Pater Langslaper
Het kan wel zeshonderd jaar geleden zijn, dat er in Brabant een jonker woonde, die ze nooit anders dan de Rooie Ridder noemden. Dat zal wel geweest zijn, omdat hij een baard had, wild en rood als een wapperende vlam. In zijn jonge jaren moet hij een jolige klant geweest zijn. Hij had een slechte naam. Er werd wel gezegd, dat hij met de duivel omging.
Toen hij zo om en nabij de veertig was, kreeg hij het in het hoofd om te willen trouwen. Nu moet je weten, dat er op het kasteeltje van Blartum een oude graaf woonde, die zo'n schone dochter had, dat je het je haast niet voor kunt stellen. Ze heette Veronica, en als ze op haar zondags gekleed was, zou je hebben kunnen denken, dat Onze Lieve Vrouwe uit de kerk weggelopen was.
De Rooie Ridder kreeg zin in haar, maar de oude graaf wilde van geen vrijen en trouwen horen. Hij had veel te veel het land aan de Rooie, en Veronica was wel struis en groot van stuk, maar nog pas zestien jaar, dus haast nog een kind. Wat de Rooie Ridder ook sprak en deed, het hielp hem niets; de graaf wou hem op het laatst niet eens meer te woord staan en verbood hem de toegang tot zijn huis. Dat was het slot, zul je denken, maar nee hoor.
Het was op een zomerse dag, dat juffrouw Veronica er eens op uit reed. Ze kon paardrijden als een manskerel, dus zo'n rit zinde haar wel. Haar paard draafde vrolijk over de dijk, toen het opeens schrok, opzij sprong over een sloot, en er met een vaart vandoor ging, zoals je van je leven niet hebt gezien. Aan roepen en schreeuwen geen gebrek. Maar hoe harder ze riep, hoe wilder het paard voortholde.
Dat zou raar hebben kunnen aflopen, als er geen eind aan gekomen was. Maar krek of het zo zijn moest, was de Rooie Ridder daar in de buurt op de jacht en toen hij het geroep en het lawaai hoorde, ging hij er op af en kwam juist op tijd, want Veronica zou het niet lang meer hebben volgehouden. De Rooie greep het paard bij zijn hoofd en kreeg het met veel moeite tot staan. Toen tilde hij de juffrouw heel zacht van het paard af, legde haar op het gras en gaf haar wat uit zijn veldfles te drinken, want ze was er slecht aan toe, meer dood dan levend.
Toen ze weer tot haar zelf gekomen was, bracht hij haar netjes naar het Blartumse kasteeltje, maar hij mocht niet eens binnenkomen. Dat was lang niet mooi van de graaf, laten we maar eerlijk wezen.
Nu, onderweg naar het kasteel, hadden de Rooie en Veronica natuurlijk veel met elkander gepraat en overlegd, wat ze doen zouden, als de graaf niet toegeven wou. Veronica gaf de Rooie een gouden ringetje en zei, dat ze hem nooit vergeten zou, ja, dat ze zo wel met hem wegreizen wou.
Veronica had dan ook altijd gedacht, dat haar vader wel bijtrekken zou, maar nee hoor, hij werd integendeel hoe langer hoe ontoeschietelijker. Hij zei, dat hij nog liever zou zien, dat ze naar het kerkhof gedragen werd, dan dat ze met de Rooie Ridder trouwde, en dat hij haar gevangen zou laten zetten, als ze hem niet schieten liet. Het is toch wel erg, als het zo gaat! Daar kon Onze Lieve Heer natuurlijk niet buiten blijven!
Om kort te gaan, op een dag in het voorjaar kwam er een pater op het kasteel van de Rooie Ridder, die daar zijn gewone bezoek bracht. De jonker hield hem te eten en schepte goed op, zoals je wel kunt begrijpen. Ze aten kostelijk en dronken er een goed glas bij, want de pater had een flinke appetijt en de jonker schonk maar.
Toen de pater vertelde, dat hij nog naar het Blartumse kasteeltje moest, zei de Rooie tegen hem: "Eerwaarde pater, zoudt ge me niet een plezier willen doen?"
"Om de liefde Gods, jawel," zei de pater.
"Hier heb ik een gouden ring, die u aan juffrouw Veronica geven moet, met dit briefje. Maar zorg, dat die ouwe er niets van merkt!"
"Dat doe ik niet graag," zei de pater. "Nee, dat loopt niet goed af voor ons."
"Wat zou het!" zei de jonker. "Het is de moeite niet waard om er verder over te praten. Wat voor kwaad zit daar nu in? Kom, drink nog maar eens uit. Ik zal nog een betere fles halen. Bon? Bon!" Hij haalde een fles van zijn beste oude wijn en hij schonk maar en schonk maar. En de pater dronk. Ja, zo gaat dat, hè? Na veel over en weer gepraat was het dan eindelijk zo ver, dat de pater de brief meenam. De jonker gaf hem zijn beste paard, dan hoefde de pater niet te lopen, want de weg was slecht. 's Avonds zou hij het antwoord komen brengen.
Toen de pater een eind weg was en daar zo reed over die stille, rustige hei, begon hij berouw te krijgen over wat hij beloofd had. Hij zat er erg mee in en wou wel terug, maar ja, dat ging toch ook niet. Zo prakkiserend reed hij stilletjes door, tot hij ten leste in slaap viel en heel zacht van het paard op de grond schoof.
Het paard liep toen naar de stal terug en toen de Rooie Ridder het alleen terug zag komen, werd hij zo nijdig, dat hij erin bleef. Het kan gauw met een mens aflopen, dat merk je.
Toen de pater wakker werd, keek hij raar op. Hij wreef zijn ogen uit en wist niet hoe hij het had. Hij stond moeilijk op en met stijve benen ging hij op weg naar Blartum. Aan het kasteel vroeg hij naar juffrouw Veronica. Die kwam. Maar o hé, wat stond hij te kijken, toen hij in plaats van een jong meisje een oude vrouw verschijnen zag! Eerst dacht hij, dat hij voor het lapje werd gehouden, maar op het laatst meende hij, dat de duivel hem te pakken had. Hij stoof weg het plein af en recht op zijn klooster aan.
Maar daar verging het hem niet veel beter. Alles was daar veranderd. Niemand herkende hem. Hij liep angstig naar de kapel en begon daar ijverig te bidden, totdat er eindelijk een oude broeder aankwam, die er nog iets van wist, dat er jaren en jaren geleden een pater weggegaan en nooit teruggekomen was.
Wat er gebeurd was? Wel, hij had, nadat hij van het paard gleed, vijftig jaar aan één stuk geslapen in de hei, tot straf voor hetgeen hij misdaan had door zich af te geven met dingen die voor een pater niet te pas komen.
* * *
Samenvatting
Een Noord-Brabantse sage over een pater die vijftig jaar slaapt. Een jonker wil met de dochter van een graaf trouwen, maar kreeg geen toestemming van hem. Aan een bezoekende pater vraagt hij of die niet een gouden ring naar de jonkvrouw wil brengen, zonder dat de graaf er iets van merkt. Na wat wijntjes stemt de pater er mee in, en gaat op pad naar de graaf. Onderweg valt hij echter in slaap, en slaapt vijftig jaar lang, als straf voor het zich mengen in zaken die een pater niet sieren.
Trefwoorden
grappig verhaal, in slaap vallen, pater, vijftig (getal), cor bruijn, sage, vijftig jaar, blartum, slapen, volksverhaal, wijn, aalst, brief, noord-brabant
Basisinformatie
- Herkomst: Noord-Brabant, Nederland
- Verhaalsoort: sage, volksverhaal, grappig verhaal
- Religie: christendom
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Feest / viering
Populair
Verder lezen