Luie Jan
Er was eens een oude, gierige baron, die bezat een massa boerderijen en al die boerderijen werden bestuurd door boeren, die door de baron zelf werden aangesteld. Eens reed de oude heer te paard zijn gehele bezitting rond, om eens te zien of de boeren wel hard genoeg werkten. Zo kwam hij ook bij Luie Jan en vond die, in plaats van op het veld, languit voor de haard in de keuken liggen.
"Dag baron," zei Luie Jan.
"Dag Luie Jan," antwoordde de baron, "zo, zo, lig jij hier in je eentje te luieren?"
"Nee, baron," zei Luie Jan, "behalve mij zie ik hier de helft van een dier op vier poten."
"Wel jij brutale rekel!" riep de baron. "Houd jij een ander voor de gek! En waarom lig je hier te luieren in de keuken in plaats van het veld om te ploegen?"
"Ik luier niet, baron," antwoordde Luie Jan, "ik kook dingen, die verdwijnen en terugkomen."
"Wat wil je daarmee zeggen, gek? En wat doet je broer op het ogenblik?"
"Die is op de jacht, baron! Maar hij gooit alle dieren weg, die hij vangt en neemt diegenen mee, die hij niet te pakken kan krijgen."
"Houd toch op met die gekheid, Jan!" bromde de baron. "Vertel me dan tenminste maar eens, waar je moeder mee bezig is."
"Dat zal ik u zeggen, baron, die heeft vanmorgen allereerst een paar gezonden doodgemaakt om een zieke te genezen en op het ogenblik slaat ze de hongerigen met haar stok, terwijl ze hen, die geen eetlust hebben, voedert."
"Och, halve gek, houd toch op met die onzin en vertel me liever eens, waar ik je vader kan vinden."
"Mijn vader, baron! Die is in de wijngaard en daar doet hij het goede en het kwade."
"Goed, dan ga ik naar hem toe, want jij doet niets dan me voor de gek houden. Wacht maar, ik zal je wel krijgen, Luie Jan! Om te beginnen zal ik je vader vertellen, hoe je me hebt behandeld."
Hij keerde dus Luie Jan de rug toe en vond zijn vader in de wijngaard, druk bezig de druivenbomen te snoeien.
"Zo, ben je daar?" schreeuwde de baron. "Nu, ik heb je dan maar te zeggen, dat je zoon een gek is en een brutale rekel. Hij heeft mij op al mijn vragen met niets dan onzin geantwoord."
"O baron, wat spijt me dat!" zei de oude man. "Dat had ik nooit van hem gedacht, dat hij mijnheer de baron voor de gek zou willen houden! Maar wat heeft hij dan eigenlijk gezegd?"
"Wel, ik vroeg hem eerst, waarom hij daar alleen in de keuken zat en hij zei dat hij niet alleen was, want dat hij de helft van een dier met vier poten voor zich zag."
"Maar, baron, dat was toch immers zo! En hij bedoelde heus u niet met die woorden, u hebt immers maar twee benen, maar uw paard stond met zijn beide voorpoten in de kamer, dus dat zag hij half."
"Nu ja, dat is wel mogelijk," zei de baron, "maar toen ik hem vroeg wat hij uitvoerde in de keuken, zei hij tegen me, dat hij dingen kookte, die weggaan en terugkomen. Wat moest dat dan betekenen?"
"Dat zal ik u eens gauw uitleggen, baron. Hij kookt slabonen en die verdwijnen telkens en komen dan weer omhoog, als ze koken. Is dat niet zo?"
"Ja, dat kan wel zijn; maar toen ik hem vroeg, waar zijn broer was, antwoordde hij, dat zijn broer op de jacht was, maar dat hij al het wild, dat hij ving, weggooide en alleen dat meenam, wat hij niet kon vinden."
"Dat was ook alweer waar, baron," zei de oude man, want zijn broer heeft last van vlooien en nu is hij bezig die te vangen. Die hij pakt, gooit hij weg en degenen, die hij niet vindt, houdt hij natuurlijk bij zich."
"Nu ja," gaf de baron toe, "dat komt ook uit, maar van zijn moeder zei hij, dat ze twee gezonden doodmaakte om een zieke te genezen en dat ze de hongerigen met een stok sloeg, terwijl ze degenen voederde, die geen eetlust hadden."
"Juist," antwoordde de vader, "dat beduidt dat ze vanmorgen twee kippen geslacht heeft om een krachtige soep te koken voor een zieke. En wat die stokslagen betreft, daarmee joeg ze de kippen weg, die wilden snoepen van het zaad, waarmee ze de ganzen vetmest. Die hadden geen eetlust, maar ze moesten toch het zaad opeten om vet te worden. Beprijpt u 't nu, baron?"
"Maar hij zei ook nog, dat zijn moeder vandaag vroeg was opgestaan om het brood te bakken, dat jullie de vorige week hebben opgegeten."
"Ja baron, ook dit is de zuivere waarheid. Wij leenden de vorige week brood van de buren en dat hebben we hun nu teruggegeven van dat, wat mijn vrouw vandaag heeft gebakken."
"Maar luister eens: toen ik hem vroeg waar zijn vader was, antwoordde hij: 'Die is in de wijngaard en daar doet hij het goede en het kwade.' Wat zeg je daar wel van?"
"Ook daarin heeft mijn zoon gelijk," zei de oude man, "want als ik de druivenbomen goed snoei, dan doe ik het goede, maar, als ik een verkeerde snee in het hout geef, wat ook wel eens gebeurt, dan doe ik het kwade."
"Nu ja," riep de baron uit, "dat is nu allemaal mooi en wel, maar één ding is zeker en dat is dit, dat je zoon een brutale vlegel is. Ik zal hem drie dingen te doen geven, en als hij die niet kan uitvoeren, dan moeten jullie allemaal weg uit mijn boerderij. Deze drie dingen zijn: ten eerste moet hij meer gekookte maïs kunnen eten dan de grootste eters uit het land; ten tweede moet hij met zijn slinger een steen verder werpen dan de man, die dat het best kan in ons land, en ten derde moet hij bloed tappen uit een eikenboom."
Nu liet de baron de grootste eter van het gehele land komen en er werden twee grote pannen vol maïspap gekookt voor ieder van de twee mededingers. Ieder kreeg een lepel en daar begonnen ze te schrokken!
De beroemde eter sloeg de pap naar binnen totdat hij zo rond was als een tonnetje, maar hij kon onmogelijk alles op. Maar Luie Jan was slim en handig! Terwijl de ander zich volpropte, wist hij het grootste deel van zijn pap onder de tafel te doen verdwijnen. En het eind van de zaak was, dat hij de wedstrijd won.
Toen kwam de beroemde steenslingeraar naar voren en Luie Jan moest zich ook met hem meten. Goed, hij nam een vogel op zijn slinger, in plaats van een steen en die vloog zo ver weg, dat geen menselijk oog hem kon volgen. Ook hier had Luie Jan de overwinning behaald!
Nu moest hij nog bloed uit een eik tappen, en de baron dacht dat hem dit zeker niet zou gelukken. Maar wat deed Luie Jan? Hij nam een ei, dat al bebroed was en waar dus bloed in zat. Dat slingerde hij tegen de stam van een eik - en zie, de baron moest erkennen dat er heus bloed langs de bast van de eik siepelde. Hij kon niet anders denken, dan dat Jan dit door zijn krachtige worp te voorschijn had doen springen.
Nu kon hij dus niet anders doen, dan Jan en zijn familie op de boerderij te laten blijven; maar - o wonder! - daar was Luie Jan nu niet meer van thuis! "Dank je wel, baron," zei hij, "ik heb nu al een ander beroep gekozen." En hij vertrok nog dezelfde dag met zijn vader, zijn moeder en zijn broer. Niemand wist waarheen.
Maar een paar weken later kwam de baron hem toevallig tegen. Hij was gekleed als een prins en zag er heel best uit. "Zo?" zei de baron, "jij hebt zeker een heel voordelig baantje gevonden, dat je zulke mooie kleren kunt kopen. Wat doe je nu voor de kost?"
"Dat zal ik je zeggen, baron, ik handel tegenwoordig in dingen, die niets kosten."
"Wat moet dat nu weer betekenen?"
"Dat betekent, baron, dat ik een dief ben geworden. Wat ik verkoop, kost me dus niets. Dat paard van u is bijvoorbeeld wel tweehonderd gulden waard. Ik zal het je binnen drie dagen ontstelen en dan kan je het voor honderd gulden van me terugkopen." Meteen was hij verdwenen.
De baron besloot nu, zelf in de stal te gaan slapen om goed op zijn kostbaar paard te passen. Zijn geweer en zijn zwaard lagen naast hem, zodat hij ze dadelijk kon grijpen als hij onraad hoorde. Twee nachten lang bleef hij klaar wakker, want elk ogenblik meende hij iets te horen - maar de dief bleef weg.
Maar de derde nacht sliep hij van vermoeidheid zo vast, dat Luie Jan veilig de stal binnen kon sluipen en - het prachtige paard wegvoeren! Gelukkig hield hij zijn belofte en verkocht het de volgende dag weer voor honderd gulden aan de baron.
* * *
Samenvatting
Een Frans volksverhaal over een jongen die in raadselen spreekt. Een baron gaat op een dag al zijn boerderijen af en komt Luie Jan tegen. Wanneer hij hem vragen stelt, geeft Jan allerlei vreemde antwoorden, die helemaal niet zo raar blijken te zijn. De baron is boos en stelt dat Luie Jan drie wedstrijden moet winnen om op de boerderij te mogen blijven.
Trefwoorden
luiheid, lui, baron, wedstrijd, dief, wijngaard, raadsel, grappig verhaal, frankrijk, competitie, steen slingeren, boerenzoon, volksverhaal, iemand voor de gek houden
Basisinformatie
- Herkomst: Frankrijk
- Verhaalsoort: volksverhaal, grappig verhaal
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 11 minuten
Thema
Populair
Verder lezen