zondag 22 december 2024

Volksverhalen Almanak


Hoe de treurberk ontstaan is


Een rijke man zat zich plezierig wat te vermeien met het ontluizen van het hoofd van zijn dochter toen hij plotseling op een kolossale luis stootte. Bij wijze van experiment plaatste hij het ondiertje onder een omgekeerde kom en liet hem daar verder groeien. De luis groeide uit tot hij zo groot was als een kat, en de verheugde rijkaard sloeg hem dood en maakte van de huid een paar schoenen voor zijn dochter.
Toen riep hij iedereen bijeen om te raden van wat voor soort leer de schoenen gemaakt waren. Wie het raadde zou zijn dochter tot vrouw krijgen.
Nu was er natuurlijk geen gebrek aan mannen die niets liever wilden dan de dochter van deze croesus huwen. Maar... achter het huis lag een meer, en daaruit steeg een waternimf op, die door de schoorsteen naar binnen gleed en zich in een oude man veranderde. Plotseling kroop hij in deze door de jaren geteisterde gedaante van achter de kachel te voorschijn en sprak: "Ze zijn van de huid van een luis gemaakt."
Een stoere knaap veerde als door een wesp gestoken overeind en riep met overslaande stem: "Ik heb 't geraden, ik zei het 't eerst!" Maar de aanwezigen legden hem het zwijgen op, en de krakkemikkige oude man wilde het meisje tot vrouw hebben. Dat ging haar vader echter te ver en hij zei: "Aan jou geef ik mijn dochter niet, ook al heb je 't geraden!"
Ook het meisje zelf schreeuwde: "Zo'n ouwe sok moet ik niet," en ze rende het huis uit, waar de waternimf haar in haar originele gedaante opwachtte en meevoerde naar het achter het huis gelegen meer.
Daar, op een wonderschoon eiland midden in het meer, bewoonde zij een prachtig kasteel, met een toverachtig bloeiende tuin waarin allerlei bessen groeiden en een bonte verscheidenheid aan vogels rondvloog. Ze had een ferme, welgeschapen zoon, aan wie ze de jonge maagd als bruid gaf. Daar woonde zij een jaar, dat zo snel verstreek dat het haar slechts een week leek; ze woonde er nog een jaar en nog één, en ze kreeg een kind. Overdag kuierde ze met haar kind en haar man wat door de lusttuin, zonder een zorg op de wereld, en ze aten waar ze maar zin in hadden.
Maar op een dag werd ze toch door heimwee overvallen. Ze verlangde ernaar haar ouders weer eens te zien en zei tegen haar echtgenoot. "Het wordt tijd dat ik eens een bezoekje aan huis breng, ik heb een beetje heimwee."
Haar man antwoordde: "Je kunt gaan wanneer je maar wilt, maar bak eerst een paar lekkere taarten voor je familie, en neem rustig alle bessen om vlaaien van te maken!"
Ze bakte de verrukkelijkste lekkernijen en nam een zak vol goud mee als geschenk voor haar familie. Toen nam de man zijn vrouw en hun zoontje op zijn knie, en in een wip vloog hij met ze naar de oever vanwaar de waternimf haar drie jaar eerder weggehaald had. Hij nam afscheid van zijn vrouw en zei: "Zodra je weer naar huis wilt ga je hier aan de oever staan en roept: 'Kom, kom mijn geliefde, en haal me op!' Dan kom ik je terstond halen." De jonge vrouw richtte haar schreden naar het ouderhuis en haar man vlood met hun kind weer naar huis.
Aan de oever al kwamen er van alle kanten mensen op haar toegestroomd die dachten: "Wie komt daar aan, in die vorstelijke kleren?" Ze schudde iedereen hartelijk de hand en deelde royaal haar goud uit. Toen kwam ze thuis en at en dronk met haar familie en vertelde haar vader en haar broers enthousiast over hoe ze het nu had: "Ik heb daar een heerlijk leven. Er is daar zo'n zalige tuin, met zo'n weelde aan vogels en bessen, dat ik er niet eens last van heimwee heb. Ga maar na, dit is voor het eerst in drie jaar dat ik weer eens thuis kom!"
Haar twee broers zonderden zich af, fluisterden even met elkaar en gingen toen heimelijk het bos in, waar ze knuppels van elzenhout kapten om daarmee hun zwager de schedel in te slaan.
Het meisje verlangde terug naar haar man en haar kind, naar hun zachte bed en alles wat ze nu miste. Ze smachtte ernaar terug te keren naar huis. Maar noch haar vader, noch haar moeder voelden er iets voor haar te laten gaan. "Ik kan hier gewoon niet meer blijven, ik houd het niet meer uit hier!" bleef ze aandringen, tot haar ouders tenslotte inzagen dat het zinloos was 't haar te verbieden. "Als je dan met alle geweld naar huis wilt, ga dan maar, maar kom ons dan wel gauw weer eens opzoeken," smeekten haar vader en moeder.
Toen trad ze naar de oever om haar geliefde te roepen, die samen met hun zoontje natuurlijk ook popelde van verlangen naar haar, en zodra hij haar geroep hoorde kwam hij aangesneld. Maar hij had nog geen voet aan wal gezet, of daar sprongen de twee broers met hun elzenhouten knuppels uit het struikgewas en sloegen erop los tot hij dood bleef liggen.
Hun zuster begon bitter te schreien: "Hoe hebben jullie zoiets afgrijselijks kunnen doen? En waarom?" Ze veranderde in een treurberk en het jongetje op haar arm veranderde in een tak van de berk. De bladeren hingen van haar af als haarlokken van een hoofd, en zo stond ze daar rouwend aan de oever, keerde nooit meer naar haar vader en broers terug en bleef een treurberk.
*   *   *
Samenvatting
Een sprookje uit Finland over moord op de zoon van een waternimf. Een rijke man ontluist zijn dochter en vindt een kolossale luis. Van de huid van die luis maakt hij schoenen voor zijn dochter. Wie kan raden van welk dier het leer afkomstig is, mag met haar trouwen. Een waternimf raadt het geheim en schenkt de dochter van de rijke man aan haar eigen zoon.
Toelichting
Vergelijk met het sprookje van Giambattista Basile uit de Pentamerone: De vlo en De duivel die de vlooienhuid herkende uit Bulgarije.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979. Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
Populair
Verder lezen