zondag 22 december 2024

Volksverhalen Almanak


Het zieke been


Te Gulpen had een jongeman verkering met een meisje dat de naam had een heks te zijn. De ouders van de jongeman waren er zeer tegen dat hij omgang met haar had, en drongen zo lang bij hem aan, dat hij de verkering verbrak.
Op zekere dag was hij naar de kermis in een naburig dorp gegaan. Laat in de nacht, tussen twaalf en een, kwam hij naar huis en moest daarbij over een weide. De volle maan scheen helder; het leek wel dag. Onder een groep bomen hoorde hij muziek en dans.
"Daar moet ik bij zijn," dacht hij in zijn kermisstemming. Hij ging eropaf en toen hij naderbij kwam, zag hij dat daar verscheidene jonge meisjes aan het dansen waren.
"Joechhei!" riepen de meisjes toen ze hem zagen. Zij nodigden hem uit met hen te dansen en zij gaven hem ook een beker wijn, die hij op hun gezondheid moest ledigen.
Daarna koos hij zich onder de meisjes er een uit, die hem het meest beviel en danste met haar mee in de kring.
Toen hij met haar een poosje gedanst had, kwam een van de andere meisjes naar hem toe en spuwde hem de hele tijd in het gelaat. Hij trok zich daar niets van aan en danste, en dronk uit de beker die telkens voor hem werd gevuld.
Terwijl zij echter zo aan het dansen waren, nieste een van de meisjes. "God zegene u!" riep de jongeman haar toe, maar toen hij dit zei, was alles plotseling verdwenen, behalve de beker die hij nog in zijn hand hield.
Hij troostte zich al gauw over het verlies van zijn schone danseres, denkende, je hebt toch in ieder geval de beker, en ging naar huis. Onderweg sprong hem de gehele tijd een zwarte kat tussen de benen. Zij legde het er maar op aan, hem te doen struikelen.
Toen hij thuiskwam, vroeg zijn moeder hem al dadelijk: "Wat heb je daar voor een vies ding in de hand!"
"Wel, dat is een beker, die hebben de meisjes met wie ik heb gedanst, mij gegeven!"
"Ben je gek, jongen! Kijk eens goed!"
De jongeman keek en zag nu, evenals zijn moeder het had gezien, dat hij niet een beker, maar een paardenpoot in de hand hield. Zijn moeder gebood hem, die paardenpoot dadelijk op de mestvaalt te werpen. Dat deed hij.
De volgende morgen voelde hij zich echter niet wel en klaagde hij over pijn in het linkerbeen. Dat werd al erger en erger. Een dokter werd erbij gehaald, maar deze kon niets aan het been merken. Een tweede dokter, eveneens geroepen, verklaarde hetzelfde. En zo moest de jongeman geruime tijd het bed houden.
Daar de toestand niet veranderde en duren bleef, meende de moeder, ten einde raad, dat er iets achter schuilde. Daarom stelde zij haar jongen voor, zijn vroegere liefje eens bij hem te laten komen. De jongen was daar echter niet erg over te spreken en hij was ook bang een weigerachtig antwoord te krijgen. Van de andere kant was hij er nog altijd niet van overtuigd dat zij een heks zou wezen, en daarom liet hij haar roepen.
Het meisje kwam en om toch wat te zeggen, vroeg de jongen haar, waarom zij hem nog niet eens had bezocht. Zij moest toch wel weten dat hij ziek was. "Nee, daar heb ik niets van geweten!" antwoordde zij. Hij vertelde haar toen alleen iets over het been en verzweeg de nachtelijke ontmoeting met de danseres.
Zij vroeg hem, het been eens te mogen zien. Hij voldeed aan haar verzoek; nauwelijks had zij het been gezien of zij zei, terwijl zij er een naald uittrok: "Domme ezels, jij en de dokters, heeft nu geen van jullie drieën kunnen zien, dat er een naald in je been stak!"
Nadat zij de naald er uit getrokken had, was het been ineens genezen. Zij had intussen bewezen, wel degelijk een heks te zijn; de jongen wilde sindsdien niets meer van haar weten. Hij had nu het bewijs dat zijn ouders gelijk hadden.
*   *   *
Samenvatting
Een sage uit Gulpen over dansende heksen in de nacht. Een jongeman maakt het met zijn vriendin uit, omdat zij een heks zou zijn. Op een nacht komt hij op een heksenfeest terecht en danst hij met een mooi meisje. De volgende dag is de jongen ziek. Zijn ex-vriendin is de enige die hem kan genezen.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen