zondag 22 december 2024

Volksverhalen Almanak


Juan Oso (Hans de Beer)


In een dorp leefde eens een aardig, jong meisje. Haar moeder stuurde haar regelmatig de bergen in om daar hout te halen en het te verkopen. De buurvrouwen zeiden tegen de moeder: "Stuur je dochter niet daarheen want de mensen zeggen dat er een beer in het gebergte leeft, die vrouwen nazit." Maar de moeder antwoordde: "Ach! Laat die luie meid maar gaan om hout te sprokkelen."
Op een keer sprokkelde het meisje weer hout in het bos. Toen verscheen de beer achter een boom, hij greep het schreeuwende meisje en droeg het naar zijn hol in een rots. Daar hield hij haar en voedde haar met rauw vlees en met de vruchten van het woud. Tevergeefs vroeg het meisje hem toch een vuur voor haar te maken, opdat zij het vlees braden of koken kon, maar hij wilde niet dat zij haar handen zou verbranden.
Na verloop van enige tijd bracht het meisje een zoon ter wereld, die boven zijn middel de gestalte van een mens en eronder die van een beer had. De moeder doopte hem en gaf hem de naam Juan (Hans) en verder de bijnaam Oso (beer). Toen Juan Oso ongeveer tien jaar was, zei hij tegen zijn moeder: "Mama, wat doen wij hier? Laten we naar de stad gaan! Ik ben erg sterk. Als we hier blijven, zal mijn vader me opeten." En hij laadde zijn moeder op zijn rug en verliet zo het hol.
Toen de beer thuis kwam, vond hij de twee niet meer in zijn hol. Snuffelend volgde hij het verse spoor van de twee, terwijl hij zo woedend bromde, dat het in het gebergte weerkaatste. Toen de moeder de beer zag en merkte dat hij steeds dichterbij kwam, begon zij van angst te beven. Maar de zoon sprak haar moed in: "Je hoeft niet bang te zijn, moeder, want ik ben erg sterk. Ik zal de beer doden."
Intussen kwam de beer steeds dichter bij. Toen zag Juan Oso een zeearm opdagen, en hij wierp zich in het water, terwijl hij zijn moeder erboven hield. De vader bleef echter brommend aan de oever achter.
Aan de andere kant kwamen Juan Oso en zijn moeder weer uit de zee en zetten hun reis voort. Ze kwamen in een stad. Toen men hen daar zag lopen, verwonderde men zich over hen, vooral over Juan Oso. Toen ze in een herberg aankwamen, vroeg de moeder: "Wat doen we nu? Waarvan moeten wij leven?" - "Breek daar je hoofd maar niet over, mam," zei Juan Oso, "want ik zal nu geld verdienen." Toen verliet hij de herberg.
Op straat werd hij echter door veel nieuwsgierigen gevolgd en een van hen schold hem uit en riep: "Beer, Beer, Beer!" - "Verdwijn!" riep Juan Oso, "maak me niet kwaad, want als ik je te pakken krijg..."
Plotseling vormden de mensen een kring om Juan Oso. "Ik geloof dat je de zoon van een beer bent," zei een van hen. "Wij betalen je wat je wilt, als je een paard bij een been neemt en het met blote hand doodt." Juan Oso ging daarop in. Ze brachten hem het grootste paard en hij greep het bij de benen en draaide het in het rond en slingerde het tegen de grond, waar het dood was. Toen vervulden de omstanders hun belofte en betaalden Juan Oso een aardige som geld. En met dat geld ging hij terug naar de herberg waar zijn moeder hem opwachtte. Nu hadden ze voor de toekomst alles wat nodig was, want Juan Oso kon geld verdienen in een circus. Plotseling kwam het gerucht op van een betoverde prinses in een of andere stad, van wie de vader, een koning, verkondigde dat degene de kroon zou krijgen, die zijn dochter kon onttoveren. Daar Juan Oso zich voor de zaak interesseerde, besprak hij die met zijn moeder: "Mama, ik ben immers zo sterk omdat ik de zoon van een beer ben. Denk je niet dat ik de dochter van de koning zou kunnen bevrijden?" En hij lachte schaterend.
Op een dag trok hij mooie kleren aan en nam afscheid van zijn moeder: "Smeek God om zijn zegen als zo zijn wil is," zei hij tegen haar. "Het beste, moeder, dit keer zal ik niet meer terugkeren."
Toen hij in het paleis binnentrad, ging hij voor de koning staan en zei: "Mijn heilige majesteit, ik heb gehoord dat uw dochter betoverd is en in een stad gevangen wordt gehouden. Ik zal er heen gaan om haar te bevrijden." De koning lachte toen hij hem zag. Maar Juan Oso vervolgde hardnekkig: "Ik zou graag willen dat ze mij zeggen waar die stad ligt!" Zonder twijfel kwam het zover dat de koning hem eindelijk de plaats noemde. Ook bood hij hem een zwaard en een lijfwacht aan. Maar de zoon van de beer vertrouwde liever op zijn krachten en op zijn pistool dat hij bij zich droeg, en hij nam noch het zwaard noch de lijfwacht aan. En hij marcheerde weg...
Hij kwam in een stad waar een reus leefde en ook deze reus was een betoverde koning, en die had de prinses bij zich. Toen de reus Juan Oso in zijn paleis ontwaarde, begon hij te lachen. Maar die begon opgewekt: "Ik kom uwe genade vragen de goedheid te hebben de prinses vrij te laten die uwe genade hebt betoverd." - "Wat een brutaliteit voor te stellen de prinses vrij te laten," antwoordde de reus woedend. "Je bent voor mij niet meer dan een luis!"
Toen daagde Juan Oso hem uit tot een duel. Terwijl de reus hard om hem lachte, wierp de zoon van de beer zich op hem, en het kwam tot een stormachtig tweegevecht: Maar Juan Oso bedwong de reus en doodde hem. Nauwelijks was de reus dood of ook de hele stad was onttoverd, en daarmee natuurlijk ook de prinses. De klokken werden geluid, overal was muziek en werd de bevrijding gevierd. Toen Juan Oso met de prinses terugkeerde, bood de koning hem de hand van zijn dochter en de kroon aan, uit dankbaarheid.
Zo leefde Juan Oso gelukkig en tevreden, en hij werd algemeen bewonderd. En van overal kwamen mensen om hem te leren kennen, en hij hielp iedereen die zijn hulp nodig had en hem erom vroeg.
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje uit Ecuador over een jongen: half mens, half beer. Een meisje sprokkelt hout in het bos en wordt ontvoerd door een beer. Ze krijgen een zoon: half mens, half beer. Moeder en zoon vluchten naar de stad, waar de berenman geld verdient in het circus. Als hij te horen krijgt dat de dochter van de koning betoverd is, gaat hij op weg om haar te bevrijden.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen