Izanagi daalt af in de onderwereld
Izanagi en Izanami hebben behalve de Japanse eilanden nog een groot aantal goden geschapen. Hun laatste telg was de god van het Vuur. Hoewel hij het zelf niet kon helpen, brandde hij op een keer zijn moeder zó verschrikkelijk dat zij aan haar brandwonden overleed, de Japanse goden zijn immers, in tegenstelling tot de goden van andere volken, niet onsterfelijk. Izanagi was ontroostbaar toen hij zijn geliefde echtgenote moest missen. Hij dacht aan de eerste plek op aarde, waar zij elkaar hun liefde bekend hadden, hij dacht aan hun verdriet toen Izanami twee monsters had gebaard, maar hij dacht ook aan alles wat zij daarna tot stand hadden gebracht. Zijn vreugde en levenslust leken verloren. Hij voelde zich mistroostig, eenzaam en verlaten en slaakte slechts diepe zuchten, zonder zich verder om iets te bekommeren.
Hij onderging een menselijke smart. Maar hij wist meer dan gewone stervelingen; hij wist dat de doden niet ophouden te bestaan, maar dat zij in een andere wereld verder leven. Hij wist zeker dat zijn vrouw zich in het Dodenrijk moest bevinden en dat hij haar eens zou terugzien. Maar hoe lang zou dit nog duren? Waarom ging hij er niet meteen naar toe, en waarom zou hij niet proberen Izanami met zich mee te nemen naar de aarde om daar weer net zo gelukkig te leven als vroeger?
In de provincie Izoemo ligt een afgelegen plek, bedekt met grote pijnbomen die er somber en dreigend uitzien. Overal in het rond liggen zware rotsblokken. Een grillig gevormde rots verheft zijn piek in de hoogte. Onderaan ziet men de ingang die half achter het struikgewas is verscholen.
Izanagi wist dat dit de ingang was van het Land der Duisternis. Voor het geheimzinnige hol hield hij even stil, plaatste een bloemenkrans op zijn hoofd, een kam in zijn haar en omklemde met zijn rechterhand het gevest van zijn zwaard. Moedig stapte hij naar binnen. Hoe verder hij in de grot doordrong, hoe donkerder het werd. Tenslotte was het zo donker dat hij niets meer kon onderscheiden, maar toch liep hij onverschrokken verder. Hij stootte op een bewaker die hem wilde tegenhouden, maar Izanagi beval hem naar het paleis van Izanami te brengen. Hier bleef hij voor de poort wachten, verteerd door het verlangen zijn geliefde eindelijk weer te zien.
Plotseling hoorde hij de lieflijkste van alle stemmen zeggen: "O, mijn verheven en dierbare echtgenoot, wat een eer is het voor mij dat je naar het Land der Duisternis bent gekomen om mij te begroeten! Wat een eer en wat een vreugde!"
"Lieve vrouw, ik ben hier niet alleen gekomen om je te zien, maar ook om je met mij mee te nemen naar de wereld van het licht, waar ons nog veel vreugde wacht en waar er voor ons nog veel taken zijn te volbrengen. Ik smeek je daarom, kom met mij mee!"
"Helaas, helaas, waarom ben je niet eerder gekomen. Je wist toch, dat iemand die een tijd in de onderwereld heeft doorgebracht, nooit meer naar de aarde kan terugkeren."
"Waarom vraag je dan geen toestemming aan de goden van de onderwereld om dit oord te mogen verlaten?" vroeg Izanagi haar.
"Ik wil alles doen wat je vraagt, maar beloof mij dan hier op mij te wachten tot ik hun toestemming heb verkregen. Beloof mij me niet langer lastig te vallen en naar mij te zoeken, wanneer zij dit zouden weigeren. Anders is alles voorgoed verloren!"
"Ik beloof je alles, alles, lieve vrouw! Ga nu snel en laat mij niet langer in onzekerheid. Zeg hun ook dat ik niet zonder jou kan leven."
Izanagi zette zich neer op een rotsblok en wachtte voor het paleis, in het volste vertrouwen dat de goden van de duisternis tegemoet zouden komen aan het verlangen van twee goden van het licht. Terwijl hij wachtte, leken de minuten hem uren toe en de uren dagen. Maar nog steeds verscheen Izanami niet. O, mocht hij haar toch terug zien in het volle licht om zich ervan te overtuigen dat zij nog even jong en bekoorlijk was als vroeger! Tot nu toe had hij alleen haar lieflijke stem gehoord, maar haar niet kunnen zien. Opeens werd het verlangen hem te machtig. Hij vergat zijn belofte, drong het paleis binnen, brak een tand van zijn kam af en ontstak deze. Op hetzelfde ogenblik werd de onderwereld hel verlicht en wat de god toen aanschouwde, brak zijn hart. Izanami lag op de grond. Haar eens zo blozend gezicht had een asgrauwe kleur. Haar haren waren uitgevallen en er kropen wormen over het lichaam dat vroeger zo verblindend mooi was geweest.
"Ga weg van mij, ongelukkige," steunde zij. "Je hebt jouw belofte niet gehouden en mij bedrogen!"
Op hetzelfde ogenblik werd haar lichaam door bliksemstralen verlicht. De acht Dondergoden omringden haar en rukten haar hoofd, haar armen en haar benen af, zodat er alleen een romp overbleef.
Vol afschuw deinsde Izanagi achteruit. Hij vluchtte zo snel hij kon, maar werd achtervolgd door een leger hellevegen die hem verwensingen naar het hoofd slingerden. Hij rukte de bloemenkrans van zijn hoofd en wierp deze naar de heksen. De bloemen veranderden in trossen druiven die door de heksen werden verzwolgen. Daardoor kreeg hij een kleine voorsprong, maar even later zetten zij de achtervolging weer voort. Izanagi wierp toen de haarkam naar hen toe, die veranderde in bamboespruiten. Ook daar vielen zij op aan, zodat hij hen voor een ogenblik kwijt was. Toen kwamen de acht Dondergoden met vijftienhonderd gewapende helleknechten achter hem aan. Izanagi trok zijn zwaard uit de schede en maaide links en rechts om zich heen. Weer rende hij voort tot het lichter werd en hij de uitgang van de grot al in de verte voor zich zag. Hij meende al gered te zijn, toen hij zich plotseling weer door honderden helleknechten omringd zag. Voor zich zag hij een perzikboom. Hij plukte snel drie vruchten af en wierp deze naar zijn vijanden. Verschrikt weken zij terug.
"Zoals jullie mij gered hebt, zullen jullie voortaan ook mensen redden die in moeilijkheden verkeren. Ik noem jullie daarom goddelijke vruchten en de boom die jullie voortbrengt een goddelijke boom!"
Met één sprong stond Izanagi weer buiten. Hij nam een rotsblok op, door tienduizend mensen zelfs niet te tillen, en sloot hiermee de ingang van de onderwereld af. Sindsdien is de wereld van de doden voor de levenden gesloten. Izanagi zocht naar water om zijn gezicht, dat geheel met zweet overdekt was, en zijn voetzolen, die bezoedeld waren door de aanraking met de onderwereld, te kunnen reinigen. Op het eiland Kyoesjoe ontdekte hij de prachtige rivier der sinaasappelbomen. In het water van deze stroom waste hij zich en opnieuw gebeurde er wonderen. Uit een waterdruppel, die uit zijn neus viel, ontstond Soesano, de Stormgod. Uit een druppel uit zijn oor werd Tsoekino-kami, de Maangod, geboren, en uit de druppel die uit zijn oog viel de Zonnegodin, Amaterasoe, de oogappel van alle goden en de voornaamste van allen.
* * *
Samenvatting
Een Japanse legende over een god op zoek naar zijn overleden vrouw. Wanneer de vrouw van de Japanse god Izanagi overlijdt, daalt hij af naar het Land der Duisternis om haar te proberen terug te halen. Hij hoort haar stem maar wanneer hij een licht ontsteekt schrikt hij van haar verschijning: ze is niets anders dan een ontbindend lijk. Hij vlucht de onderwereld uit en sluit die voorgoed af.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Japan
- Verhaalsoort: sage, legende
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Populair
Verder lezen