Hoe de maan en de sterren ontstonden
In het begin van deze wereld waren er nog geen maan en sterren. Alleen de zon schitterde aan de hemel, en wanneer ze onderging, brak er een donkere nacht aan, want maan en sterren waren er nog niet.
Op een nacht verscheen er plotseling een stralende maan aan het uitspansel. Zij was niet rond en ook niet vierkant, maar had acht hoeken en zeven toppen. Zij leek wel een vuurspuwende berg die hete lichtstralen uitzond als ontelbare vurige pijlen. Alle bladeren van bomen en gewassen werden verschroeid door haar stralen en de mensheid kon 's nachts geen rust meer vinden door de geweldige hitte.
"Lieve hemel," klaagden de mensen, "wij hebben helemaal geen behoefte aan zo'n vurig hemellichaam. Wij zullen nog omkomen door die verterende gloed."
In die tijd leefde een jong echtpaar aan de voet van een grote rotsachtige berg. De man heette Ya La en was een ervaren boogschutter die overdag over de rotsen klom en op wild schoot. De vrouw, Ni Ngau, zat de hele dag voor haar weefgetouw en weefde prachtige kleden. Op een nacht, toen zij door de hitte de slaap niet kon vatten, zei zij tegen haar man: "De warmte van die vurige maan is ondragelijk, niet alleen voor jou en voor mij, maar voor iedereen. Jij bent toch zo'n handige jager, waarom schiet je die maan niet naar beneden?"
Ya La voelde zich in zijn ijdelheid gestreeld en omdat hij alles voor zijn vrouw over had, nam hij zijn pijlen en boog en trok er op uit. Hij klom op een hoge rots, klemde zijn tanden op elkaar, verzamelde al zijn kracht om de boogpees zo ver mogelijk te spannen en zond een pijl op de maan af. Deze was zeker goed gericht, maar de afstand was tè ver, want hij zag de pijl weer neervallen. Hij gebruikte al de pijlen die hij bij zich had, maar zonder resultaat. Halverwege de afstand tussen de maan en de aarde vielen zij stuk voor stuk naar beneden. De vurige maan stond nog steeds te stralen.
Ya La veegde het zweet van zijn gezicht en slaakte een diepe zucht. Toen hoorde hij achter zich een krakend geluid. Hij keek om en zag hoe een groot rotsblok zich opende. Een oude man met een lange witte baard stapte naar buiten. "Op de Zuidelijke Berg zwerft een tijger," begon hij, "en op de Noordelijke Berg een hert. Je moet de tijger doden en zijn vlees nuttigen om daardoor meer kracht te krijgen. Maak van de tijgerstaart een boog en van één van zijn pezen een boogpees. Gebruik een hoorn van het hert als pijl. Schiet daarmee naar de maan tot zij begint te draaien en te draaien." Nadat hij dit gezegd had, verdween de man weer in de rots die zich met een krakend geluid sloot. Ya La ging naar huis en vertelde zijn vrouw wat hem overkomen was.
"Jij bent toch een ervaren boogschutter," meende zij, "waarom dan een andere boog gebruiken?" Ya La antwoordde haar: "Het is nu wel bewezen dat mijn pijlen niets tegen de maan kunnen uitrichten, maar ook zullen zij weinig effect hebben op de dikke huiden van de tijger van de Zuidelijke Berg en het hert van de Noordelijke Berg. De enige manier zal zijn om ze in een net te verstrikken. Ik vraag me wel af waar ik een net zal kunnen vinden dat groot en sterk genoeg is om ze te kunnen vangen."
Ni Ngau dacht een ogenblik na en zei toen: "Laten wij mijn haar gebruiken om er een net van te maken." Zij weefden dertig dagen lang tot zij een groot en stevig net hadden met sluiting en al. Toen trokken zij naar de Zuiderberg en stelden het net op voor de kuil van de tijger. Zij hoefden niet lang te wachten of het dier zat in het net verstrikt en brulde van woede. Zij doodden de tijger en sleepten hem naar hun huis. Daarna gingen zij naar de Noorderberg en vingen en doodden het hert op dezelfde manier.
Ya La nuttigde het vlees van de tijger en voelde hoe zijn kracht groeide. Hij maakte een boog en een boospees van de staart en de pezen van de tijger en een pijl van de hoorn van het hert. Daarmee gewapend, beklom hij de hoge rots, spande zijn machtige boog en richtte de hoornen pijl naar het midden van de maan. Deze keer trof hij zijn doel. Met een donderend geluid schoten er vurige vonken van het maanoppervlak, dat werden sterren. De magische pijl keerde weer naar hem terug en hij schoot hem telkens opnieuw af, tot de maan hoe langer hoe sneller begon te draaien. De onregelmatige hoeken van de maan werden tot gruis geschoten en steeds meer sterren verschenen aan het firmament. De maan was nu rond geworden, maar nog steeds verschroeiden haar giftige stralen de gewassen, en nog steeds werden de mensen gekweld door een ondragelijke hitte. Mistroostig klom Ya La naar beneden en begaf zich naar huis.
Hij zag dat zijn vrouw bezig was een brokaten kleed te weven. Er was een huis op afgebeeld, omgeven door een groene weide waarop witte schapen graasden en konijnen ronddartelden. Vóór het huis stond een grote kaneelboom en daaronder had Ni Ngau zichzelf afgebeeld. Zij wilde juist haar echtgenoot in het beeld weven, toen zij hem hoorde zeggen: "De maan is wel getroffen, maar zend nog steeds zijn hete stralen uit. Konden wij het oppervlak maar met iets bedekken!" - "Neem dit brokaten kleed," zei zij, "bevestig het aan de punt van een pijl en schiet het naar de maan." Ya La volgde de raad van zijn vrouw op en zag dat het kleed de oppervlakte van de maan geheel bedekte. Daardoor kreeg zij een bleke glans en was de hitte meteen verdwenen. Toen de mensen beneden het zagen, lachten zij vrolijk en begonnen te dansen en te zingen.
De boogschutter keek met stomme verbazing naar de nieuwe maan en zag hoe de schapen en konijnen begonnen te bewegen. Ook Ni Ngau keek verwonderd naar het maanlandschap, terwijl zij voor haar deur stond. Plotseling voelde zij hoe zij begon te zweven en steeds dichter bij de maan kwam. Toen versmolt zij samen met haar beeld.
Ya La zag haar onder de kaneelboom zitten en hij riep zo hard hij kon: "Ni Ngau! Waarom heb je mij ook niet in het kleed geweven?" Zijn vrouw maakte haar haar los en maakte er één lange vlecht van. Toen de maan onderging, en dicht bij de aarde was, liet zij haar vlecht naar beneden hangen en, handig als een aap, klom Ya La hier langs naar boven. Daar zit het echtpaar nog steeds onder de kaneelboom, en wie goed kijkt, kan ook de schaapjes en konijnen zien rondhuppelen.
* * *
Samenvatting
Een legende over de maan uit het oude China. Vroeger was er geen maan en toen er plots één aan het firmament verscheen, was hij achthoekig en straalde hij zo veel warmte uit dat het 's nachts ondraaglijk heet werd. Een goede boogschutter probeert de maan naar beneden te schieten. Wanneer hij hem eindelijk raakt, vliegen de hoeken eraf en het gruis vormt de sterren en de maan wordt rond.
Toelichting
Zie ook het verhaal Het haasje in de maan.
Trefwoorden
hert, volksverhaal, sterrenhemel, jagen, weven, sterren, pijl en boog, scheppingsverhaal, achthoek, china, net, tijger, hitte, legende, maan, boogschutter, kleed
Basisinformatie
- Herkomst: China
- Verhaalsoort: scheppingsverhaal, legende, volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 12 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Feest / viering
Populair
Verder lezen