Het verhaal van de verliefde prins
Er leefde eens een vrouw, die lange tijd maar geen kinderen kreeg. Ze bad tot Allah en smeekte: "Geef mij een meisje, zelfs al zou het sterven bij het ruiken van vlas." Daarop raakte zij in verwachting en schonk het leven aan een meisje, dat zo mooi was als de maan in de nacht van zijn volle pracht.
Toen het meisje tien jaar oud was, kwam op een dag de koningszoon door de straat waarin zij woonde, en zag haar voor het venster. Zijn liefde voor haar zette zijn hart in vuur en vlam. Hij ging naar huis en was ziek van verlangen.
De ene arts na de andere werd naar het paleis geroepen, maar geen van hen kon de prins genezen. Ook een oude vrouw bezocht de zieke prins en sprak tot hem: "Misschien heb je hartepijn. Wie verafgood je in je hart?" De prins antwoordde: "Ik ben verliefd op Sittoukan, de dochter van de koopman." De oude vrouw beloofde: "Ik zal je haar brengen!" Ze ging weg en kwam het jonge meisje bij de winkeldeur tegen. Ze sprak: "O mijn dochter, je bent zo mooi als een gazelle. Moge Allah de weg voor je effenen. Je wilt zeker wel het handwerk van het vlasspinnen leren." Het meisje ging naar haar moeder en vroeg: "O moeder, ik zou zo graag het vlasspinnen leren." Haar moeder waarschuwde haar: "Dat zal je dood zijn." Maar het meisje antwoordde: "Bij Allah, ik zal niet sterven," en zo deed haar moeder haar in de leer.
Op een dag dat Sittoukan het vlas reinigde, raakte een stukje tussen haar vinger en haar nagel, en ze viel flauw. Men dacht dat ze dood was en liet aan haar ouders zeggen: "Kom je dochter halen, ze is dood." En haar ouders kwamen met vele buren om haar te begraven. De oude vrouw fluisterde hen toe: "Jullie zijn rijk; is het geen schande zo'n schoonheid als jullie dochter in het stof te begraven? Waarom bouwen jullie geen paleis voor haar midden in de rivier, en telkens als jullie haar willen zien, gaan jullie haar daar bezoeken." Haar vader liet voor haar midden in de rivier een paleis op zuilen bouwen en liet in het midden daarvan een tuin aanleggen met een fontein, omgeven door prachtige bloemen en bomen. Nu ging de oude vrouw naar de koningszoon en vertelde hem: "Je geliefde is in het paleis midden in de rivier. Ga en bezoek haar daar!" In gezelschap van zijn grootvizier haastte hij zich naar haar toe.
Hij vond haar dood en opgebaard; hij ging aan haar bed zitten en beweende haar lange tijd, en daarna declameerde hij verzen over haar schoonheid. Hij nam haar hand in de zijne en sprak tot de grootvizier: "Haar vingers zijn zo fijn als veren." Toen ontdekte hij het stukje vlas tussen haar nagel en vinger en haalde het weg. Sittoukan sloeg haar ogen op, ging rechtop zitten en vroeg verrast: "Waar ben ik?" - "Je bent bij mij, o meesteres van mijn hart," antwoordde de prins. Hij kuste haar en sliep veertig dagen bij haar. Toen ging hij naar buiten en vond daar de grootvizier, die op hem wachtte. Ze kwamen door de tuin, waar jasmijn en rozen bloeiden. En de prins sprak tot de grootvizier: "Kijk eens, de jasmijn is zo blank als Sittoukan en de rozen hebben de kleur van haar wangen. Als je niet boos op me bent, blijf ik nog bij haar, ook al zijn het maar drie dagen." Hij ging terug naar het paleis en bleef nog drie dagen bij haar. Toen hij weer bij de grootvizier kwam, zagen zij een Johannisbrood-boom in de tuin, en de prins sprak tot de grootvizier: "Kijk eens, het johannisbrood lijkt op de wimpers van Sittoukan. Als je niet boos op me bent, blijf ik nog bij haar, ook al zijn het maar drie dagen," en hij ging terug en bleef nog drie dagen bij haar. Toen hij weer bij de grootvizier kwam, zagen zij de fontein in het midden van de tuin, en de prins sprak tot de grootvizier: "Kijk eens, o grootvizier, de fontein is als de taille van Sittoukan; als je niet boos op me bent, blijf ik nog bij haar, ook al zijn het maar drie dagen," en hij keerde naar haar terug.
Zij dacht ondertussen bij zichzelf: "Ik wil zien waarom hij steeds weggaat en dan weer terugkeert." Dus was ze naar beneden gelopen en achter de deur gaan staan. Toen de prins haar daar zag, werd hij woedend, spuwde op haar en schreeuwde: "Als je niet naar andere mannen stond uit te kijken, zou je hier niet staan." Hij liet haar alleen en ging weg.
Sittoukan was bedroefd en ging wat wandelen in de tuin. Daar vond ze de toverring van Salomo. Ze wreef erover en de ring sprak: "Wat is er van je dienst?" Ze wenste een paleis naast het paleis van de koning en nog meer schoonheid, en toen zij haar oogleden neersloeg en weer opsloeg, bevond zij zich in een kostbaar paleis naast het paleis van de koning.
Ze keek uit het venster. De prins die op dat moment voorbij haar paleis kwam, bemerkte haar en werd op haar verliefd. Hij ging naar zijn moeder en vroeg haar: "Moeder, heb je niet iets kostbaars, dat je de dame kunt schenken die naast ons woont? En deel haar dan bij die gelegenheid mee, dat ik graag met haar zou willen trouwen." Zijn moeder antwoordde: "Ik heb twee balen koninklijk brokaat." - "Dat is goed," sprak de zoon, "breng haar die!"
De koningin ging naar haar buurvrouw en zei: "Mijn dochter, neem dit geschenk van mijn zoon; het is zijn wens je te trouwen." Sittoukan riep haar slaaf en beval hem: "Neem de stof, knip hem in stukken en poets het huis ermee!"
De prins vroeg 's avonds aan zijn moeder: "Wat heeft ze gezegd?" En zijn moeder vertelde: "Dat zijn zeer rijke mensen; ze hebben mijn kostbare brokaat genomen en er poetslappen van gemaakt."
De prins sprak: "Ik smeek je moeder, heb je niet een nog kostbaarder geschenk, dat je haar kan brengen?" Zijn moeder antwoordde: "Ik heb alleen nog een halssnoer van smaragd, dat veertig duizend pond waard is." Hij zei haar: "Goed, breng het haar!"
Ze ging weer naar de buurvrouw en zei: "Mijn dochter, wees zo goed dit geschenk aan te nemen en verhoor de wens van mijn zoon, die je om je hand vraagt." Sittoukan antwoordde: "Ik neem het geschenk aan, mevrouw!" En ze riep wederom haar slaaf en beval hem: "Haal de smaragden uit het halssnoer en voer ze aan de duiven."
De koningin was ontzet en sprak: "Je hebt van mij gewonnen mijn dochter, maar zeg me of je mijn zoon wilt trouwen of niet."
En zij antwoordde: "Als je wilt dat ik met hem trouw, dan slechts onder één voorwaarde: hij moet zich dood houden, dan moet men hem - gehuld in zeven linnen doeken - door de stad dragen en hem nergens anders begraven dan in dit paleis."
De koningin ging terug en bracht verslag uit aan haar zoon: "Is dat alles moeder?" sprak hij, "begin onmiddellijk te schreeuwen en te wenen en zeg de mensen: Mijn zoon is net gestorven." Ze schreeuwde en klaagde en de mensen vernamen de dood van de prins.
De sjeiks en koranzangers kwamen naar het paleis, wasten en beweenden hem en reciteerden verzen uit de koran. Zijn moeder sprak: "Mijn zoon had een laatste wens. Hij verzocht mij: Als ik sterf, hul mij dan in zeven linnen doeken, draag me door de stad en baar me op in het paleis hiernaast."
Men hulde hem aldus in zeven linnen doeken en legde hem in een doodkist. De sjeiks en de bewoners van de stad liepen voor de kist uit en begeleidden hem door de hele stad en tenslotte naar het paleis van het jonge meisje. Daar baarden zij hem op en gingen weg. Toen kwam Sittoukan op hem toe en verwijderde de eerste linnen doek en de volgende, tot en met de zevende. Daarna spuwde ze op hem en schreeuwde: "Als je niet naar andere vrouwen keek, zou je niet in zeven linnen doeken gehuld zijn!" Hij vroeg verwonderd: "Ben jij het Sittoukan?" Van woede beet hij in zijn vinger en trok hem eraf.
Hij bleef bij haar en ze leefden nog lang en gelukkig. Moge Allah ook goed over het leven van de toehoorders beschikken.
* * *
Samenvatting
Een Egyptisch volkssprookje over een liefdevolle prins. Sittoukan valt flauw door een stukje vlas onder haar nagel, maar een prins haalt het weg en ze wordt weer wakker. Door een misverstand gaan ze uit elkaar. De prins ziet haar later weer, maar hij herkent haar niet en wordt verliefd. Zij stelt één voorwaarde als hij met haar wil trouwen: hij moet zich dood houden.
Toelichting
Afkomstig uit al-Attar: Hikayat al-layali, Caïro 1964.
Grootvizier: Hoge rang in het bestuur van het islamitische rijk. In de begintijd van de islam was het de aanduiding voor een assistent in verhouding tot een superieur. Onder de Abbasieden werd het een titel voor het hoofd van bestuur, die handelde in opdracht van de kalief. Vaak speelt hij de rol van een privé-raadsman van de kalief.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Egypte
- Verhaalsoort: volkssprookje, islamitisch-verhaal
- Religie: islam
- Leeftijd: vanaf 8 jaar
- Verteltijd: ca. 10 minuten
Populair
Verder lezen