Het ongewijde kerkhof
Even ten westen van IJsselstein lag in de middeleeuwen aan het riviertje de IJssel het dorp Eiteren. Aldaar werd een Madonna met het Kind Jezus vereerd, een beeldje dat ter plaatse in een boomgaard door een slootgraver was gevonden. Thans bevindt zich het beeldje, dat uit de 12e eeuw stamt en uit hout is gesneden, in de Nieuwe Sint-Nicolaaskerk te IJsselstein.
De bisschop van Utrecht, dezelfde, die de kleine Madonna met het Kind Jezus in de verering van de gelovigen van Eiteren had aanbevolen, had nadrukkelijk beloofd, dat hij kapel en hof, waar het beeldje vereerd werd, met eigen hand zou wijden. Maar omdat hij al oud was en het reizen hem moeilijk viel, verschoof hij telkens de dag.
Nu gebeurde het, dat de hoge kerkheer een dringende uitnodiging van de graaf van Holland ontving tot een samenkomst op het slot van der Goude, waaraan hij zich moeilijk kon onttrekken. Na lang aarzelen besloot de bisschop te gaan en op een stralende zomerdag scheepte hij zich te Utrecht in, uitgeleide gedaan door de kanunniken van Oud-Munster.
Het schip met de lustig zwierende bisschoppelijke banier in de top van de mast voer de IJssel af, voorbij IJsselstein en Eiteren. Omstreeks het middaguur kwam het langs het Eiterse kerkhof, waarvan de kapel reeds van ver in het hout zichtbaar was geweest. Met moeite stond de oude bisschop uit de vierkante, brede zetel op, die op het voordek onder het kleurige zonnezeil was geplaatst. Toen, met de hand steun zoekend op de schouder van de jongste priester, die naast hem stond, zei hij, naar de oever wijzend:
"O, Eiterse kerkhof, o, Eiterse kerkhof, ik zal u wijden of bij mijn leven of bij mijn dood."Bij zijn leven wijdde de bisschop kapel en kerkhof niet, want enkele dagen later stierf hij op reis.
Het was een droeve thuisvaart, toen het bisschoppelijk schip de IJssel weer opvoer met de lijkbaar op het voordek, op de plaats, waar de zetel van de oude man gestaan had. Met een lichte, westelijke wind in de zeilen gleed de boot in het midden van de rivier voort. Het zachte geplas van de riemen, die de roeiers met langzame, regelmatige slag uitsloegen, begeleidde de vaart. Waar de dode langs voer, werden de klokken geluid en stroomden de gelovigen naar de IJsseldijken toe. En zij vormden een processie, die met het schip meeging, telkens tot aan de grens van het kerspel toe. Toen nu het schip bij het Eiterse kerkhof kwam, gebeurde het, dat het vaartuig plotseling niet verder voer, ofschoon de wind niet was gaan liggen en ook de roeiers de riemen niet verlaten hadden. Het was, of de hand van een reus het schip onder water aan de kiel vasthield. Hoe ook de roeiers hun krachten inspanden, de boot wilde niet van haar plaats.
Vanaf de oevers zagen de gelovigen het onbegrijpelijke voorval. Zij braken het Miserere af, dat zij hadden gezongen en keken verbaasd naar het schip. "Is de IJssel zo ondiep geworden?" hakkelde een oud mannetje ongelovig. "Laat je niet uitlachen, de rivier is meer dan twaalf voet diep op die plaats!" luidde het antwoord dat een varensgezel gaf.
Zo stond men nog te kijken, toen plotseling een kind riep: "Maar kijk toch eens, het kerkhof ligt in een witte damp!" En ja, hoewel het middag was en felle zon, lag over het Eiterse kerkhof een damp gespreid, een dichte waas als uit een wierookvat, dat kapel en hof voor het oog verhulde. De mensen keken sprakeloos naar het kerkhof. Ook de opvarenden keken gespannen toe; de roeiers hadden de riemen uit de hand gelegd. Waarom zouden zij ook nog roeien? Het schip had zich de laatste ogenblikken geen el meer voortbewogen en nu was daar ook nog die vreemde damp. Toen herinnerde zich de jonge priester, op wiens schouder de bisschop met de hand gesteund had, de woorden van de gestorvene en met luide stem riep hij het volk toe, wat de kerkheer beloofd had.
Daarop knielden allen neer, want zij begrepen dat thans de bisschop zijn belofte, het Eiterse kerkhof te wijden, na zijn dood vervulde. Niet lang daarna klaarde de nevel weer op en kapel en hof vertoonden zich voor aller ogen. En tegelijkertijd kwam het schip vlot en voer langs Eiteren heen IJsselstein tegemoet.
* * *
Samenvatting
Een legende over het kerkhof van Eiteren (IJsselstein). De bisschop van Utrecht belooft het kerkhof en de kapel van Eiteren te zegenen, waar een Mariabeeldje wordt vereerd. Hij overlijdt echter voordat hij dat heeft kunnen doen, maar de bisschop houdt woord, zelfs na zijn dood...
Toelichting
Eiteren is een voormalig kerkdorp en parochie, gelegen aan de Hollandse IJssel, tegenwoordig als straatnaam aanwezig in het straatbeeld van de Utrechtse gemeente IJsselstein. Ook is er een processiepad Eitersesteeg ter ere van O.L.V. van Eiteren Hulp in Nood.
Het dorp stamt uit de 10e eeuw en was gebouwd rondom een kerkje, gewijd aan Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming, dat op de plaats stond van het huidige plantsoentje Ommedracht, de naam van de processie die op elke vierde zondag in juni plaats vindt. Het dorp behoorde tot de landerijen in het bezit van de abdij van Werden aan de Ruhr.
In 1310 verrees in IJsselstein de Sint-Nicolaaskerk, waarna Eiteren de status van parochie verloor. In de 14e eeuw werd er een leprozenhuis, een Lazarushuis, gebouwd voor de leprozen. Bij de kapel verrees een cisterciënzer klooster. De kapel en het klooster werden na de Beeldenstorm in 1579 verwoest, het St. Lazarushuis werd gesloopt in 1684. De bevolking was inmiddels verhuisd naar de oostelijker en hoger gelegen vestingstad IJsselstein.
In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw zijn de funderingen van de middeleeuwse kapel en resten van een begraafplaats opgegraven.
Trefwoorden
religieus-sprookje, bisschop, christelijk-verhaal, eiteren, streeklegende, madonna, ijsselstein, utrecht, legende, zegenen, kerkhof, ijssel, mariabeeld
Basisinformatie
- Herkomst: Utrecht, Nederland
- Verhaalsoort: legende, religieus-sprookje, streeklegende, christelijk-verhaal
- Religie: christendom
- Leeftijd: vanaf 11 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Feest / viering
Populair
Verder lezen