Het Pekjongetje
"Heeft de Vos het Konijn nooit te pakken gekregen, oom Remus?" vroeg de kleine jongen op een avond. Hij was uit het grote witte huis gekomen en naar de oude hutten van de slaven gewandeld. "Eén keer heeft 't, zowaar als ik leef, maar een beetje gescheeld, mijn jongen, of Broer Vos had hem gehad!" zei oom Remus.
De dag nadat Broer Konijn hem gefopt had met die kalmoeswortel, bedacht Broer Vos een nieuw plan. Hij nam een hele massa pek; daar mengde hij terpentijn doorheen en daar maakte hij toen één ding van, dat hij het 'Pekjongetje' noemde. En hij nam het Pekjongetje, zette het een oude hoed op, die hij gevonden had, en zocht een mooi plaatsje voor hem uit aan de grote weg. En toen hij hem daar neergezet had, verstopte Broer Vos zich in de struiken om eens te zien wat er zou gebeuren.
En lang hoefde hij niet eens te wachten; want kijk, daar komt Broer Konijn al aanspringen: lippitie - klippitie - klippitie - lippitie, zo vrolijk als een ekster.
Broer Vos, die ligt op de loer. Broer Konijn doet een sprong als hij het Pekjongetje ziet; hij trekt zijn achterpoten op, alsof hij verbaasd is.
Het Pekjongetje, dat zit daar maar stil. En Broer Vos, die ligt op de loer.
"Goeienmorgen!" zegt Broer Konijn. "Mooi weer vandaag."
Het Pekjongetje, dat zegt geen woord. En Broer Vos, die ligt op de loer.
"Zit je daar op iemand te wachten?" zegt Broer Konijn.
Broer Vos, die knipt eens met zijn ogen, en hij ligt op de loer. Maar het Pekjongetje, dat zegt geen woord.
"Wat mankeert je dan toch? Ben je misschien doof?" zegt Broer Konijn. "Als je mij niet verstaan kunt, dan zal ik wel wat harder praten."
Het Pekjongetje zegt geen woord. En Broer Vos, die ligt op de loer.
"Je bent een stijfkop, dat ben je!" zegt Broer Konijn, "en ik zal je een klap geven; dat ben ik van plan."
Broer Vos, die grinnikt binnen in zijn lijf. Maar het Pekjongetje, dat zegt geen woord. En Broer Vos, die ligt op de loer.
Broer Konijn doet allerlei vragen; maar het Pekjongetje zegt geen woord terug.
Eindelijk balt Broer Konijn zijn rechtervuist en geeft hem een klap om zijn oren. Dat doet hij; maar zijn vuist blijft vastkleven aan het hoofd van dat Pekjongetje.
"Wat moet dat betekenen?" zegt Broer Konijn. Maar zijn vuist zit vastgeplakt! En hoe hij ook trekt, het pek houdt hem vast!
Maar het Pekjongetje zegt geen woord. En Broer Vos, die ligt op de loer.
"Als je me niet loslaat, krijg je nog een klap!" zegt Broer Konijn, zegt hij; en meteen geeft hij het Pekjongetje met zijn linkerhand een klap. De linkerhand blijft ook vastkleven! "Laat me los, of ik geef je een schop, dat je dood neervalt!" zegt Broer Konijn.
Het Pekjongetje, dat zegt geen woord. Maar het houdt Broer Konijn vast. En als Broer Konijn begint te schoppen, dan plakt eerst zijn rechterachterpoot aan het Pekjongetje vast en daarna ook zijn linkerachterpoot.
Toen schreeuwt Broer Konijn dat, als het Pekjongetje hem niet loslaat, dan zal hij hem zó met zijn kop stoten, dat hij dood neervalt. En hij stoot toe; en zijn kop zit óók vast!
Nu komt Broer Vos uit zijn schuilhoek te voorschijn en hij kijkt net zo onschuldig als een van je Moeders kuikentjes.
"Hoe maak je 't, Broer Konijn?" zegt Broer Vos. "Je ziet er vanmorgen een beetje vastgeplakt uit, zou ik zo zeggen."
En toen rolt hij opeens over de grond van 't lachen; en hij lacht net zolang, tot hij niet meer kan. "Ik hoop dat je vandaag nog eens bij mij zult komen eten, Broer Konijn.
"Ik heb ook kalmoeswortel in huis."
"En ik neem geen verontschuldigingen aan," zegt Broer Vos.
Toen hij zover gekomen was, hield oom Remus even op met vertellen om een grote yamwortel te voorschijn te halen, die tot nu in de hete as had liggen braden.
"En heeft de Vos het Konijn toen opgegeten?" vroeg de kleine jongen.
"'t Verhaal gaat niet verder," antwoordde de oude man. "Sommigen zeggen van wél en anderen zeggen van niét. Enkelen menen, dat Rechter Beer daar toen net voorbijkwam en dat die Broer Konijn losgemaakt heeft; maar er zijn er ook, die beweren, dat daar niets van waar is. Maar, hoor ik daar juffrouw Sally niet roepen? Als ik jou was, zou ik maar gauw naar huis toe gaan."
* * *
Samenvatting
Een Amerikaans sprookje over Broer Vos, Broer Konijn en de teerpop. Broer konijn is niet altijd even slim, maar redt zich uiteindelijk wel weer uit benarde situaties. In dit verhaal gaat hij een pop van stro en teer te lijf (soort vogelvanger-verschrikker) omdat deze niet antwoord op vragen en als konijn dan een klap geeft kleeft hij vast aan de teerpop. Vos die de hele tijd op de loer heeft gelegen ziet zijn kans schoon en wil konijn wel opeten. Dan volgt een woordspel dat broer konijn wint.
Toelichting
Noord-Amerikaanse literatuur/slaven verteltraditie eerste helft 20e eeuw. Vergelijk Kompa Nanzi en de teerpop uit de Antillen.
Van dit soort verhalen doen veel versies de ronde. Zo verscheen er rond 1950 in het stripblad Donald Duck een getekende versie waarbij Broer Konijn in een tijdloze, onbestemde omgeving zijn slimme streken uithaalt vaak ten koste van de sluwe Broer Vos en de domme Broer Beer. Zie (in het Engels) Wikipedia: Tar Baby.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Verenigde Staten
- Leeftijd: vanaf 7 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Populair
Verder lezen