshire, in het jaar 1230, een 'Robertus Hood fugitivus' (ofwel Robin Hood de voortvluchtige) opgegeven, om wie zich al spoedig, in de volksmond en bij rondtrekkende zangers (de zogeheten 'minstrels') allerlei verhalen kristalliseerden en die aldus uitgroeide tot een ware volksheld, enigszins te vergelijken met de Nederlandse Elegast in 'Carel ende Elegast'.
De sociaal-kritische toon van heel wat Robin Hood verhalen hangt duidelijk samen met de geest van de boerenopstanden van die dagen.
Een andere en verwante boogschutter vinden we in Wilhelm Tell.
Trefwoorden
woud, legende, heldensage, verenigd koninkrijk, bos, nottingham, kracht, william studeley, little john, vriendschap, sherwood, pijl en boog, volksverhaal, bende, gevecht, robin hood, hoorn
Basisinformatie
- Herkomst: Verenigd Koninkrijk
- Verhaalsoort: heldensage, volksverhaal, legende
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 6 minuten
Bron
Naar de vertaling van dr. Tjaard W.R. de Haan. De vertelling is gebaseerd op oude Engelse volksballaden, waarvan 'Lytell Geste of Robyn Hode' uit 1495 de belangrijkste is.
Populair
Verder lezen