zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


Het kasteel dat in de lucht zweefde


Er was eens een tsaar die drie zonen en een dochter had. De laatste werd in een kooi bewaakt, want hij had haar lief zoals hij zijn eigen ogen liefhad. Toen het meisje opgroeide, verzocht zij haar vader een avond te mogen uitgaan met haar broers, en de tsaar stond haar verzoek toe. Nauwelijks had zij het paleis verlaten of een draak vloog naar omlaag, greep de prinses en verdween - ondanks het verweer van haar broers - in de wolken. De prinsen haastten zich hun vader te vertellen wat er was gebeurd, en zij smeekten hem hun zuster te mogen gaan zoeken.
Daarop gaf de ongelukkige vader ieder van hen een paard en een volledige uitrusting voor een lange reis, en zij begaven zich op weg om haar te zoeken. Toen zij lang gereisd hadden, zagen zij in de verte een kasteel, dat noch in de hemel noch op aarde was, maar dat er midden tussenin hing. Toen zij er vlak onder waren, kwamen zij op het denkbeeld, dat hun zuster zich daar wel kon bevinden en zij begonnen te overwegen, hoe zij het 't best zouden kunnen bereiken. Eindelijk besloten zij, dat een van hun zijn paard zou doden, de huid in repen snijden, daarvan een riem maken, en na het ene eind aan een pijl te hebben bevestigd, de riem met de pijl omhoog te schieten, en dat wel zó krachtig, dat de pijlspits diep in het geraamte van het kasteel zou boren, waarna zij in de gelegenheid zouden zijn om naar boven te klimmen.
De twee jongere broers stelden de oudste voor dat hij zijn paard zou doden, maar hij weigerde. De tweede wilde het zijne evenmin ten offer brengen. Toen doodde de jongste zijn paard, sneed de huid tot een lange riem, bevestigde een eind aan zijn pijl en schoot regelrecht omhoog naar het kasteel, waar de pijl stevig bleef zitten.
Het kasteel dat in de lucht zweefdeDe volgende dag moesten zij uitmaken, wie langs de riem omhoog zou klimmen. Weer weigerden de twee oudste broers en zo viel het de jongste ten deel dit waagstuk te ondernemen. Daar hij zeer vlug was, bereikte hij al snel het kasteel. Hij dwaalde van de ene kamer naar de andere en kwam uiteindelijk in een vertrek, waar hij zijn zuster zag zitten met de kop van de slapende draak op haar knie. Toen de prinses haar broer zag, was zij buitengewoon bang voor zijn leven en zij smeekte hem te vluchten, voordat de draak zou ontwaken.
Maar de moedige jongeman kon niet doen wat zijn zuster van hem verlangde. Hij greep zijn knots en sloeg de draak op de kop. Het monster wees met een van zijn klauwen naar de plek waar hij geraakt was en zei tegen het meisje: "Hier heeft mij iets gebeten!" Weer hief de prins zijn knots op en hij gaf weer een slag op het hoofd van de draak; maar blijkbaar had dit op de draak niet de minste invloed, want hij wees weer onverschillig naar de plek en zei: "Weer heeft mij iets gebeten!"
De jonge prins was op het punt voor de derde keer toe te slaan, toen zijn zuster op een plek wees, waar de draak een dodelijke wond kon krijgen en zijn knots op de aangewezen plek richtende, sloeg hij toe en de draak bezweek onmiddellijk. De prinses maakte zich dadelijk vrij van het hoofd van de draak, snelde vlug naar haar broer om hem een kus te geven en verlangde er toen naar hem de verschillende kamers te tonen.
Eerst bracht zij hem naar een kamer, waar een zwart paard stond, vastgebonden in een stal en gedekt met een zadel en een harnas met zilveren versierselen. Daarna bracht zij hem naar een tweede kamer, waar zij een wit paard vonden, ook geheel opgetuigd, maar zijn harnachement was van zuiver goud. Daarna bracht zij hem in een derde kamer, waar een mooi Arabisch paard stond, welks zadel, stijgbeugels en teugels bezet waren met kostbare stenen.
Vervolgens bracht de prinses haar broer naar een kamer, waar op een gouden tabouret een meisje zat, dat bezig was te borduren met gouden draden. Vandaar bracht zij hem in een tweede vertrek, waar een meisje gouden draden spon. Tenslotte gingen zij een derde kamer binnen, waar een meisje parels zat te rijgen, en voor haar op een gouden schaal zat een gouden hen met haar kuikens de parels te sorteren.
Nadat hij zijn nieuwsgierigheid had bevredigd, ging de prins weer terug naar de kamer waar hij de dode draak had achtergelaten en wierp het lijk op de aarde. Alleen reeds bij het zien van het lijk van de draak, raakten de twee oudste broeders buiten zichzelf van schrik. Daarna liet de prins zijn zuster langzaam omlaag en op haar volgden de drie meisjes met haar werk. Terwijl hij daarmee bezig was, riep hij iets tegen zijn broers en hij maakte gebaren om hun te beduiden, aan wie ieder der meisjes zou toebehoren. Hij behield voor zichzelf haar, die bezig was geweest met het rijgen van de parels en hij vergat ook de gouden hen en de kuikens niet.
Zijn broers, die de jeugdige prins zijn heldenmoed benijdden en jaloers waren op zijn gelukkig geslaagde heldenfeiten, maakten zich nu schuldig aan een laaghartige daad. Zij sneden de riem door, opdat hij de aarde niet zou kunnen bereiken, en haastig braken zij op, waarbij zij hun zuster en de gehele buit meenamen.
Op hun weg naar huis ontmoetten zij een schaapherder, die zijn schapen hoedde en hem haalden zij over zich te vermommen en zich voor hun jongste broeder uit te geven, terwijl zij aan hun zuster en haar drie maagden bevel gaven het geheim strikt te bewaren.
Er verliep enige tijd. Toen vernam de jongste prins, dat zijn broers en de vermomde herder op het punt stonden de drie meisjes te trouwen. Deze mededeling scheen letterlijk juist te zijn, want op de dag, waarop zijn oudste broer zou trouwen, besteeg hij het zwarte paard, vloog omlaag en steeg af vlak voor de kerk. Daar wachtte hij het ogenblik af, waarop de stoet naar buiten zou komen en toen zijn broer te paard zou stijgen, naderde hij snel, hief zijn knots op en gaf hem een hevige slag, zodat hij op hetzelfde ogenblik neerviel. Toen besteeg de jonge prins het zwarte paard weer en werd onmiddellijk weer naar het geheimzinnige kasteel teruggevoerd.
Op de trouwdag van zijn tweede broer werd het heldenfeit nu op het witte paard herhaald, zonder dat iemand er enig vermoeden van had, wie die vreemde aanvaller was.
Nu kwam de beurt aan de herder. Op de dag van diens huwelijk met het derde meisje besteeg de jonge prins het Arabische ros, stapte af op het kerkplein, juist op het ogenblik, dat de trouwstoet op het punt stond terug te keren. Deze keer sloeg hij de bruidegom zo hevig op zijn hoofd, dat hij dood neerviel. De gasten stegen gezwind van hun paard en omringden de prins, die geen poging deed te ontsnappen, maar zich bekend maakte als de derde zoon van hun tsaar. Hij vertelde hun, dat de voorgewende prins, die hij naar de andere wereld had gezonden, slechts een gewoon herder was, en dat zijn broers hem uit afgunst in het betoverde kasteel hadden gelaten, waar hij zijn zus gevonden en de draak gedood had. Alles wat hij zei, werd dadelijk bevestigd door zijn zus en de drie meisjes. Toen de tsaar dit vernam, was hij zeer vertoornd op zijn twee oudste zonen en hij verbande hen voor altijd uit zijn paleis. En wat zijn dappere jongste zoon betrof, hij liet hem met het derde meisje trouwen en wees hem aan als de erfgenaam van de troon en van alles wat hij bezat.
*   *   *
Samenvatting
Een Servisch sprookje over een draak die een tsarendochter ontvoert. Wanneer een tsarendochter door een draak ontvoerd wordt, gaan haar drie broers op zoek. Ze vinden haar in een kasteel dat noch in de hemel noch op de aarde is, maar er tussenin zweeft. De jongste broer gaat naar boven, doodt de draak en bevrijdt zijn zus. Hij wordt echter bedrogen door zijn beide andere broers...
Toelichting
Vergelijk met Het aardmanneke van de gebroeders Grimm.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Bron
"Heldensagen en legenden van de Serviërs" door Woislav M. Petrovitch. W.J. Thieme & Cie, Zutphen, 1915.
Populair
Verder lezen