Koning Sinbad en zijn valk
In het verre Perzië leefde eens een koning die al zijn vrije tijd aan de jacht besteedde. Telkens als hij op jacht ging werd hij vergezeld door zijn valk, die hij van kleins af aan had grootgebracht. Het dier zat altijd vol trots op de vuist van de koning en met zijn scherpe blik keek het nieuwsgierig de wijde wereld in. Om de nek droeg het beestje een prachtig gouden bekertje, bezet met edelstenen en robijnen, dat de koning speciaal had laten maken. Het kostbare kleinood was altijd gevuld met water, zodat zijn jachtvriend nooit dorst hoefde te lijden.
Op een mooie zonnige dag kwam de valkenier in het paleis van de koning en het kostte hem weinig moeite om de koning te overtuigen dat het een uitstekende dag was om er op uit te trekken op zoek naar wild. Snel gaf hij zijn bedienden opdracht alle voorbereidingen te treffen en even later verliet een groot gezelschap het paleis. Vooraan in de stoet reed de koning op een prachtige witte schimmel met, zoals altijd, op zijn vuist zijn trouwe valk.
De tocht ging door de bossen naar de rand van een ruig open terrein, waar volgens de valkenier de kans op een goede vangst het grootst zou zijn. Daar aangekomen gaf de koning opdracht de vangnetten uit te spreiden en nauwelijks had hij dat gedaan of uit de struiken aan de rand van het bos sprong een gazelle. Opgewonden schreeuwde de vorst: "Wie dit beest laat ontsnappen wordt door mij ter dood veroordeeld!" Aangespoord door het dreigement van de koning, deden de koelies uiteraard hun uiterste best om het edele dier te vangen en met hun netten slaagden ze er inderdaad in de gazelle tot vlak voor de koning te drijven.
Met haar donkerbruine ogen keek het hert de koning aan en daarna boog het nederig zijn kop, alsof het de grond voor de voeten van de koning wilde kussen. De koning was zo vertederd door het gedrag van het dier dat hij zijn jachtboog naast zijn lichaam liet zakken en de gazelle de kans gaf om weg te vluchten.
De koning staarde het ranke dier na totdat het uit het gezichtsveld was verdwenen en draaide zich daarna om naar zijn jachtgevolg. En de koning zou de koning niet zijn als hij niet direct merkte dat er iets aan de hand was. Zijn volgelingen stonden in kleine groepjes bij elkaar opgewonden met elkaar te praten. Onmiddellijk riep de vorst zijn eerste bediende bij zich en beval hem te vertellen wat er gaande was.
Met een rood hoofd van schaamte hakkelde de man: "Sire, ik durf u het bijna niet te vertellen, maar uw onderdanen zeggen dat u had verkondigd dat u degene die het hert zou laten ontsnappen ter dood zou veroordelen en nu heeft u zelf het dier de gelegenheid gegeven om te vluchten."
De koning schrok omdat hij zich de woorden die hij had gesproken maar al te goed herinnerde en zag in dat er niets anders op zat dan de gazelle alsnog te vangen. "Zowaar ik koning Sinbad heet, zal ik de gazelle doden en het kadaver naar deze plek brengen, opdat jullie allemaal getuige zijn!"
De koning sprong op zijn paard, riep zijn valk, die al die tijd op een boomtak had zitten kijken, en nadat het beest met een gracieuze duikvlucht op de hand van de koning was beland, reden beiden stapvoets in de richting waarin de gazelle was gevlucht. Zonder al te veel haast te maken volgde de koning het spoor totdat hij aan de rand van een bergketen aankwam.
Opeens zag hij, verscholen in de schaduw van een grot, de gazelle staan. De vorst bedacht zich geen moment en gaf zijn valk de opdracht de prooi aan te vallen. Sierlijk vloog de vogel omhoog dook daarna pijlsnel op de kop van het beest. Met zijn beide klauwen krabde hij het hert de ogen uit en voor de inmiddels toegesnelde koning. was het slechts een koud kunstje om het blinde dier met zijn zwaard de genadestoot toe te brengen. Tevreden bond hij het dier een touw om de nek en bevestigde dit aan de gouden knop van zijn zadel.
De zon stond inmiddels hoog aan de hemel en de koning had van de lange rit vreselijke dorst gekregen. Hij keek om zich heen, maar alles wat hij zag was dor en droog en tot zijn schrik zag hij dat zijn valk zijn gouden beker ook al had leeggedronken. Opeens viel zijn oog op een boomtak waaruit langzaam vocht druppelde. Hij riep zijn valk, maakte voorzichtig het gouden drinkbekertje los van zijn nek en plaatste het onder de boom om de druppels op te vangen. Toen het bekertje halfvol was, vloog de valk opeens van de hand van de koning en stootte met zijn poten de beker om. Verbaasd keek de vorst naar zijn gevleugelde vriend en riep boos: "Waarom doe je dat? Zie je niet dat ik dit vocht probeer op te vangen om jouw en mijn dorst te lessen." De vogel vloog terug naar de koning en maakte een vreemd krassend geluid.
Opnieuw zette de koning het bekertje onder de boom en drup voor drup werd het gevuld met het heldere vocht. Net toen de koning het bekertje wilde pakken vloog de valk weer van zijn hand en gooide het weer om en het kostbare vocht verdween in de dorre bodem.
Nu werd de koning zo kwaad op de valk dat hij zijn zwaard pakte en met een enorme klap een vleugel van het arme beestje afhakte. Het valkje begon hard te krijsen en keek naar boven alsof het iets wilde zeggen.
Toen de koning ook omhoog keek zag hij op een boomtak een nest waaruit langzaam vocht druppelde. Toen hij dichterbij kwam zag hij tot zijn grote schrik dat het een slangennest was en hij besefte opeens dat hij geen water had opgevangen maar gif van de slang. Vol berouw keek de vorst naar de valk, die hevig bloedend op de grond lag. Voorzichtig nam hij het beestje in zijn handen en liep terug naar zijn paard. Treurig besteeg hij zijn schimmel en met de dode gazelle en zijn gewonde vriend reed hij terug naar zijn onderdanen, die rustig op hem zaten te wachten. Zonder enig teken van vreugde toonde hij zijn prooi en gaf de meegereisde kok opdracht van het dier een smakelijke maaltijd te bereiden. Zelf had hij absoluut geen trek en met de bloedende valk in de hand zocht hij een rustig plekje op. Hij keek het diertje in de ogen en zag dat het even naar adem hapte voordat het in zijn handen stierf. De koning was vol berouw en huilde van verdriet omdat hij besefte dat hij zijn gevederde vriend, die zijn leven gered had, had gedood.
* * *
Samenvatting
Een sprookje uit Irak.
Trefwoorden
volkssprookje, koning, vrijlaten, waarschuwen, dierensprookje, sinbad, ontsnappen, slang, irak, 1001-nachtverhaal, jacht, doden, gazelle, valk, gif
Basisinformatie
- Herkomst: Irak
- Verhaalsoort: sprookje, volkssprookje, 1001-nachtverhaal, dierensprookje
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Populair
Verder lezen