Robin Hood houdt de sheriff voor de gek
Op zekere dag - midden in de zomer - stond Robin Hood te midden van zijn vrienden aan de rand van het bos van Nottingham. Over de weg kwam een pottenbakker aanrijden met zijn kar vol potten en pannen die hij in de stad dacht te verkopen. Robin sprak tot zijn vrienden: "Die pottenbakker komt hier zo vaak langs en nog nooit heeft hij een stuiver tol betaald. Ja, hij weet er altijd aan te ontkomen." - "Ik ken die man wel," zei Little John. "Laatst had ik ruzie met hem en hij heeft me drie stoten in mijn ribben gegeven die ik nog altijd voel. Ik wed om veertig schellingen dat niemand van ons hem kan dwingen ook maar een stuiver tol te betalen!" Robin greep in zijn zak. "Hier zijn veertig schellingen!" riep hij. "Ik wed, dat ik van hem krijg wat ik wil!" Little John gaf ook veertig schellingen. En één van de andere boogschutters bewaarde het geld om het later uit te betalen aan de overwinnaar.
Robin Hood liep met flinke passen de pottenbakker tegemoet; greep het paard voor de kar bij de teugel en commandeerde: "Ho!" De pottenbakker vroeg verwonderd: "Wat wil je van me kameraad?" - "Wel," zei Robin Hood, "je trekt nu al meer dan drie jaar langs deze weg en nog nooit heb je een stuiver tol betaald." - "Wie ben je?" vroeg de pottenbakker. En Robin antwoordde: "Mijn naam is Robin Hood. Mij durf toch niet te weigeren om tol te betalen?" Maar de pottenbakker riep driftig: "Ik betaal niets. Laat mijn paard los, of het zal je berouwen!" En toen Robin Hood de teugel bleef vasthouden, greep de woedende pottenbakker een ijzeren stang uit zijn wagen en slingerde die naar Robin. Ternauwernood wist deze zich met zijn schild te beschermen en zijn zwaard te trekken. "Uit de weg!" schreeuwde de pottenbakker nog eens. En opnieuw, gewapend met een stang, liep hij op Robin af. Op een heuvel stonden Robins mannen het gevecht te bekijken en Little John zei: "Zie je wel, dat de pottenbakker niet zo gemakkelijk is!"
Robin weerde zich dapper, maar met een flinke slag sloeg de pottenbakker hem het schild uit handen. Terwijl Robin zich bukte om het op te rapen, greep de ander hem bij zijn nekvel en gooide hem op de grond. Dadelijk kwamen Robins vrienden toesnellen en Little John riep: "Help! Laten we onze meester bevrijden!" Toen ze allen om de vechtenden stonden, vroeg Little John: "Wel meester, wie heeft onze weddingschap gewonnen?" En Robin gaf toe: "Je hebt de veertig schellingen eerlijk verdiend!"
De pottenbakker liet Robin los. En toen deze was opgestaan, zei hij verwijtend: "Is dat een goede manier van doen, een eerlijk koopman op de weg te bedreigen en aan te vallen?" Robin Hood stond even stil en dacht na. Toen keek hij weer op. "Je hebt gelijk," erkende hij. "En het zal nooit meer gebeuren."
Toen kwam zijn vrolijke humeur weer terug. "Ik heb zin om naar Nottingham te gaan," zei hij. "Wil je me daarbij helpen? Laten we dan van kleren verwisselen. Ga jij in het bos en laat mij je potten en pannen verkopen." De pottenbakker lachte. "Het is mij best, maar als je de potten en pannen niet goed kunt verkopen, breng ze dan weer mee terug." - "Dat nooit!" riep Robin. "Zowaar er vrouwen zijn die potten en pannen kopen, zo waar verkoop ik alles! Geen stuk krijg je terug! Mijn hoofd tot pand!" - "Denk er om," waarschuwden Little John en de anderen, "dat je vogelvrij bent en dat de sheriff van Nottingham woedend op je is!" - "Dat doet er niet toe, ik zal goed opletten!" riep Robin. En vrolijk ging hij met de pottenbakkerswagen op weg.
De pottenbakker ging met de boogschutters het bos in. En toen Robin in Nottingham aankwam, reed hij tot midden in de stad. Daar spande hij het paard uit en liet het in de herberg haver en water geven. Toen begon hij zijn koopwaar uit te stallen, vlak vóór het voorname huis van de sheriff. "Potten te koop! Pannen te koop! Mooie potten en pannen te koop! Sterk en goedkoop!" schreeuwde hij.
En al gauw kwamen de vrouwen opdagen. In no-time had hij de helft van zijn voorraad verkocht. De vrouwen lachten en fluisterden tegen elkaar. "Die koopman heeft ook niet veel verstand van zaken!" zeiden ze. "Hij verkoopt pannen die wel vijf stuivers waard zijn voor drie stuivers en minder. Die zal nooit rijk worden!"
Maar Robin ging verder met roepen en verkopen, tot hij nog maar vijf van de mooiste pannen over had. Met die vijf klopte hij aan bij het huis van de sheriff en hij gaf ze als geschenk aan de huisvrouw. De vrouw van de sheriff was erg ingenomen met de mooie pannen. Ze liet de pottenbakker binnenkomen en nodigde hem uit te blijven eten. Toen Robin in de hal kwam, ontmoette hij daar de sheriff: met een morgengroet nam hij zijn muts af. "Kijk eens wat een prachtige pannen die pottenbakker ons geeft!" riep de vrouw verrukt.
De sheriff zei plechtig: "Wees welkom!" en hij liet dadelijk - naar het gebruik van die tijd - water brengen, waarin de gast zijn handen kon wassen. Een ogenblik later zat Robin met de sheriff en zijn vrouw en hun dienaren aan de welvoorziene dis. Een van de schutters sprak van een schietwedstrijd, die de volgende dag gehouden zou worden: de overwinnaar zou veertig schellingen krijgen. Straks, na de maaltijd, zouden de schutters nog eens oefenen.
Robin Hood hoorde het aan, maar sprak geen woord. Toen de maaltijd afgelopen was, ging hij met de schutters van de sheriff naar buiten om naar het schieten te kijken. De boogschutters schoten goed. Maar toch kon geen van hen op grote afstand de schijf in het midden treffen: de beste bleef er nog een booglengte naast. Robin zat het zwijgend aan te zien, tot hij het niet meer kon uithouden. "O, had ik maar een pijl en boog!" riep hij "dan zou ik eens laten zien wat schieten is!" - "Dat kan geregeld worden," zei de sheriff, "kies zelf uit de drie beste. Je schijnt een flinke jongen te zijn, toon dan je kunst eens!" Door een van zijn dienaren liet hij drie bogen halen. Robin koos er één uit en spande de pees. "Laat eens zien, of je de pees tot je oor brengt, pottenbakker!" riep de sheriff. "O," zei Robin lachend, "dat is maar kinderspel." Zorgvuldig koos hij zijn pijl. En een ogenblik later trof hij de schijf vlak bij het midden. Nu kwamen weer de anderen aan de beurt. Toen, opnieuw, spande Robin de boog en zijn snorrende pijl trof de schijf vlak in het midden! Beschaamd stonden de andere schutters om hem heen. De sheriff lachte: "Wel, pottenbakker, jij bent pas een kerel!" - "Ik heb nog een boog in mijn kar liggen," vertelde de pottenbakker. "Dat is de beste die er is. Ik heb hem persoonlijk van Robin Hood gekregen." - "Robin Hood! Ken je Robin Hood?" vroeg de sheriff verbaasd. "Vertel daar eens wat van." - "O, ik heb wel honderdmaal met hem geschoten," vertelde Robin. "Ik gaf honderd pond en meer, als ik die schurk hier naast me had!" riep de sheriff. "Daar kan ik wel voor zorgen!" zei de pottenbakker. "Als u moed heeft met me mee te gaan, dan zult u morgen, vóór het middagmaal, hem zien, die Robin Hood." - "Goed," zei de sheriff, "dat doe ik!"
Hij hield de pottenbakker die nacht in zijn huis en maakte zich de volgende ochtend klaar om met hem mee te gaan. Robin Hood dankte in zwierige woorden de vrouw van de sheriff voor de genoten gastvrijheid en gaf haar een gouden ring. "Wilt u deze ring dragen, edele vrouw, als een aandenken aan mij?" vroeg hij. En de vrouw stak de ring aan haar vinger en ze wenste haar gast alle mogelijke goeds toe.
De sheriff reed te paard naast de pottenbakkerswagen, waarop Robin Hood zat. Toen ze in het bos aankwamen zei Robin: "Het is hier prachtig, nietwaar heer? En nu zult u spoedig Robin Hood zien. Als ik op mijn hoorn blaas, weet ik onmiddellijk of hij in de buurt is." Vrolijk liet hij de hoorn weerklinken. En dadelijk kwamen, uit het dichte woud, zijn vrienden aansnellen en zij omringden hun meester en de sheriff. "Wel," vroeg Little John, "hoe is het gegaan in Nottingham? Heb je de spullen verkocht?" Robin lachte. "Het ging prachtig," vertelde hij. "En in ruil voor de koopwaar, breng ik de sheriff mee." Little John maakte een buiging. "Wees welkom, edele heer," zei hij spottend.
De sheriff stond daar, bleek en bevend van angst, voor al die sterke mannen. Hij zou er nu wel honderd pond voor over hebben, als hij Robin Hood maar nooit had gezien. "Had ik dat geweten," mompelde hij, "dan zou je nooit meer in het bos teruggekeerd zijn." - "Dat wil ik graag geloven," antwoordde Robin. "Ik dank God, dat ik hier ben. U kunt terugkeren. Maar omdat u Robin Hood hebt gezien, moet u hier uw paard en uw beurs met goud achterlaten. Want veel van dat goud hebt u van de armen afgenomen. Maar uw vrouw is lief en goed, haar wil ik geen verdriet doen. Daarom overkomt u niets ergers, dan dat u, die te paard bent gekomen, te voet naar huis zult gaan. Aan uw vrouw zend ik deze witte telganger, sneller dan de wind."
De sheriff kom geen woord uitbrengen. Hij nam de prachtige telganger bij de teugel en aanvaardde de terugtocht. Zodra hij uit het gezicht van Robin Hood was, beklom hij het witte paard en reed zo snel hij kon naar huis. In de hal kwam zijn vrouw hem tegemoet. "Wel," vroeg ze, "heb je Robin Hood gevangen genomen?" - "We hebben hem hier te gast gehad," raasde de sheriff, "en ik liet hem vrij. O, daar kom ik nooit overheen! Mijn beurs heeft hij me ontnomen en mijn paard, de schurk! Maar aan jou stuurt hij een witte telganger." Toen moest de vrouw lachen. "Dan heb je flink voor die pannen betaald, die hij mij heeft gegeven," zei ze.
Intussen vroeg Robin Hood aan de pottenbakker hoeveel zijn wagen met potten en pannen waard was geweest en gul betaalde hij hem driemaal de gevraagde hoeveelheid. "Kom je ooit weer in het groene bos, dan vind je een warm onthaal bij Robin Hood en zijn vrienden," zei hij bij het afscheid.
* * *
Samenvatting
De avonturen van Robin Hood (3). Al heel lang komt er een pottenbakker door het bos van Robin Hood zonder tol te betalen. Wanneer Robin met hem in gevecht komt blijkt de pottenbakker te sterk. Robin vraagt of hij - vermomd als pottenbakker - voor hem zijn koopwaar mag verkopen in Nottingham. Vlak voor het huis van zijn grootste vijand - de sheriff van de stad - verkoopt hij alles en wordt hij zelfs bij de sheriff te eten gevraagd.
Toelichting
Robin Hood is de legendarische roodharige Engelse bandiet die zich ergens in de 13e eeuw met zijn bende ophield in de bossen van Sherwood (Nottinghamshire) en Barnsdale (Yorkshire). Hij leefde van de jacht, stal van de rijken en beschermde de armen en zwakken. Als boogschutter was hij bijzonder kundig. Robin Hood en zijn bende stonden buiten de wet - hun vijanden waren de sheriff van Nottingham en de abt van St. Mary's in York - maar desondanks achtten zij zich door een onwrikbare loyaliteit verbonden met de vorst. Hij eerde de koning (vergelijk de eerste strofe van Het Wilhelmus), al kantte hij zich fel tegen diens onwaardige vertegenwoordigers. Robin Hood gedroeg zich als een trouw onderdaan, een vroom christen en een nobel mens.
Robin Hood was de aanvoerder van een in het groen geklede bende, onder wie Little John (de nagelsmid), Will Scarlet, Much, Midge (de molenaar), George-a-Green en Friar Truck. De bende bestond voor een deel uit gelijkwaardige of zelfs superieure tegenstanders die Robin Hood met list of fysieke behendigheid tot onvoorwaardelijke vriendschap had weten te bekeren. Robins geliefde, Maid Marion - volgens sommigen de dochter van ene lord Fitzwater - is hem in zijn avontuurlijke leven trouw gevolgd.
Robin Hood is een vrije en blije schepping van de Engelse volksfantasie, die daarbij uitging van zekere feiten en ook van personen uit de tijd van ontstaan. In die periode (12e en 13e eeuw) zochten aardig wat Angelsaksische landeigenaren (die sinds de verovering van Engeland door de Normandiërs in 1066 werd achtergesteld) een goed heenkomen in bossen en wildernissen, vanwaar zij soms een ware guerilla voerden tegen de vreemde overheersing. Zo wordt er voor Yorkshire, in het jaar 1230, een 'Robertus Hood fugitivus' (ofwel Robin Hood de voortvluchtige) opgegeven, om wie zich al spoedig, in de volksmond en bij rondtrekkende zangers (de zogeheten 'minstrels') allerlei verhalen kristalliseerden en die aldus uitgroeide tot een ware volksheld, enigszins te vergelijken met de Nederlandse Elegast in 'Carel ende Elegast'.
De sociaal-kritische toon van heel wat Robin Hood verhalen hangt duidelijk samen met de geest van de boerenopstanden van die dagen.
Een andere en verwante boogschutter vinden we in Wilhelm Tell.
Trefwoorden
weddenschap, little john, voor de gek houden, schild, boogschutter, schelmenverhaal, schelmenstreek, gouden ring, heldensage, veertig (getal), sheriff, robin hood, vogelvrij, pottenbakker, tol betalen, koopman, potten, verenigd koninkrijk, schellingen, boogschieten, volksverhaal, pijl en boog, geldbeurs, pannen, paard, legende
Basisinformatie
- Herkomst: Verenigd Koninkrijk
- Verhaalsoort: heldensage, volksverhaal, schelmenverhaal, legende
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 13 minuten
Populair
Verder lezen