Het slavinnetje
Er was eens een baron van Serva Scura, die een zusje had, dat altijd met de vriendinnetjes van haar leeftijd ging springen in een tuin. Op zekere dag vonden zij een mooie roos, geheel opengegaan, en wedden zij onder elkaar, dat wie er precies overheen kon springen, zonder een bloemblaadje aan te raken, iets moois zou krijgen. En vele van de meisjes sprongen er met gespreide benen overheen en stieten er allen tegen; niemand kwam er zonder fout over. Doch toen de beurt aan Lilla was, het zusje van de baron, nam zij zo'n flinke aanloop, dat zij prachtig over de roos heen sprong. Toch viel er een blaadje af, maar zij was zo slim, het snel van de grond op te rapen zonder dat iemand het zag en het in te slikken, en zo won zij de weddenschap.
Er gingen geen drie dagen voorbij, of Lilla voelde, dat zij in blijde verwachting was. Zij ging bijna dood van ellende, want zij wist zeker, niets onbetamelijks gedaan te hebben, en zij begreep maar niet, hoe dit nu toch kon. Zij ging daarom naar een paar feeën, die vriendinnen van haar waren, en toen deze van het geval hoorden, rieden zij haar, rustig te zijn, want dat de oorzaak was het rozenblaadje, dat zij ingeslikt had.
Lilla probeerde, toen zij dit vernomen had, zo goed mogelijk haar toestand te verbergen, en toen het gewichtige ogenblik daar was, gaf zij in het geheim het levenslicht aan een mooi meisje, waaraan zij de naam Lisa gaf, en zij stuurde het naar de feeën. Deze gaven het kindje toen hun toverkracht. Maar toen de laatste hard kwam aanlopen, om het baby'tje te zien, verstuikte zij zo ongelukkig haar voet, dat zij haar van de stekende pijn de vloek toeslingerde, dat haar moeder over zeven jaren bij het kammen de kam in haar haren zou vergeten, waarna het meisje daaraan zou sterven.
Na afloop van de zeven jaren gebeurde het ongeluk en de wanhopige moeder stortte bittere tranen en sloot haar in zeven kisten van kristal, de ene in de andere, en plaatste haar in de verste kamer van het paleis, en de sleutel stak zij in de zak. Toen zij na enige tijd, van smart verteerd, voelde dat haar einde naderde, riep zij haar broer bij zich en zei tegen hem: "Mijn broer, ik voel mij langzaam wegtrekken door de dood. Ik laat jou al wat ik bezit, wees er heer en meester over. Maar je moet mij je woord geven, dat je nooit de verste kamer van dit huis zult openen, waarvan ik zuinig de sleutel in dit kistje bewaar!"
Haar broer, die haar innig lief had, beloofde haar dit. En op hetzelfde ogenblik fluisterde zij: "Vaarwel, want mijn tijd is gekomen!"
Na enige jaren werd deze heer, die intussen getrouwd was, op een jacht genodigd en terwijl hij het huis in de zorgen van zijn vrouw aanbeval, verzocht hij haar bovenal, niet de kamer te openen, waarvan hij de sleutel in het kistje bewaarde. Doch, hij had nog maar amper de hielen gelicht, of zij nam, aangetrokken door argwaan, gedreven door jaloezie en gekweld door nieuwsgierigheid, de sleutel en ging de kamer open doen. En toen zij door de kristallen kisten het meisje vaag liggen zag, maakte zij ze een voor een open en merkte, dat het was, of het sliep. Het was als ieder ander kind gegroeid, en met haar waren de kisten groter geworden toen zij zelf in lengte toenam.
Bij het zien van dit schone schepseltje dacht de jaloerse vrouw dadelijk: "Wel heb ik van mijn leven! Sleutel in de zak en het liefje bij je, jazeker! Dus dit was al zijn ijver, om niet de kamer te laten openmaken!"
Bij deze woorden sleurde zij het meisje bij de haren de kist uit en bij dat werkje viel de kam op de grond en de in slaap gewiegde ontwaakte en riep: "Moeder, moeder!"
"Ik zal jou 'moeder, moeder' laten roepen!" riep de barones uit. En zo razend als een hond, zo giftig als een slang, knipte zij haar dadelijk de haren af, gaf haar een flink pak slaag en deed haar een gescheurde jurk aan. En elke dag bezorgde zij haar builen op het hoofd, blauwe ogen, krabben in het gezicht en gaf er haar flink van langs.
Toen de man terugkwam van de jachtpartij en dit zo mishandelde meisje zag, vroeg hij wie zij was. En de vrouw antwoordde, dat zij een slavinnetje was, haar door een tante toegezonden: een, die altijd slaag verdiende.
Op een keer nu, toen zich aan de heer de gelegenheid voor deed, naar een jaarmarkt te gaan, vroeg hij aan allen in huis, zelfs aan de katten, wat zij graag wilden, dat hij voor hen kopen zou. En toen ieder zijn wens te kennen gegeven had, de een dit, de ander dat, wendde hij zich tenslotte tot het slavinnetje. Maar zijn vrouw werd woedend en deed dingen, die een christen onwaardig zijn: "Goed zo, verhef jij die slavin maar, gelijk aan de anderen. Mooi zo, breng jij allen maar op hetzelfde niveau! Kom, zij kan naar de drommel lopen, laat ons zo'n lelijke hond toch niet zo verwaand maken!"
Doch de heer, die een vriendelijk man was, wilde onder elke voorwaarde, dat ook het slavinnetje iets vroeg. En zij zei tegen hem: "Ik wil niets anders dan een pop, een mes en een puimsteen en als u het vergeet, wil ik dat u dan de eerste de beste rivier, die u op uw weg vindt, niet over kunt komen!"
De baron kocht alle geschenken, maar vergat juist die, welke zijn nichtje hem gevraagd had en toen hij een rivier over moest, kon hij ze niet door komen. Hij herinnerde zich toen de verwensing, hem door het slavinnetje toegedacht en keerde terug en kocht zorgvuldig de voorwerpen. En bij zijn thuiskomst deelde hij aan ieder uit, wat deze hem gevraagd had. Toen Lisa haar presentjes kreeg, ging zij in de keuken. Zij zette de pop neer en begon te huilen en te klagen en vertelde aan dat lappenpopje heel de geschiedenis van haar misère, alsof zij tegen een levend wezen sprak.
En omdat de pop geen antwoord gaf, nam zij het mes, sleep het aan de puimsteen en sprak: "Pas op, hoor, want als je geen antwoord geeft, zal ik je met dit mes overhoop steken en dan is het uit met de pret!" En de pop blies zich op als een doedelzak, die bespeeld wordt en antwoordde: "Wel zeker heb ik je verstaan; ik ben niet doof!"
Dit werd zo een paar dagen herhaald, toen de baron, wiens kamer naast de keuken lag, het gesprek hoorde. En hij gluurde door het sleutelgat en bemerkte, hoe Lisa aan haar pop zat te vertellen van de sprong van haar moeder over de roos, van het ingeslikte bloemblad, de bevalling, de betovering, de verwensing van de laatste fee, de kam, die in het kapsel was blijven zitten, van haar dood, het sluiten in de zeven kisten, het plaatsen in de kamer, de dood van haar moeder, de sleutel, die deze aan haar broer toevertrouwd had, het vertrek naar de jachtpartij, de jaloezie van zijn echtgenote, het binnentreden in de kamer tegen het bevel van haar man in, het afsnijden van het haar, en de behandeling als een slavin met de massa mishandelingen, die zij haar had laten ondergaan.
En nadat zij dit onder tranen verteld had, zei ze: "Geef me antwoord, pop! Anders steek ik me dood met dit mesje." En zij sleep het aan de puimsteen en stond op het punt, zich te doorsteken, toen de baron de deur open trapte en haar het mes uit de hand rukte.
Eerst liet hij zijn nichtje beter de geschiedenis vertellen en daarna omhelsde hij haar en bracht haar weg uit het huis en vertrouwde haar toe aan een familielid van hem; om weer wat op krachten te komen, want zij zag er mager en uitgemergeld uit ten gevolge van de wrede behandeling van dat wrede hart van een Medea.
En na enige maanden, toen zij weer mooi als een godin geworden was, liet hij haar weer thuiskomen. Aan iedereen vertelde hij, dat zij een nichtje van hem was. En hij richtte een groot banket aan en bij het opstaan wilde hij, dat Lisa de geschiedenis van alle ellende, die zij uitgestaan had en van de wreedheid van zijn echtgenote, vertellen zou, dingen, die de gasten tot tranen toe bewogen.
En toen verjoeg hij zijn vrouw en stuurde haar terug naar haar familie. En hij gaf aan zijn nichtje een knappe man, naar haar hart. En Lisa ondervond, dat, wanneer de mens dit het minst verwacht, de hemel zijn gunsten over hem laat uit regenen.
* * *
Samenvatting
Een Toscaans sprookje over mishandeling door een wrede barones. Een meisje raakt door een rozenblad zwanger en laat haar kindje door de feeën opvoeden. Eén fee spreekt echter een vloek uit, waardoor het meisje op zeven jarige leeftijd sterft. De moeder overlijdt ook al snel van verdriet en geeft haar bezittingen aan haar broer. Zijn vrouw ontdekt in een verboden kamer het doodgewaande kindje en uit jaloezie (ze denkt dat het een minnares van haar man is) mishandelt ze haar.
Toelichting
Uit de Pentamerone (Lo cunto de li cunti overo lo trattenemiento de peccerille - Het sprookje der sprookjes, of Vermaak voor de kleinen) van Giambattista Basile (Tweede dag, achtste sprookje).
De baron van Serva Scura = De baron van het Donkere Woud.
Trefwoorden
giambattista basile, pop, volksverhaal, feeën, volkssprookje, jaloezie, mes, mishandeling, slavin, vloek, italië, roos, verboden kamer
Basisinformatie
- Origineel: La schiavottella
- Herkomst: Italië
- Verhaalsoort: sprookje, volkssprookje, volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 10 minuten
Thema
Populair
Verder lezen