Oom Tompa wordt non
Oom Tompa had zo'n glad gezicht dat hij bijna voor een vrouw kon doorgaan. Hij liep al enige tijd rond met de gedachte dat hij wel zin had in een paar frisse, jonge maagdelijke nonnen en ging op reis, op zoek naar een klooster. Ten slotte vond hij er een met honderden nonnen, en gehuld in een nonnenkleed wendde hij zich tot de abdis. De abdis gaf de nieuw gearriveerde 'non' toestemming in haar klooster in te treden.
Toen Oom daar enige maanden had vertoefd, werden plotseling een heleboel nonnen zwanger. Toch was het klooster goed beveiligd tegen mannen die 's nachts wilden binnendringen. Ondanks de strenge regels bleef het aantal zwangerschappen toenemen. De leraren en oversten van het klooster letten nog scherper op of er 's nachts een man binnenkwam, maar ze konden niemand ontdekken.
De oversten begonnen te vermoeden dat zich te midden van de nonnen een man moest ophouden en ze zouden moeten uitvinden wie dat was. Nu waren er zo veel nonnen dat het geen gemakkelijke taak zou worden van iedere non de onderkant aan een onderzoek te onderwerpen.
Daarom lieten de oversten vlak naast elkaar twee dikke muren bouwen. Alle nonnen moesten van de ene op de andere muur springen, terwijl de oversten van beneden af omhoog zouden kijken om te zien wie van de nonnen een penis had en de oorzaak van alle zwangerschappen was. Aangezien Oom Tompa zich niet aan het onderzoek kon onttrekken, knoopte hij aan zijn penis een koord, dat hij tussen zijn benen door naar achteren trok en stevig aan zijn riem vastbond. Vervolgens voegde hij zich bij de andere nonnen om de sprong te maken.
Het was zijn beurt. Hij sprong en slaagde. De oversten zagen geen enkel verschil tussen hem en de andere nonnen. Iedereen moest nogmaals springen. En nog steeds geen spoor van de man.
Nu gelastten de oversten iedereen voor de derde keer te springen. Oom was aan de beurt; hij sprong, maar ditmaal brak het koord: zijn penis bungelde tussen zijn benen. Plotseling zagen de oversten het. Ze grepen hem beet en beseften dat dit de man was die met alle jonge nonnetjes had geslapen!
Ze knevelden zijn armen, trokken hem al zijn gewaden uit en lieten hem het hele klooster doorlopen zodat iedereen de aanstichter van de zwangerschappen kon zien. Daarna sloten ze hem zonder eten op in een donkere kamer en bonden zijn armen en benen vast aan een dikke pilaar. Dit was de ergste straf die ze konden bedenken.
Later luisterden de oversten Oom af om te horen wat hij tegen zichzelf zei. Dat wist hij en daarom mompelde hij voortdurend: "Ik bof maar! Wat zit ik hier comfortabel! Het zou pas afschuwelijk zijn geweest als ze mijn armen en benen met natte, ingevette repen koeienhuid hadden vastgebonden." De nonnen achter de deur dachten: dat moet een vreselijke straf zijn! Dus haalden ze natte, ingevette repen koeienhuid en bonden daarmee zijn armen en benen vast.
Maar de koeienhuid werd natuurlijk door het vet heel glibberig en door het water soepel. De volgende ochtend rukte hij zich los, sprong uit het raam en rende zonder kleren weg.
Hij was nog maar een eindje op weg, of hij ontmoette een man op een paard met aan zijn zadel twee zakken vol etenswaren. Oom Tompa vroeg hem: "Waar ga je heen?"
"Ik ga mijn zuster in het klooster opzoeken," was het antwoord.
"Maar weet je dan niet dat het klooster net een nieuwe regel heeft uitgevaardigd en dat een man daar alleen binnen mag komen als hij naakt is? Kijk maar, ik ben er net zonder kleren in- en uitgegaan."
De arme drommel hoorde dit aan en ziende dat Oom naakt was, dacht hij: dan zal het wel waar zijn! Dus vroeg hij: "Zou jij alsjeblieft zolang op mijn paard en spullen willen passen?" Natuurlijk zei Oom ja, maar hij waarschuwde hem dat hij niet te lang moest wegblijven. De man trok zijn kleren uit en ging naar het klooster.
Hij had nog maar net de binnenplaats betreden, of een heel regiment nonnen kwam uit de vertrekken tevoorschijn, vloog op hem af en gaf hem ervan langs. Sommigen dachten dat hij Oom was, anderen meenden dat hij alleen maar probeerde de spot met hen te drijven. Ten slotte hielden ze op met slaan en vroegen hem waarom hij binnen was gekomen zonder kleren. Hij vertelde van de ontmoeting met de naakte man die hem op de hoogte had gebracht van de nieuwe kloosterregel.
De nonnen renden naar het vertrek waar ze Oom hadden vastgebonden, maar Oom Tompa was verdwenen. Bij gebrek aan iets anders trokken ze de man een nonnenkleed aan. Vervolgens gingen ze naar de plek waar de man Oom had ontmoet om te zien of hij er nog steeds was. Maar zowel Oom als alle spullen waren spoorloos.
Vele maanden verstreken. Op een dag liep de man in Lhasa toevallig Oom tegen het lijf. Oom had hem nog niet gezien, of hij sloeg zijn armen om een hele hoge heilige pilaar die midden in Lhasa staat en keek aandachtig naar de top van het monument. De man liep op Oom af en riep hem toe: "Leugenaar! Dief! Je hebt mijn paard en al mijn bezittingen gestolen!"
Strak naar de top van de pilaar kijkend, zei Oom: "Ik heb nog naar je uitgekeken om je paard en spullen terug te geven, maar de Tibetaanse regering heeft me benoemd tot Wachter van de Heilige Pilaar en ik moet erop toezien dat dit monument niet omvalt. Daarom had ik geen tijd."
De man zei: "Goed, ik zal zolang als Wachter van de Heilige Pilaar je plaats innemen terwijl jij mijn paard en spullen gaat halen."
"Dat is goed," zei Oom, "maar vergeet vooral niet heel hard te roepen als je ziet dat de pilaar dreigt om te vallen." De man ging daarmee akkoord. Hij sloeg zijn armen om de elf verdiepingen hoge pilaar en Oom maakte zich uit de voeten.
De man hield de pilaar stevig vast. Na enige tijd verschenen aan de heldere hemel boven zijn hoofd heel snel voortbewegende wolken. De arme man zag de wolken en dacht dat het monument omviel. Dus riep hij onophoudelijk: "Mensen van Lhasa! De heilige pilaar gaat omvallen!"
Dit trok ieders aandacht en algauw was hij het middelpunt van een grote menigte. Wat een onheilsbode, dachten ze. "Hij probeert ons bang te maken en hij beledigt de heilige pilaar met zijn kletspraatjes."
Ze gaven hem een flink pak slaag. En na afloop kwam de politie hem arresteren wegens verstoring van de openbare orde.
* * *
Samenvatting
Een Tibetaans schelmenverhaal over Agu Tompa. Het lukt Oom Tompa om - verkleed als vrouw - ongemerkt in een klooster tussen jonge meisjes te komen. Als er steeds meer nonnen zwanger worden gaat de overste op onderzoek uit: wie is de man tussen de nonnen?
Toelichting
Voor het gewone volk van Tibet staat Agu (Oom) Tompa voor het ruwe en harde leven zelf. De geliefde schavuit Oom Tompa verenigt, in Nederlandse termen vertaald, de straatwijsheid van Bugs Bunny, de onbeschaamdheid van Herman Brood en de eigenzinnige wijsheden van Johan Cruijff. De streken van deze schelm, grappenmaker en bluffer doen de ijdelen en hebzuchtigen versteld staan en laten de uitbuiters een toontje lager zingen. Achter de schunnige grappen en grove humor is hij de held van de 'kleine man' die op gelijke voet wil staan met de uitzuigers en de bevoorrechte geestelijken.
Oom Tompa is een middeleeuwse Tibetaanse volksheld, maar nog steeds beginnen Tibetanen te gniffelen als zijn naam valt. De pikante verhalen van Agu Tompa worden op menig feest voorgedragen. Vroeger werd dat gedaan door de Lama Mani, de verhalenvertellers die van dorp naar dorp trokken.
De Chinese bezetters (sinds 1959) vernietigen langzamerhand de Tibetaanse cultuur en haar tradities. De eeuwenoude gewoonte van verhalen vertellen dreigt daardoor verloren te gaan.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Tibet
- Verhaalsoort: schelmenverhaal
- Leeftijd: vanaf 12 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Populair
Verder lezen