Magere Hein
Er was eens een meneer die heel graag dood wilde. Daar hoor je van op, hè, want iedereen wil zo lang leven als maar kan. Nou, deze meneer wilde niets liever dan dood. Dat mag toch! Kijk, dood gaan we allemaal. Op een dag word je geboren, wat betekent dat er op den duur een dag komt dat je doodgaat, dat is nu eenmaal zo. Alleen, het eigenaardige is dat de mensen dolblij zijn als er iemand geboren wordt en ze zijn diepbedroefd als er iemand doodgaat. Vreemd, hè?
Maar goed, deze meneer was achtentachtig, hij had van alles gezien en gehoord, had heel veel pret gehad want hij was een grappenmaker van de bovenste plank, dus hij vond het tijd worden om dood te gaan.
Zijn vrouw was het daar niet mee eens. Hij mocht niet dood van z'n vrouw. Af en toe vroeg hij: "Ach, mag ik dood?"
"Nee," zei z'n vrouw dan, "nee, dat wil ik niet hebben, ik vind je nog veel te grappig, ik moet nog steeds erg om je lachen. Ik zal je vertellen: als Magere Hein komt, dan smijt ik 'm de deur uit, daar kun je van op aan."
Ken je Magere Hein, weet je wie dat is? Magere Hein is een geraamte met een pet op en een tas om. In die tas zitten de namen en adressen van degenen die dood moeten. Hij komt je halen. De ooievaar komt je brengen en Magere Hein komt je halen. Je komt 'm wel eens tegen op straat, let maar eens goed op. Af en toe staat-ie even stil om op z'n papieren te kijken, hij moet weten waar hij nou weer heen moet. Hij kijkt een beetje zuur en dat is niet zo verwonderlijk, want hij werkt dag en nacht, hij heeft nooit eens een moment vrij, op elk uur van de dag is er wel iemand die doodgaat. O ja, en hij heeft ook nog een zeis bij zich. Niemand weet waarom-ie die zeis bij zich heeft, eerlijk gezegd denk ik dat het aanstellerij is.
Op zekere dag was het zover. Magere Hein drukte met z'n zeis op de bel nadat hij nog 's goed op z'n papieren gekeken had - stel je voor dat-ie de verkeerde meenam, dan zwaaide er wat. De mevrouw deed open en vroeg: "Wat kom je doen, joh?"
"Nou, mag ik me even voorstellen?" antwoordde Magere Hein. "Mijn naam is Hein, ze noemen me ook wel Magere Hein, omdat er geen vlees meer op m'n botten zit en..."
"Ja, hou maar op met je gezeur," onderbrak de mevrouw, "ik zie heus wel wie je bent, zeg eerst maar 's voor wie je komt, joh."
"Voor uw man," zei Hein beleefd, "kijkt u maar, z'n naam staat hier op de lijst. Na een lang leven vol grappen is het moment gekomen dat hij..."
Weer werd hij door de mevrouw onderbroken. "Geen sprake van, je krijgt m'n man niet mee, dat wil ik niet hebben."
"Maar," probeerde Hein, "maar..."
"Niks maar, weet je wat jij moet doen? Je moet opdonderen. Ik wil dat je opdondert en wel meteen."
De meneer lag nog in z'n warme bed en riep: "Wie is daar aan de deur, lieve vrouw?"
"Ach," zei z'n vrouw, "dat geraamte, die Hein, je weet wel."
"O, eindelijk," mompelde de meneer. Hij zette z'n handen aan z'n mond en riep: "Kom maar, hoor, ik wil best met je mee."
"Het mag niet van je vrouw," schreeuwde Hein terug.
"Nee," zei de mevrouw en haar stem sloeg over van kwaadheid, "ik wil het niet hebben, donder op met die stomme zeis van je, maak dat je wegkomt."
En warempel, Magere Hein droop mopperend af. "Het is een schande," sprak hij tot zichzelf, "dat heb ik nog nooit meegemaakt, het is een schande, ik ben toch niet degene die de lijsten opstelt, wat heb ik ermee te maken, ik doe gewoon m'n werk, als ik het niet doe, doet een ander geraamte het."
De meneer was erg teleurgesteld. "Wat vervelend nou toch," klaagde hij, "waarom mocht ik niet mee? Ik had juist zo'n zin om dood te gaan."
"Hou toch op," antwoordde de mevrouw, "ik heb nog veel te veel lol met je. Ik lach me nog steeds een ongeluk om je, en daarom laat ik je niet gaan."
"Mag ik dan met 'm mee als hij de volgende keer komt?" vroeg de meneer.
"We zullen zien," antwoordde de mevrouw.
"Nou vooruit," zei de meneer, "maar dan ga ik de komende tijd veel grappen uithalen. Gekke gezichten trekken en zo."
"Hoe meer hoe liever," antwoordde de mevrouw.
Het duurde drie lange jaren voordat Magere Hein terugkwam. "Zo, ben je d'r weer," zei de mevrouw, "goed dat ik je indertijd weggestuurd heb, we hebben de afgelopen drie jaar nog onbedaarlijk gelachen, m'n man en ik. Maar nu mag je hem wel meenemen, er is een tijd van komen en van gaan. Maar wees wel een beetje voorzichtig met 'm."
"Hiephoi," riep de meneer vanuit z'n bed en daar moest zelfs Magere Hein om lachen. Even later was de meneer dood.
En daar lag de meneer, 'opgebaard' heet dat. Hij lag in een kist met een raampje erin, zodat je z'n dode hoofd kon zien. "Hé," zei een van de omstanders, "moet je 's kijken." Hij wees op de kist. "Het lijk trekt een lange neus naar ons. Kijk, en nu steekt-ie ook nog z'n tong uit."
"Ach," zei de mevrouw, die nu weduwe was, "dat doet-ie altijd als-ie dood is, let er maar niet op, dan heeft-ie er ook geen lol van. Hij heeft in z'n leven genoeg grappen gemaakt, hij moet er nu maar eens mee ophouden."
De dode had al gauw in de gaten dat er niet meer op 'm gelet werd. Hij dacht bij zichzelf: wat vervelend nou toch dat je als dode altijd zo ernstig moet zijn, waarom mag je nooit 's een grapje maken? Nou, ze kunnen het krijgen zoals ze het hebben willen, mij horen of zien ze niet meer. Toen de mensen merkten dat het lijk geen kattenkwaad meer uithaalde, kwamen ze weer op de kist af en zeiden ze: "Wat ligt-ie er mooi bij, hè? En wat kijkt-ie ernstig, hè?"
Ze keken, ze schudden hun hoofd, ze zetten hun zwarte hoeden op en ze begaven zich langzaam naar huis. Ziezo. Gelukkig zagen ze niet dat de dode toch nog even z'n tong tegen ze uitstak.
* * *
Samenvatting
Een grappig verhaal van Armando. Als een man graag wil sterven is zijn vrouw het daar niet mee eens. Het lukt haar om magere hein buiten de deur te laten.
Toelichting
Armando (18 september 1929 - 1 juli 2018) is een Nederlands beeldend kunstenaar, dichter, schrijver, violist, film-, televisie- en theatermaker. Armando (zich wapenend met het Italiaanse equivalent van Herman, zijn roepnaam) is het pseudoniem van Herman Dirk van Dodeweerd. Later heeft hij zijn naam officieel veranderd in Armando. Zelf ziet hij zijn werk als 'Gesamtkunstwerk', waarvoor zijn ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog in de omgeving van Kamp Amersfoort de basis vormen. Hij benadert vaak gevoelige onderwerpen op een absurdistische maar warme manier. De kunstenaar is geboren in Amsterdam maar brengt zijn jeugd door in Amersfoort. Later studeert hij een aantal jaren kunstgeschiedenis. Als beeldend kunstenaar richt hij in 1959 de 'Nederlandse Informele Groep' mee op, die in 1960 opgaat in de neorealistische 'Nulgroep'. Als dichter en kunstenaar is hij verder betrokken bij 'De Nieuwe Stijl' en 'Gard Sivik'. Naast de beeldende kunst en de literatuur is hij ook actief in de journalistiek, theater, televisie, muziek (als violist in het zigeunerorkest van 'Tata Miranda') en sport (b.v. amateur-boksen). Hij speelt 25 jaar lang met Cherry Duyns en Johnny van Doorn in 'Herenleed', eerst in de televisieserie en daarna in de theaterversie: absurde, traag verlopende taferelen uit een leven met meester-knechtverhoudingen.
Vanaf 1979 woont hij in Berlijn, waar hij tot 1989 in het oude atelier van de nazi-beeldhouwer Arno Breker werkte. In 1998 wordt in de Elleboogkerk in Amersfoort het Armando-museum geopend. Een belangrijk deel van zijn kunstwerken, manuscripten en film- en tv-registraties zal de kunstenaar na zijn dood aan het museum nalaten.
Onderscheidingen:
In 1977 ontvangt hij de Herman Gorterprijs voor Het gevecht.
In 1984 krijgt hij zowel de F. Bordewijkprijs als de Multatuliprijs voor Machthebbers, verslagen uit Berlijn en Toscane.
In 1985 mag hij als eerste de Jacobus van Looyprijs in ontvangst nemen, een vijfjaarlijkse oeuvre-prijs voor dubbeltalenten.
In 1987 krijgt hij de Gouden Ganzenveer voor zijn bijdrage aan het Nederlands cultureel bezit en de verspreiding daarvan in Europa.
In 1989 kent men hem de de Multatuliprijs toe voor De straat en het struikgewas.
In 1977 ontvangt hij de Herman Gorterprijs voor Het gevecht.
In 1984 krijgt hij zowel de F. Bordewijkprijs als de Multatuliprijs voor Machthebbers, verslagen uit Berlijn en Toscane.
In 1985 mag hij als eerste de Jacobus van Looyprijs in ontvangst nemen, een vijfjaarlijkse oeuvre-prijs voor dubbeltalenten.
In 1987 krijgt hij de Gouden Ganzenveer voor zijn bijdrage aan het Nederlands cultureel bezit en de verspreiding daarvan in Europa.
In 1989 kent men hem de de Multatuliprijs toe voor De straat en het struikgewas.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Nederland
- Verhaalsoort: grappig verhaal
- Leeftijd: vanaf 11 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Bron
"De prinses met de dikke bibs" door Armando. Leopold, Amsterdam, 1997. "Lekker Lezen" een uitgave van Douwe Egberts en Bruna B.V.
Populair
Verder lezen