Petrosinella
Er was eens een vrouw in blijde verwachting, die Pascadozia heette. En eens, toen zij aan een venster verscheen, dat op de tuin van een heks uitzag, ontdekte ze een aardig bedje peterselie en kreeg er zoveel zin aan, dat ze van begeerte bijna flauw viel. Toen ze bemerkte, dat de heks uit ging, kon ze zich niet langer bedwingen, zij begaf zich naar beneden en plukte er een handvol van.
De heks kwam thuis en maakte zich gereed, een peterseliesausje te maken. Doch toen ze bemerkte, dat er in haar plantjes gegrasduind was, riep ze uit: "Mijn kop er af, als ik die roofvogel niet te pakken krijg. Dan zal die het berouwen, want ieder moet van zijn eigen bordje leren eten en niet in de pan bij anderen lepelen!"
Pascadozia ging voort, telkens de tuin in te gaan, tot zij op een morgen de heks ontmoette. En deze sprak kwaad en giftig tegen haar: "Daar heb ik je betrapt, lelijke dievegge, bedriegster die je bent! Spreek op, betaal jij soms de huur van mijn hof, dat je zo onbescheiden komt gappen van mijn groenten? Op mijn woord, naar Rome zal ik je niet sturen, om boete te doen!"
De arme vrouw begon zich te verontschuldigen, dat niet uit gulzigheid of hebzucht de duivel haar tot dit kwaad gedreven had, doch omdat zij in positie was en vreesde, dat het gezicht van haar kindje er zou uitzien bezaaid met peterselie en dat de heks haar juist dankbaar moest zijn, nu zij aan haar verlangen toegegeven had.
"Kletspraatjes!" antwoordde de heks, "jij vangt me niet met je geleuter. Het is met jou leven gedaan, als je me niet belooft, het kind te geven, dat je baren zult, of het een jongen of een meisje is!"
De arme stakker zwoer het met de ene hand op de andere, om het gevaar te ontlopen, waarin zij zich bevond; en zo liet de heks haar gaan.
Toen het uur van de bevalling daar was, bracht zij een meisje ter wereld, zo schoon, dat het een vreugde was, haar te zien. En omdat het op de borst een mooi peterselietopje getekend droeg, kreeg het de naam Petrosinella.
Het dochtertje groeide iedere dag een handpalm en toen zij zeven jaren was, ging ze naar school. Doch elke dag ontmoette ze bij het oversteken van de straat de heks, die tegen haar zei: "Zeg tegen je moeder, dat ze de belofte niet vergeten moet!"
Zo dikwijls herhaalde de heks deze plagerij, dat de ongelukkige moeder zich niet meer verzetten kon en tenslotte tegen het meisje zei: "Als je die heks van altijd weer tegenkomt, en ze vraagt je naar die vermaledijde belofte, antwoord dan: 'Zie maar, dat je ze krijgt!'"
Petrosinella, die van niets af wist, antwoordde, toen zij de heks ontmoette, op de onschuldige wijze, zoals haar moeder haar ingegeven had. En meteen greep de heks haar bij de haren en trok haar met zich mee het bos in, waarin nooit de paarden van de zonnewagen binnen kwamen, omdat ze geen recht hadden, in die duisternis te weiden; en zij zette haar in een toren, die zij door toverkracht liet oprijzen, zonder poorten en trappen, met enkel een klein venstertje. En door dat venstertje ging ze naar boven en naar beneden, waarbij ze langs de haardos van Petrosinella gleed, die heel lang was; zoals een scheepsjongen langs de touwen van de mast omhoog en omlaag gaat.
Nu gebeurde het, dat op een dag, toen de heks er niet was en Petrosinella haar vlechten in de zon te bleken had gehangen, de zoon van een koning langs de toren voorbij kwam. Toen deze die twee gouden vaandels zag, welke de ziel toeriepen, zich te laten inschrijven op de rol der Liefde, en te midden van die kostbare golven een gezicht van een sirene, die de harten verleidde, vatte hij vuur en vlam voor zo geweldige schoonheid. En hij stuurde haar een smeekschrift van zuchten, met de vraag, hem een plaatsje in haar gunst te ruimen, en dit viel in zo'n goede aarde, dat de prins in antwoord op zijn handkussen vriendelijke knikjes kreeg, op zijn complimenten tedere knipoogjes, op zijn aanbiedingen bedankjes, op zijn beloften hoop en op zijn vleierijtjes goede woorden.
Het zaakje ging gedurende meerdere dagen door en de twee raakten tenslotte zo aan elkaar gewend, dat ze afspraken bij elkaar te komen. Dit moest 's nachts gebeuren, wanneer de maan verstoppertje met de sterren speelde. Petrosinella zou dan aan de heks een verdovend middel geven en zij zou de prins langs haar haren omhoog trekken.
Op het afgesproken uur vertoonde de prins zich bij de toren. Hij floot eens, ten teken dat hij er was en daar stroomden de vlechten langs de muren naar beneden en hij klemde er zich met beide handen aan vast en riep: "Ophalen!" En Petrosinella deed dit. Hij sprong door het raampje in de kamer, waar hij zich heerlijk te goed ging doen aan die peterselie der liefdesaus. En voordat de zon haar paarden ging instrueren voor de sprong door de hoepel van de dierenriem, liet hij zich langs dezelfde gouden trap naar beneden zakken en ging zijn werkzaamheden weer opzoeken.
Daar deze handelwijze vaker herhaald werd, ging het een vriendin van de heks merken. En zij bemoeide zich met wat haar niet aanging: zij vermaande de heks, goed op te letten, omdat Petrosinella het met een jongenman hield en zij het vermoeden had, dat het op die manier zou verder gaan, te horen naar het gegons van die bromvlieg en op te maken uit zijn gaan en komen; zij koesterde de vrees, dat die twee vóór de gebruikelijke verhuisdatum van 4 mei alles uit huis zouden weghalen en er vandoor gaan.
De heks bedankte haar vriendin voor deze vriendelijke waarschuwing en zei, dat zij alles in het werk zou stellen, Petrosinella de pas af te snijden, doch dat het overigens volslagen onmogelijk voor haar was, weg te vluchten, daar zij haar betoverd had, waardoor het meisje niet weg kon komen, als ze niet drie in een balk in de keuken verborgen eikels in haar handen kreeg. Terwijl zij zo onder elkaar fluisterden, hoorde Petrosinella het gehele gesprek, want zij was de vriendin wat gaan verdenken en hield de oren gespitst. En toen de nacht zijn zwarte kleren over de hemel spreidde om ze te luchten en ze tegen de motten te sparen en de prins volgens gewoonte kwam, liet zij hem op de balken klimmen, waar toen gauw de eikels gevonden werden. En zij, die door de heks betoverd was, wist nu reeds, op welke wijze zij deze moest gebruiken. Vervolgens vlochten zij een touwladder en lieten er zich beiden tot beneden aan de toren langs neer, en daarna lichtten zij hun hielen in de richting van de stad.
Op dat ogenblik zag dit de vriendin, die begon te schreeuwen en de heks te roepen. En zo hard gilde zij, dat deze wakker werd. De heks hoorde, dat Petrosinella gevlucht was en daalde langs de touwladder af, die aan het raampje gebonden hing en ging achter het paartje aanhollen. Toen de twee, die harder dan een paard op hol aan het rennen waren, haar hun kant zagen uitkomen, hielden zij zich voor verloren. Doch Petrosinella herinnerde zich de eikels en gooide er een op de grond. En zie, daar kwam een bloedhond te voorschijn, zo verschrikkelijk, dat het niet te vertellen is, zo erg. En die liep met opengesperde muil, luid blaffende de heks tegemoet, om haar in één hap op te slokken. Maar de heks, die kwaadaardiger dan de duivel was, zocht in haar zak, haalde er een brood uit en wierp dit de hond voor; en deze liet de staart zakken en kalmeerde. En de heks ging weer achter het vluchtende tweetal aanhollen. Toen zij haar weer zagen naderen, wierp Petrosinella de tweede eikel, en er kwam een woedende leeuw uit, die de grond met zijn staart bebeukte en zijn manen schudde, en met een keelgat van twee handpalmen wijdte zich reeds opmaakte, de heks in een oogwenk daartussen te kraken. Doch zij keerde terug, vilde een ezel die op een wei graasde, sloeg de huid om en stormde de leeuw tegemoet. En deze hield haar toen voor een ezel en werd er zo bang van, dat hij wegholde en nu nog aan het vluchten is.
Na dus op deze wijze de tweeden hinderpaal genomen te hebben, kwam de heks wederom achter de zielige jongelui aan, die bij het horen van het stampen der hoge laarzen en toen zij een stofwolk naar de hemel zagen opstijgen, de gevolgtrekking maakten, dat zij dichtbij was. Petrosinella liet de derde eikel vallen en er kwam een wolf uit. Deze zag, dat de heks nog in de ezelshuid gewikkeld zat, die zij niet afgeworpen had uit vrees, dat de leeuw haar achtervolgen zou. En de wolf gaf haar geen tijd, een nieuw besluit te nemen en verslond haar met ezelshuid en al. Zo geraakten de verliefden uit de moeilijkheid en op hun gemak begaven zij zich naar het rijk van de prins, waar hij, met de verschuldigde toestemming van zijn vader, Petrosinella huwde en bewees na al die misère, dat één uur van vreugde honderd jaren van zorgen doet vergeten.
* * *
Samenvatting
Een Italiaanse versie (uit de Pentamerone) van Rapunzel. Een zwangere vrouw jat dagelijks peterselie uit de tuin van een heks. Wanneer die dat ontdekt, moet de vrouw haar kind aan de heks afstaan. Het meisje wordt opgesloten in een toren zonder deuren en de enige weg naar binnen is via de lange haren van het kind. Dan komt er een prins langs die verliefd wordt en haar helpt te ontsnappen.
Toelichting
Uit de Pentamerone (Lo cunto de li cunti overo lo trattenemiento de peccerille - Het sprookje der sprookjes, of Vermaak voor de kleinen) van Giambattista Basile (Tweede dag, eerste sprookje).
Trefwoorden
zwangerschap, toren, giambattista basile, haar, peterselie, italië, heks, rapunzel, belofte, volkssprookje
Basisinformatie
- Origineel: Petrosinella
- Herkomst: Italië
- Verhaalsoort: volkssprookje, sprookje
- Leeftijd: vanaf 9 jaar
- Verteltijd: ca. 11 minuten
Thema
Populair
Verder lezen