dinsdag 3 december 2024

Volksverhalen Almanak


Het slimme schaap van Thorn


Wanneer de zomer komt, slaan de boeren palen in de grond en binden ze de schapen aan een touw vast, zodat de dieren kunnen grazen op een beperkt oppervlak, maar niet kunnen vluchten.
In de buurt van een paar huizen, bij de kapel onder de linden in Thorn, had een boer zijn schaap aan een touw gebonden. Het was een warme zomermiddag, en er was in geen velden of wegen iemand te bekennen. Je hoorde of zag zelfs geen spelende kinderen.
Een wit en een geel vlindertje dansten samen om de bloemen, een bij kwam aangevlogen die een ogenblik gonzend in de lucht hing, om dan zijn weg weer te vervolgen en in de verte te verdwijnen. Soms ruisten even de bladeren van de bomen in een zacht windje. Het was een stralend zonnige dag, met bijna geen schaduw. Het schaap scheurde met hongerige kaken het malse gras af.
Ineens werd de vredige stilte verstoord. Het dier schrok op en keek in de richting van waar het geluid was gekomen. In een reflex wilde het arme dier er vandoor gaan, toen het zag welk gevaar het bedreigde. Maar het touw hield hem tegen. Langzaam naderde de boze wolf, behoedzaam om zich heen loerend. Het getuigde van lef om zo dicht in de woonomgeving van mensen te komen.
De ogen van het roofdier glinsterden. Ja, het schaap was vet. Ineens... nam hij een sprong in de richting van het doodsbange schaap, maar zonder enig geluid te maken. Wolf en schaap keken elkaar nu recht in de ogen. Het kon niet lang meer duren of het schaap zou worden verslonden. Het blaatte en bleef blaten, maar niemand hoorde het. Het moest zichzelf helpen. Het vooruitzicht van de dood maakte het schaap sterk en het trok uit alle macht, zodat het paaltje uit de grond werd gerukt. Met paaltje en al rende het zo snel het kon naar de kapel onder de linden.
Het dier hoorde het gehijg van de wolf vlak achter zich. Het riep nog eenmaal uit alle macht zijn nood uit, zodat men tot ver in de omtrek zijn angstschreeuw zou horen: "Bééééé! Béééééééé!" Maar er was geen mens te zien, niemand verscheen uit zijn huis met zeis of schop, met messen en stokken om het leven van het dier te beschermen.
Wat moest het weerloos dier doen? Het zag dat de deur van de kapel open stond, en het holde naar binnen. De paal bleef echter achter de deur haken, en terwijl het schaap verder liep, trok het de deur dicht.
De wolf moest buiten blijven staan, en wachtte af. Maar het schaap blaatte niet meer, want in de kapel werd het beschermd door Maria die het zoet toelachte.
De wolf moest maar denken aan het vette malse schaap. Hij voelde dat het gevaarlijk voor hem werd, maar hij kon niet van zijn plaats wijken, nu hem eenmaal de geur van de malse buit in de neusgaten woei. Daarom was hij voor de mensen, die hem zagen dwalen voor de kapel, makkelijk te verslaan. Men doodde hem vlak voor de deur, en ging toen de kapel binnen. Het schaap stapte kalm naar buiten en de mensen begrepen meteen dat hier een wonder was geschied.
*   *   *
Samenvatting
Een Limburgs volksverhaal over een schaap dat een wolf te slim af is. Een wolf wil een vastgebonden schaap opeten. Deze trekt de paal uit de grond en vlucht de kerk in. Maria beschermd hem. De wolf wordt gedood.
Trefwoorden
Basisinformatie
Bron
"De mooiste Nederlandse sagen en legenden" uitgegeven door Verba, Hoevelaken, 1999. ISBN: 90 5513 369 8
Populair
Verder lezen