Ontvoerd door een kikker
Sommige mensen zijn heel stom. Ze luisteren naar niemand, ze doen domme dingen en ze lachen andere mensen uit die hen daarop wijzen.
Op een nacht gingen Maraso en zijn broer erop uit om de vissen in hun slaap te overvallen, toen zij een kikker hoorden kwaken. "Hé, Kyhto! Laten we hem vangen," zei Maraso. "Koron, koron, koron," riep de kikker, "ik zal je dragen, ik zal je dragen." - "Hou je mond," zei Maraso. "Waar zit je? Ik kom je pakken."
"Maar je weet toch hoe gevaarlijk dat is, je weet toch dat kikkers kidnappers zijn," begon Maraso's broer, "je weet wat ma ons vroeger vertelde. Er was eens een man die een kikker wilde vangen. Zijn vriend waarschuwde hem nog het niet te doen, maar de man lachte zijn vriend uit, hij dacht dat Kyhto sliep... Kyhto echter wachtte zijn kans af, veranderde zichzelf in een onkwetsbare jaguar, greep de man beet en verscheurde hem. Het hele dorp kwam erbij, ze schoten op Kyhto, maar die sprong steeds weg, geen enkele pijl raakte hem. Daarom zei ma altijd: "Wees niet als die man. Luister als je gewaarschuwd wordt. Als men je zegt dat je iets niet moet doen, doe het dan ook niet. Het is beter om gehoorzaam te zijn, anders loopt het slecht met je af. Vroeger waren de mensen doof voor goede raadgevingen, maar ik heb jullie niet onwetend opgevoed. Kikkers zien er misschien slaperig uit, maar ze zijn het niet en ze hebben klauwen die op die van een jaguar lijken!"
Maraso's broer had het hele verhaal voor niets verteld! "Ik heb hem, ik heb hem," riep Maraso, "kom eens kijken." - "Kom jij maar hier," schreeuwde zijn broer terug. Intussen werd Kyhto groter en groter. "Hij draagt me... hij draagt me..." gilde Maraso. "Hij draagt me weg... Kyhto sleusleu... Gorgelgorgelgorgel, borrelborrelborrel." Maraso was onder water gesleurd en werd weggesleept, zonder dat zijn broer iets kon doen.
Uiteindelijk bereikten Kyhto en Maraso een grote, kale rots midden in een brede rivier en daar liet de kikker de man achter. Het werd een lange, donkere, koude nacht voor Maraso. Er woei een straffe wind, die een aantal vreemde gasten langsvoerde. "Krrr, krrr, krrr," hoorde Maraso kreunen. "Wie is daar?" riep hij. "Krrr." - "Help! Ik wil hier vandaan." - "Niets mee te maken, ik ben de rimpeler. Krrr." - "Hoe bedoelt u?" vroeg Maraso. Dit klinkt niet leuk, ik moet heel beleefd doen, dacht hij. "Ik bezorg de mensen rimpels, domoor."
Nee, schrok Maraso, laat dat niet gebeuren, ik ben nog jong, ik wil nog geen rimpels, maar dat zei hij niet hardop, hij deed alsof hij het allemaal heel gewoon vond, hij zei: "Zo, dat lijkt me belangrijk werk. Waar gaat u naartoe?" - "Overal heen, naar alle dorpen, krrr, krrr, om de mensen oud te maken." - "Goede reis dan maar," riep Maraso. "Tot ziens," krrrrde de rimpeler.
Wat een opluchting, hij ging weg! Maar even later werd Maraso weer opgeschrikt. "Mh, mh, mh, mh," klonk het. "Help!" gilde Maraso. "Ik wil hier vandaan. Wie is daar?" - "Mh, ik ben de verspreider van ziekten." Ziekten zijn nog erger dan rimpels, dacht Maraso en hij vroeg extra beleefd: "Waar gaat u naartoe?" - "Overal heen. Wil je soms mee, dan kun je direct ook een paar ziekten krijgen!" - "Dank u wel," bibberde Maraso, "maar ik zit hier goed."
Wat zit ik te jokken, dacht hij. Stel je voor dat ik hier mijn hele leven moet blijven met elke nacht zulke engerds op bezoek! Wat had hij een spijt dat hij Kyhto had gevangen. "Je moet het zelf weten," mhhhhde de ziektenverspreider, "op een dag wordt iedereen ziek." - "Liever niet vannacht, een andere keer graag."
Maraso bleef alleen achter, hij was zo koud als een steen, hij kon bijna niet meer praten en toen... toen kreeg hij ook nog bezoek van Dood. "Kom jij me helpen?" kon hij met moeite uitbrengen. "Als je het einde van je leven wilt..." Snel hield Maraso zijn lippen stijf op elkaar, want dat was het laatste wat hij wilde. "Ben je er nog?" piepte hij na een tijdje terwijl zijn hart van angst drie keer zo snel klopte.
Maraso kreeg geen antwoord... Zou Dood weg zijn? Waarom was het niet meer zo donker als eerder die nacht? Maraso keek omhoog en zag dat de maan was verschenen. "Kun jij iets voor me doen?" smeekte hij. "Ik heb wel wat anders te doen," zei Maan. "Ik moet alles in beslag nemen dat de mensen vergeten zijn binnen te halen: cassave, katoen, pijlen, als je ze buiten laat liggen, neem ik ze mee."
Toen Maan weer verdwenen was, zag Maraso een ster, die een lantaarn in zijn hand hield die slechts een zwak licht ver-spreidde. "Kom je me helpen?" - "Zie je niet hoe zwak ik ben?" zei de ster Venus. "Het duurt niet lang meer of de dag breekt aan. Als je nu bijvoorbeeld op jacht zou gaan, dan zou ik je helpen, dan zou ik je laten zien welke dingen je vergeet mee te nemen. Zoveel licht heb ik nog wel om je in de ochtendschemering bij het inpakken te helpen. Maar zo gauw het licht is, ben ik onzichtbaar, dan komt die ander en die zal je helpen. Zorg ervoor dat je hem herkent, want ik ga hem niet voor je aanwijzen."
Het werd lichter en lichter en daar was Zon die in een korjaal met een grote, helder schijnende lantaarn voer. In haar boot lag van alles: verschillende soorten pijlen en bogen en allerlei wild. Zo was Zon vroeger en zo is zij nog steeds in de droge tijd: zij zorgt voor alles.
"Hier ben ik! Maraso!" - "Ja, ik zie je wel," lachte Zon. "Heb je honger?" En zij pakte de heerlijkste hapjes uit haar boot: vlees en vis en bananen en drank, en zij aten en zij dronken tot Maraso zei: "Ik heb genoeg gehad." - "Dan gaan we weg," zei Zon. "Ik kan niet weg," zei Maraso, "het water is te diep, de rivier te breed." - "Geen probleem," zei Zon en zij richtte haar stralen op het water dat in elkaar kroop, wegzakte, ondiep werd, helemaal verdween... Dat zie je nog steeds in de droge tijd gebeuren! Toen maakte zij ook nog een ladder voor Maraso en zo kon hij eindelijk van de rots af. Hij had er slechts een nacht doorgebracht, maar hij had zoveel meegemaakt, dat hij er thuis niet over uitgepraat raakte.
"Ik was hardleers, maar ik weet nu wel beter," zei Maraso tegen zijn moeder. "Als ik naar u had geluisterd, was ik niet in zo"n akelige situatie terechtgekomen." - "Ik hoop dat je je les geleerd hebt," zei de moeder. "Ik hoop dat je in het vervolg eerst je hersens zult gebruiken voordat je iets onderneemt."
* * *
Samenvatting
Een volkssprookje uit Suriname. Een sprookje uit de indianen-cultuur, dat waarschuwend bedoeld is voor kinderen die niet luisteren naar goede raad. De jongen in dit verhaal wordt meegenomen door een kikker en komt in contact met de rimpeler, de verspreider van ziekten, de dood, de maan en de zon.
Toelichting
Van Capelle en Koelewijn wijzen erop dat de gehele indiaanse folklore een moralistische strekking heeft en dat een aantal vertellingen wil waarschuwen voor de gevolgen van overtredingen, ondoordachte handelingen of verkeerde neigingen. Dit vinden we o.a. ook in de zogenaamde Schrekmärchen of Warnmärchen, zoals Roodkapje.
'Ontvoerd door een kikker' is een combinatie van twee vrij uit het Engels vertaalde verhalen uit 'Oral Literature of the Trio Indians of Surinam'. Pyjai Tëmeta Wetaru van het dorp Tepu is de verteller. Eén verhaal begint zo: "This is the story of the man who was kidnapped by Kïtoimë (giant-frog). He was a Maraso (white eagle), unteachable, somebody who always laughed at others." De taalcommissie Karaïbs, Paramaribo, 1987, heeft een andere, nieuwe spelling ingevoerd.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Suriname
- Verhaalsoort: volkssprookje, moraalsprookje, indianenverhaal
- Leeftijd: vanaf 7 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Bron
"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Reizen. Verhalen over avontuurlijke reizen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
Populair
Verder lezen