Koning Midas
De machtige wijngod Dionysus ging op een keer met zijn stoet lustige volgelingen naar Klein-Azië. Daarbij trok hij door het land Phrygië, waar koning Midas heerste. Op zijn tochten door berg en bos dwaalde één van de mannen van de stoet, de oude Silenos, van de anderen af. Hij kon zijn gezelschap niet meer terugvinden en viel in slaap. Enkele Phrygische boeren vonden hem, bonden hem vast met bloemenkransen en brachten hem naar hun koning Midas. Deze herkende in hem de vriend van de machtige god en hij ontving hem met grote vriendelijkheid, tien dagen en tien nachten lang. Daarna bracht hij zijn gast naar Lydië, het naburige land waar Dionysos intussen was aangekomen, en gaf hem over aan de god. Dionysos was dankbaar voor al het goede dat Midas voor zijn oude vriend gedaan had, en zei tegen hem dat hij een wens mocht doen die zeker vervuld zou worden. Toen zei de dwaze Midas: "Dan zou ik willen dat alles wat ik aanraak onmiddellijk in goud verandert."
Dionysus was wel teleurgesteld dat Midas zo'n ontzettend dwaze wens uitsprak, maar hij was door zijn woord gebonden en hij stond hem toe wat hij vroeg. Dolgelukkig ging Midas weg en brak meteen een takje van een nabije eikenboom af. En kijk, het takje veranderde in zijn vingers in puur goud! Hij plukte rijpe aren van het veld en rijpe vruchten van de bomen en alles werd goud, puur goud. Verrukt liep hij zijn paleis binnen en raakte daarbij de deurposten aan. Ze fonkelden in de zon, ze waren ineens van goud! Zelfs het water waarin hij zijn handen doopte werd goud! De tocht had hem hongerig gemaakt en dus beval Midas zijn dienaren hem een maaltijd te brengen. Goed gemutst ging hij aan tafel zitten, waarop heerlijk wit brood en geurig gebraad op hem wachtten. Zijn hand greep naar het brood, maar de heilige gave van de godin Demeter veranderde tussen zijn vingers in blinkend hard metaal. Toen pas zag Midas in hoe verschrikkelijk de gunst was die hij van de god had gesmeekt. Hij verwenste zijn dwaasheid, die hem te midden van onmetelijke rijkdom tot de hongerdood veroordeelde. In zijn wanhoop sloeg hij zich tegen het voorhoofd en het verschrikkelijke gebeurde: zijn voorhoofd werd van goud, hard en blinkend!
Toen hief de ongelukkige Midas zijn handen smekend naar de hemel en riep: "Vader Dionysus, heb genade! Vergeef me de zondige begeerte en ontneem me deze ongeluk brengende gave!"
Dionysus, de vriendelijke god, verhoorde de bede van de berouwvolle dwaas en sprak: "Wandel langs de rivier de Paktolos omhoog tot aan haar bron. Dompel daar je hoofd in het koele water totdat de glanzende laag eraf is. Samen met het goud wordt dan de schuld van je afgewassen."
Midas gehoorzaamde onmiddellijk. En op het moment dat hij zich in het water onderdompelde was de betovering verdwenen. Maar de goudmakende kracht ging op het water over en sinds die tijd voert de Paktolos goud mee in zijn stroom.
Midas begon toen alle rijkdom te haten, hij verliet zijn glanzende paleis en zocht zijn vermaak in velden en bossen, waar hij de herdersgod Pan vereerde, die zich het liefst ophield in berggrotten. Het hart van koning Midas bleef echter even dwaas als tevoren en dit bezorgde hem niet lang daarna een gave die hij niet meer kon kwijtraken.
Op de berg Tmolos, waarop ooit de herders de slapende Silenos hadden gevonden, blies Pan, de god met de bokkenpoten, op een instrument van rietjes graag allerlei liedjes voor de nimfen. Dat was op zich heel aardig, maar Bokkepoot werd een beetje ijdel en hij wilde een wedstrijd aangaan met Apollo, de god van de muziek en de dichtkunst. Apollo nam de uitdaging aan. De oude berggod Tmolos, die een krans van eikenbladeren om zijn blauwachtige haren had, zat op een rotsblok en zou als kunstrechter uitspraak doen. Rondom zaten lieflijke nimfen en sterfelijke mannen en vrouwen, waaronder ook Midas, toe te luisteren. Eerst kwam Pan met zijn syrinx of herdersfluit en hij speelde daar liedjes op die wel aardig waren om te horen, maar eigenlijk ruwen kunstloos waren, net als het instrument waarop hij blies. Midas was verrukt van die muziek. Na Pan trad Apollo op, de jonge god met het goudblonde haar dat met lauweren was omkranst. Zijn fraaie gestalte was gehuld in een lang purperen gewaad, zijn gezicht straalde van goddelijkheid. In zijn linkerhand hield hij de ivoren lier en met de rechter tokkelde hij op de snaren. Hij wist er hemelse tonen aan te ontlokken en alle toehoorders waren verrukt en vol eerbied. Tmolos was een eerlijke rechter en kende Apollo dan ook de prijs toe. Alleen Midas, die de muziek van de god niet op de juiste waarde wist te schatten, had kritiek op Tmolos' uitspraak en vond dat Pan de prijs had verdiend. Toen kwam Apollo onzichtbaar naar de dwaze koning toe en greep hem bij de oren. Met een lichte ruk trok hij die omhoog en zie daar, ze werden lang en spits, er kwam grijs haar aan en ze werden zeer beweeglijk.
De god duldde namelijk niet dat zulke domme oren een menselijke gedaante behielden en dus kreeg de onnozele Midas een volmaakt paar ezelsoren. Om zijn schande te verbergen liet hij een geweldig hoge muts maken waar de ezelsoren volledig onder schuilgingen. Maar voor de dienaar die zijn haar verzorgde, moest hij zijn muts op een gegeven moment toch afzetten. De dienaar wist niet wat hij zag. De koning bood hem een groot bedrag aan om hem zijn mond te laten houden en de man was ook wel van plan om het geheim aan geen ander sterfelijk wezen te verklappen, maar hij zou uit elkaar zijn gebarsten als hij het geheim niet op de een of andere manier kwijt zou kunnen. Daarom ging hij een heel eind lopen langs de oever van een rivier, groef daar ergens een gat en fluisterde er het zeldzame geheim in. "Koning Midas heeft ezelsoren!" Vervolgens dichtte hij het gat weer zorgvuldig en ging weg, helemaal opgelucht.
Maar het duurde niet lang of er groeide een bosje riet op de plek waar hij zijn geheim begraven had. En als de wind door de riethalmen blies, begon het merkwaardig te ruisen. Fluisterend vertelden de halmen dan tegen de wind dat koning Midas ezelsoren had en de wind droeg het verder, en het duurde niet lang of het hele land, de hele wereld en zelfs alle nakomelingen wisten dat koning Midas ezelsoren had!
* * *
Samenvatting
De Griekse mythe over Midas en de ezelsoren.
Toelichting
Midas was in de Griekse mythologie een koning van Frygië. Omdat hij de sater Silenus gered had, verleende Dionysus hem de kracht om alles wat hij aanraakte in goud te veranderen. Toen echter ook zijn voedsel en kind in goud veranderden, besloot hij de macht die hij had weg te wassen in de rivier Pactolus.
Toen hij later Pan aanwees als een betere muzikant dan Apollo, werd hij gestraft met ezelsoren, die hij onder een Frygische muts verborg. Alleen zijn slaaf wist hiervan en om het tegen iemand te vertellen, groef deze een gat in de grond en fluisterde daar zijn geheim in. Toen het riet begon te groeien fluisterde dit het aan de grond toevertrouwde geheim, zodat het toch uitkwam.
Dionysos is een god uit de Griekse mythologie. Hij is de god van de landbouw, de vruchtbaarheid, de natuur, de wijn, het plezier en de dans, het leven, en voor onsterfelijkheid. Hij is ook wel bekend onder de naam Bakchos, later door de Romeinen overgenomen als Bacchus.
Het verhaal van Midas' ezelsoren (AT 782: 'Midas and the ass's ears') is vrij algemeen bekend. Anders dan dat over zijn goudwens, dat eerst met de renaissance populairder werd, werd het al ingebed in de middeleeuwse literaturen en in de latere mondelinge overleveringen vonden de sprookjesverzamelaars het in Zuid- en Zuidoost-Europa, West-, Centraal-, Oost- en Zuid-Azië, Noord-Afrika en, een enkele keer, in Zuid-Amerika. Het werd op verschillende manieren uitgewerkt en uitgebreid. Waarom de koning (tsaar, padishah, sultan, khan, raja, enz.) bijzondere oren heeft, wordt meestal niet verteld; wel dat hij dat niet wil weten en zijn barbiers uit voorzorg na het scheren / knippen stuk voor stuk om het leven brengt, totdat de laatste, een jongen vaak nog, dit weet te voorkomen of hem ervan weet te overtuigen dat hij het geheim voor zich kan houden. Soms zingt het riet als bij Midas zijn geheim uit, maar vaker wordt bij toeval uit dit riet, of uit de boom die het wordt toevertrouwd, een fluit, lier, harp of trommel (dit vooral in Zuid-Azië) gemaakt die het kond doet. Vergelijk ook: Het zingende botje.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Griekenland
- Verhaalsoort: mythe
- Leeftijd: vanaf 11 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Populair
Verder lezen