donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


Pa Pandir


Pa Pandir was de zoon van arme ouders. Net als hun voorouders woonden zij in de bergen en leefden van de opbrengst van de droge rijstvelden. Zij hadden niet de gelegenheid gehad te gaan leren. Pa Pandir had een vrouw, die Moeder Andeh heette.
Toen de vader van Pa Pandir gestorven was, zond Moeder Andeh hem uit om zout te kopen voor het begrafenismaal. Hij ging op weg naar het dichtstbijzijnde dorp, kocht daar het zout en verstopte het in een holle bamboestok. En omdat hij nog andere boodschappen te doen had, wilde hij die stok zolang ergens bewaren en hij stak hem in een riviertje, dat daar in de buurt voorbij stroomde.. Toen de vrouw van Pa Pandir hem een zoon geschonken had, verzocht zij hem wat vis te vangen, want zij wilde bij de rijst een paar vissen bakken. Zij raadde hem aan als aas een belalang roesa (soort sprinkhaan) te nemen.
Maar hij verstond een belalang roesa (de rug van een hert).
Met zijn hengel op zijn rug liep hij het bos in, waar hij na een tijdje een hert vond dat lag te slapen. Met veel pijn en moeite lukte het hem de vishaak in de rug van het arme dier te slaan, dat hij vervolgens in het water wierp als aas voor de vissen... Eens moest zijn vrouw op het veld werken en droeg hem op voor het kind te zorgen. "Wanneer je het wast, neem dan vooral warm water," zei ze tegen hem voordat ze wegging.
Toen zette hij een ketel water op het vuur en toen het water kookte, pakte hij het kind en stopte het erin... Nu moest het kind begraven worden; hij wikkelde het lijfje in een visnet om het naar het kerkhof te brengen, maar liet onderweg het kind vallen en zonder er iets van te merken, begroef hij het net in plaats van zijn kind. Toen hij terugging langs dezelfde weg, zag hij daar het lijkje liggen.
"Ach," troostte hij zich, "zie toch hoe vaak het gebeurt, dat kleine kinderen sterven."
Zijn vrouw zond hem uit om een buffel te kopen voor het begrafenismaal. En omdat zij bang was dat Pa Pandir zich weer zou kunnen vergissen, zei ze: "Denk eraan, dat de buffel een dier is dat gras eet." Toen kwam hij langs een veld, waar mannen aan het maaien waren. "Kijk!" nep Pa Pandir verheugd uit, "daar heb je de dieren die gras eten!" En hij kocht van de maaiers een sikkel, maar omdat hij zich aan de scherpe snede bezeerde, bond hij de sikkel vast aan een boom in zijn tuin; het dier had zulke scherpe horens... Nu moest hij de gasten uitnodigen voor de maaltijd en zijn vrouw zei tegen hem dat hij de hadjis (bedevaartgangers naar Mekka) en de lebyes (mensen die hun godsdienstige verplichtingen getrouw nakomen) moest verzoeken om te komen. "Denk eraan,"zei ze, "let op hen, die witte kappen hebben en op hen, die lange baarden dragen."
Die vond Pa Pandir ook en hij bracht ze naar huis; een witkopmus en een tegenstribbelende geit..
Nu droeg zijn vrouw hem op een sjeik uit te nodigen. "Maar let wel op," zei Moeder Andeh, "dat je de goede weg kiest, want je moet rechts afslaan en wanneer je dat niet doet en naar links gaat, dan kom je bij het hol van de reuzen!"
Pa Pandir ging op weg en natuurlijk, hij vergiste zich en in plaats van de Sjeik nam hij de beide reuzen mee naar huis. Man en
vrouw samen, die hij uit het hol naar buiten gesleept had... De reuzen aten hun buik vul en toen ze weer wilde vertrekken, vroegen zij aan Pa Pandir ook nog wat eten naar hun kinderen te brengen. Dat deed Pa Pandir met genoegen en hij ging meteen op weg. Maar toen hij bij het hol van de reuzen kwam, propte hij de monden van de kinderen zo vol met buffelbeenderen, dat ze stikten. Toen werd Pa Pandir bang voor de wraak van de reuzen. En hij vluchtte weg met zijn vrouw, over de rivier. De reuzen achtervolgden hen, maar toen ze bij de rivier kwamen riep Moeder Andeh van de andere kant: "Pas op! Het is hier heel diep. Neem een paar kruiken en ga daarin zitten, dan kun je over de rivier
komen."
Dat deden de reuzen; ze gingen in de kruiken zitten, maar die stroomden vol water en de reuzen verdronken jammerlijk.
Pa Pandir en zijn vrouw gingen nu naar het hol van de reuzen, waar zij zoveel schatten vonden, dat zij hun verdere leven geen gebrek meer hoefden te lijden. Nu moest Pa Pandir rijst kopen, maar hij liet zich lege doppen in zijn handen stoppen. Toen hij bij een riviertje kwam, zag hij hoe honderden mieren langs een stuk hout aan de overkant kwamen. "Wanneer die kleine dieren met honderden tegelijk over dat stuk hout kunnen lopen," overwoog Pa Pandir, "dan kan ik er wel alleen overheen gaan." Hij stapte op het stuk hout en tuimelde hals over kop in het water... Nu besloot zijn vrouw hem geen boodschappen meer te laten doen. Toen ging Pa Pandir maar vissen en als hij wat gevangen had, sloeg hij de vissen met een hakmes de kop af, hing ze dan in de rook van een vuurtje, stopte ze in zakken en hing die aan een boom. Telkens wanneer hij trek had, ging hij stilletjes naar die boom en haalde een paar vissen uit de zakken. Het duurde niet lang of zijn vrouw kwam erachter en ze vroeg hem toen of hij niet bang was dat hij daar door een wïld dier zou worden aangevallen. "Ik ben niet bang voor tijgers noch voor geesten," zei Pa Pandir. "Maar er zijn twee dingen waar ik wel bang voor ben, dat is voor een knorrend varken en voor de vogel Garuda!"
Toen zijn vrouw dat wist, verstopte zij zich achter de boom en toen Pa Pandir daar weer eens kwam om wat vissen te halen, bootste zij het knorren van een varken na. Toen Pa Pandir dat geluid hoorde, liep hij wat hij lopen kon. En zijn vrouw, die nu precies wist waar de vissen verborgen waren, haalde de voorraad uit de boom en nam die mee naar huis..
Nu gaf ze hem iedere dag bij het eten twee vissen, maar dat vond Pa Pandir veel te weinig. "Waarom krijg ik niet nog een vis?" vroeg hij, wanneer zij samen gehurkt zaten te eten. "Je hebt nog veel meer, maar je houdt het voor mij verborgen. Ik zie het wel: Je zit erop en telkens haal je een vis voor de dag." Maar Moeder Andeh antwoordde: "Je vergist je, Pa Pandir, ik heb geen vissen meer, maar ik snij, als ik honger heb, de stukken van mijn eigen dij af." En meteen nam Pa Pandir een mes om dat ook te proberen...
Het duurde een hele tijd voordat Pa Pandir van deze dwaasheid genezen was. Toen ging hij weer naar het bos, met de bedoeling om vogels te vangen. Hij smeerde een boom in met vogellijm en had het geluk om op deze manier vijfhonderd vogels te vangen. Hij wilde ze allemaal tegelijk naar huis brengen en bond ze daarom aan zijn lichaam vast. Maar toen sloegen de vogels hun vleugels uit en vlogen met Pa Pandir de lucht in...
Zi j brachten hem ver weg, naar het paleis van de koning. Toen de mensen hem door de lucht zagen aankomen, dachten zij dat hij een elf was en met alle eer werd hij ontvangen en de dochter van de koning kreeg hij als vrouw.
Maar het duurde niet lang of de konings dochter had al gemerkt dat hij geen elf
was, maar een arme, domme Pa Pandir - en hij werd met schande weggejaagd...
En zo ging het altijd en overal met Pa Pandir.
*   *   *
Samenvatting
Een verhaal uit Indonesië.
Toelichting
Indonesische verteltraditie
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen