Ivan de Tsarenzoon, de vuurvogel en de grijze wolf
Ergens in een tsarenrijk in een ver land, woonde eens een machtige tsaar: Demian. Hij had drie zoons. De twee oudsten heetten Pjotr en Vasili en de jongste, Ivan, was een eenvoudige, vrolijke en lieve jongen.
Bij het paleis van tsaar Demian was een tuin. Daarin groeide een appelboom met gouden appels. Tsaar Demian paste heel goed op zijn appels; iedere ochtend telde hij ze en controleerde dat er niemand van de appeltjes had gegeten en of ze allemaal nog aan hun takken hingen. Op een keer liep de tsaar de tuin in om zijn appeltjes te bewonderen, maar wat zag hij? Er waren drie appels verdwenen! Een of andere dief had het in zijn hoofd gehaald om voortaan elke avond een paar gouden appels te stelen. Tsaar Demian was woest. Hij gaf zijn drie zoons de opdracht om beurten de appelboom te bewaken en de dief te vangen.
Pjotr ging als eerste op wacht staan. Hij maakte een bedje van zacht hooi, ging onder zijn warme jas liggen en viel in een diepe slaap. Hij zag niets, hij hoorde niets en de volgende ochtend waren er weer drie appels verdwenen.
De volgende nacht was het Vasili's beurt om bij de boom te waken. Hij maakte een bedje van zachte veertjes, ging onder zijn jas van sabelbont liggen en viel in een diepe slaap. Hij zag niets, hij hoorde niets en weer lukte het de dief om drie gouden appels van de boom te plukken.
De derde nacht hield Ivan de appelboom in de gaten. In de koude nacht, ging hij op een boomstronk zitten in een hoekje van de tuin. Hij deed zijn ogen geen seconde dicht, liet zijn hoofd geen moment zakken en bleef zo zitten. Eén uur, twee uur, drie uur en plotseling was het alsof de hele tuin in brand stond. Het kleinste grassprietje werd helder verlicht. Daar kwam de vuurvogel aangevlogen met zijn veren van goud, zijn snavel van vuur en zijn ogen van kristal. En het dier begon in de appeltjes te pikken.
Ivan greep de vuurvogel behendig bij zijn staart en de vuurvogel worstelde en worstelde, pikte met zijn snavel naar Ivan, rukte zich los en vloog weg. Ivan bleef achter met één klein veertje in zijn hand. En toen tsaar Demian de veer van de vuurvogel zag werd hij boos en hij schreeuwde: "Waarom heb je die vuurvogel niet gevangen? Waarom heb je onze dief zijn straf laten ontlopen? En voor straf moet je de hele wereld over om de gouden vogel te zoeken en naar mijn paleis te brengen, waar de vuurvogel zal zingen en mijn donkere nachten zal verlichten. En als je hem niet vindt, dan hak ik je hoofd eraf met mijn zwaard."
Ivan de Tsarenzoon begon te huilen, maar er zat niets anders op. Hij besteeg zijn paard en ging op weg. Hij reed en reed... want een sprookje is wel snel verteld, maar een taak niet zo gauw volbracht. En uiteindelijk kwam hij bij een kruispunt van drie wegen. Er lag een grote steen op de grond, waarop geschreven stond: "Wie rechtuit rijdt zal zelf sterven en ook zijn paard zal omkomen. Wie linksaf gaat zal zelf sterven, maar zijn paard zal blijven leven. Wie rechtsaf gaat, zal zelf blijven leven, maar zijn paard zal sterven."
Ivan dacht even na en sloeg toen de rechter weg in. Plotseling sprong er uit het niets een grijze wolf te voorschijn. Hij raakte Ivan niet aan, maar at wel zijn paard op en rende het bos in.
Ivan ging lopend verder het bos in en huilde. Hij kwam bij een groot moeras waar hij te voet niet doorheen kon komen, maar er was ook geen weg terug. Ivan begon te jammeren: "De grijze wolf heeft me toch nog de dood ingejaagd." Plotseling sprong de wolf te voorschijn. "Wees niet boos op mij, Ivan de Tsarenzoon. Ik heb je paard verslonden en daarom moet ik nu voor jou zorgen. Ga maar op mijn rug zitten en houd me stevig vast." Ivan ging op de rug van de grijze wolf zitten en het beest stoof er vandoor, sneller dan een paard. Hij vloog over moerassen, over bossen, over hoge bergen. En toen kwamen ze uit bij een stenen muur.
"Stap maar af, Ivan," zei de wolf. "Laat je maar van mijn grijze rug afglijden en klim over die muur. Je komt dan in een tuin met een dennenboom. In die boom hangt een gouden kooi, waarin de vuurvogel zit. Vang die vogel, maar... raak de kooi niet aan, want dan gebeurt er iets verschrikkelijks." Ivan klom over de muur en zag de vuurvogel in zijn gouden kooi. Hij haalde de vogel eruit, maar dacht toen: "Hoe kan ik nou de vogel mee naar huis nemen zonder kooi? Hij zal vast en zeker wegvliegen en dan ben ik mijn hoofd kwijt. Nee, ik kan de kooi beter meenemen." Maar zodra Ivan de kooi aanraakte, klonk er een verschrikkelijk kabaal in de tuin. De magische gusli's begonnen uit zichzelf te spelen, de klokken begonnen te luiden en de trompetten te schallen. En onmiddellijk kwamen de bewakers van de tsaar aangerend, grepen Ivan bij zijn sterke schouders en sleurden hem mee naar de tsaar. Tsaar Afron was witheet van woede: "Nu zal ik je moeten doden, Ivan de Tsarenzoon. Je zult nooit meer het daglicht zien, alleen als je naar het driemaal negende rijk en het driemaal tiende land gaat en het paard met de gouden manen van tsaar Koesman voor me meebrengt, dan vergeef ik je en schenk ik je mijn vuurvogel."
Ivan had geen andere keuze. Hij ging op de rug van de grijze wolf zitten en samen stoven ze weg. Na een poosje kwamen ze aan in het rijk van tsaar Koesman en de wolf bleef staan bij de stenen stadsmuur en zei tegen Ivan: "Ga naar de stal met de witte stenen muren en vang het paard met de gouden manen, maar pas op. Aan de muur hangt een gouden hoofdstel dat je niet mag aanraken, want dan gebeurt er iets verschrikkelijks."
Ivan ging de stal in en zag het paard staan en de vacht van het dier was zo wit als melk en zijn krullende manen waren van goud. Hij wilde het paard naar buiten leiden, maar het dier liet zich niet vangen. En toen zag Ivan het gouden hoofdstel aan de muur hangen en vergat wat de wolf tegen hem had gezegd. Hij pakte het hoofdstel van de haak en meteen klonk er een verschrikkelijk lawaai. Kanonnen begonnen te schieten, trompetten te schallen en de trommels te roffelen. En daar kwamen de bewakers van de tsaar aangerend, grepen Ivan bij zijn sterke schouders en brachten hem naar tsaar Koesman.
Tsaar Koesman liep op en neer door de paleiszaal en zwaaide met zijn scherpe zwaard: "Ivan de Tsarenzoon! Jij zult het daglicht nooit meer zien! Alleen als je naar het driemaal negende rijk en naar het driemaal tiende land gaat en prinses Elena de Schone voor mij meebrengt, dan vergeef ik je en schenk ik je mijn paard met de gouden manen."
Er zat niets anders op. Ivan ging op de rug van de grijze wolf zitten en samen vlogen ze over de donkere bossen en de hoge bergen. En na een tijdje stopte de wolf bij een gouden hek. "Goed, Ivan de Tsarenzoon, laat je maar van mijn grijze rug afglijden. Ga het open veld op en wacht op me onder die groene eik daar."
Ivan deed wat de wolf hem had opgedragen. De grijze wolf ging bij het hek zitten en wachtte. Daar kwam Elena de Schone naar buiten om een eindje te gaan wandelen met haar moeder, kamermeisjes, bedienden en hofdames.
Plotseling sprong de grijze wolf te voorschijn, greep Elena de Schone, gooide haar op zijn rug en verdween. Hij rende het open veld op naar de groene eik waar Ivan stond te wachten. "Snel, Ivan, spring op mijn grijze rug. Ze zitten ons al op de hielen." En Ivan de Tsarenzoon sprong op de rug van de grijze wolf en met zijn drieën gingen ze er pijlsnel vandoor. En ze waren al in de buurt van het rijk van de tsaar Koesman, toen de grijze wolf even stil hield. Ivan en Elena verzonken in gepeins. Ivan wilde Elena helemaal niet afstaan aan tsaar Koesman. Hij hield meer van haar dan van zijn eigen leven, maar ja... als je iets beloofd hebt, dan moet je je ook aan je woord houden.
Plotseling kwam er een meesje aangevlogen: "Tsaar Koesman heeft besloten om met Elena de Schone te trouwen en hij wil Ivan de Tsarenzoon vermoorden."
"Ah ha," zei de wolf, "Elena de Schone, verstop je daar in die groene struiken en dan gaan Ivan en ik naar tsaar Koesman."
De wolf ging op de grond liggen en veranderde in Elena. Ivan pakte haar bij de hand en samen gingen ze naar de tsaar. "Heel goed gedaan," zei tsaar Koesman. "Als jij me die schone dame geeft, dan mag je het paard met de gouden manen meenemen." Maar ondertussen gaf hij de bewakers een teken dat ze Ivan moesten arresteren.
Ivan sprong op het paard met de gouden manen en galoppeerde weg naar zijn Elena toe. En de wolf ging op de grond liggen en veranderde terug in de grijze wolf. En hij joeg tsaar Koesman de stuipen op het lijf, beet de bewakers en rende het bos in, waar hij Ivan en Elena inhaalde.
"Spring maar op mijn rug, Ivan, en ga jij maar op het paard met de gouden manen zitten, Elena. We gaan naar het rijk van tsaar Afron en dan ruilen we het paard tegen de vuurvogel."
Ze reden een hele tijd en kwamen tenslotte aan in het rijk van tsaar Afron. De grijze wolf hield stil en Ivan en Elena verzonken in gepeins. Toen kwam er een meesje aangevlogen: "Pas op, Ivan de Tsarenzoon, tsaar Afron wil het paard afpakken en jou vermoorden." Ivan werd somber en Elena verdrietig, maar de grijze wolf zei: "Elena, verstop je in het donkere bos, dan gaan Ivan en ik naar de tsaar."
De grijze wolf ging op de grond liggen en veranderde in het paard met de gouden manen. Ivan pakte het dier bij de teugels en leidde het naar tsaar Afron. En daar stonden de beulen met hun scherpe zwaarden al op ze te wachten. "Heel goed gedaan," zei tsaar Afron, "heel goed gedaan, Ivan. Geef mij het paard dan mag jij de vuurvogel meenemen." En hij strekte zijn ene hand uit om Ivan de kooi te geven, maar met zijn andere hand, gaf hij de beulen het teken Ivan te arresteren.
Ivan greep de kooi en de beulen trokken hun scherpe zwaarden. En toen ging het paard op de grond liggen, veranderde weer terug in de grijze wolf en wierp zich op de bewakers van de tsaar. En die zetten het op een lopen. Ivan sprong op de rug van de grijze wolf en samen gingen ze er vandoor. En zo reden ze gezond en wel terug naar huis. Ivan de tsarenzoon op de grijze wolf en Elena de Schone op het paard met de gouden manen. De vuurvogel hadden ze vastgebonden aan het zadel. En de wolf bracht Ivan naar de kruising waar de steen lag.
"Goed, Ivan," zei de wolf, "morgen zijn we thuis. Zet je tent op en laat Elena de Schone uitrusten, even slapen en dan ga ik ondertussen op jacht."
Ivan zette zijn witte tent op en viel in slaap. Elena begon ook te dommelen. Het paard met de gouden manen liep voor de tent heen en weer en de vuurvogel zong zacht een lied. Toen kwamen Ivans broers, Pjotr en Vasili, langs de witte tent gereden. Ze zagen het paard met de gouden manen, hoorden de vuurvogel en vergaapten zich aan Elena de Schone. Ze waren jaloers op hun jongste broer. "Als we hem vermoorden, dan kunnen we alles zelf houden." Pjotr trok zijn zwaard en doodde de slapende Ivan. Hij en Vasili grepen Elena, vingen de vuurvogel en het paard met de gouden manen en gingen naar huis. Niemand had iets gezien en niemand had iets gehoord.
Ivan de Tsarenzoon lag dood voor zijn witte tent en toen de grijze wolf terugkwam, begon hij te huilen en hij ging naast Ivan op de grond liggen. En er vloog een zwarte raaf met kleintjes voorbij. En de raaf zag Ivan, begon in de lucht boven hem te cirkelen en wilde zijn ogen uitpikken. En toen sprong de grijze wolf op, greep een klein raafje en begon het kleintje wild in zijn bek heen en weer te schudden. "Kra kra, laat mijn kindje los, grijze wolf," smeekte de zwarte raaf. "Ik doe alles wat je wilt."
"Goed dan, raaf," zei de wolf, "als jij iets voor me wilt doen, dan doe ik jouw kleintje niets. Vlieg voorbij de zee, voorbij de hoge bergen en breng me dood en levend water." En de raaf die vloog voorbij de zee, voorbij de hoge bergen. Drie dagen was hij onderweg en al die drie dagen, hield de grijze wolf het kleine raafje tussen zijn poten. Op de vierde dag, kwam de raaf terug gevlogen. Hij had het dode en levende water bij zich. De wolf sprenkelde dood water over Ivan de Tsarenzoon en diens wonden genazen. Hij besprenkelde hem vervolgens met levend water en toen stond Ivan op. Hij rekte zich eens goed uit en zei: "Wat heb ik lang geslapen!"
"Nou, Ivan, je had nog wel honderd jaar geslapen, als ik er niet was geweest," zei de wolf. "Ze hebben Elena de Schone, het paard met de gouden manen en de prachtige vuurvogel meegenomen." Ivan begon te jammeren, maar er was niets aan te doen. "Spring maar op mijn rug," zei de wolf, "dan bewijs ik je nog een laatste dienst. Vanavond breng ik je als een speer terug naar huis."
Ivan ging op de rug van de grijze wolf zitten en samen gingen ze razendsnel op weg. Tegen de ochtend kwamen ze aan bij het paleis. "Goed, Ivan," zei de grijze wolf, "ik heb mijn plicht vervuld. Dit is de laatste dienst die ik je bewezen heb. Vaarwel. Nu moet je je geluk op eigen kracht zien te vinden." En de grijze wolf rende weg en Ivan liep naar het paleis.
Daar luidden de klokken en schalden de trompetten. Pjotr stond op het punt om met Elena de Schone te trouwen, maar het was geen vrolijke bruiloft. Elena de Schone vergoot tranen als parels, de vuurvogel zat ik zijn kooi en al zijn gouden veren vielen uit en in de stal kon het paard met de gouden manen, amper op zijn wankele benen blijven staan.
Ivan ging het paleis in. Elena de Schone sprong overeind en riep: "Die man die hier naast me zit, is mijn verloofde niet! Die man daar bij de deur, dat is mijn verloofde!" En ze vertelde de tsaar het hele verhaal. En daarop werd de tsaar verschrikkelijk boos op zijn twee oudste zoons en hij verjoeg ze uit zijn rijk. En Ivan die mocht trouwen met Elena. En de klokken luidden en de trompetten schalden. Elena de Schone straalde als de zon! En de vuurvogel zong zijn lied en het paard met de gouden manen trappelden met zijn hoeven. Het was een vrolijke bruiloft.
* * *
Samenvatting
Een klassiek Russisch sprookje.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Rusland
- Verhaalsoort: sprookje
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 18 minuten
Thema
Bron
De tekst van dit sprookje is door de redactie van de Volksverhalen Almanak uitgetypt zoals hij wordt voorgelezen door Jan Meng op de CD bij het boek "Russische sprookjes, volksverhalen en legenden" bij de tentoonstelling in het Groninger Museum. NAI Uitgevers, 2007. ISBN: 978-90-5662-607-5
Populair
Verder lezen