Egbertien, de toveresse van Meppen
Egbertien Naarding moet gewoond hebben in een keuterijgien hier in het dorp. Misschien wel in het wevershoes, daar achter Nijhoving, dat nu van ouderdom en ellende in elkaar gezakt is. De vrome ziel woonde er heel alleen, maar voelde zich toch niet eenzaam. Ze schikte zich graag, beurtelings bij de nabers, aan tafel, en overal was ze steeds weer een welkome hulp.
Het waren toen troebele tijden en het landvolk had veel te lijden onder het krijgsgeweld van elkaar belagende troepen. Vendels vreemd paardevolk galoppeerden over de grote heidevelden rondom het dorp. Men zei: "Naar Koevern, heen en weerom." Ze sloegen er ook wel eens hun kamp op. Bij voorkeur deez' kant van het Mekelmeer, waar een ravijn een geëigende schuilplaats bood. Een plaats, die nu in de volksmond nog altijd 'de Paardestallen' heet, en waar ook de boeren zelf zich in die dagen bij naderend onheil wel met hun levende have verscholen hielden.
Was het bestaan ooit zó ongewis geweest?
Toch - 't ergst van al was voor Egbertien, dat die soldaten ook de Zweeler kerk geschoffeerd hadden. Beelden en altaren kapotgeslagen, de muurschilderingen bezoedeld. Zij was een der trouwste kerkgangers geweest. In biecht en gebed had zij al haar zorgen kwijt gekund. Maar nu niet meer... Meneer pastoor was weggejaagd! Waar zou hij nu wel zijn?
Vreemde geruchten repten van een 'nieuwe leer', door uutlaanders [niet-Drenten] hier gepredikt, maar dat ging boven Egbertiens begrip.
Zo zat zij dan, op een donkere avond, later dan het volk hier gewoon was, bij het haardvuur te peinzen en te piekeren. Nu was ook nog het paard van heur naaste naber ziek geworden en de gewone huismiddeltjes brachten geen baat. Dan ging je tot voor kort altijd in de kerk naar het altaar van de paardenheilige Sinte Steffen om een kaarsje te branden en dat had al dikwerf soelaas gebracht. Ook dat kon nu niet meer. Nergens een houvast...
Toen Egbertien aldus in sombere gepeinzen in het vuur te staren zat, gebeurde het...
Een zachte klop op de deelndeur [deur van het woongedeelte naar het schuurgedeelte van de boerderij]; die kraakte wat, werd behoedzaam opengedaan. Zo laat nog een van de nabers, die hulp zocht? Zij keerde zich om en - o, wonder! - daar stond heeroom zelf, als gewoon manspersoon verkleed, voor haar. Of was het verbeelding? Toch niet!
"Stil zijn," gebaarde hij. "Ik kom uit het vrije Munsterse land om hulp te brengen. Ik weet het: ons Lieve Heer is ook hier uit zijn kerk verbannen. Maar Hij zendt mij hierheen met een opdracht voor jou, Egbertien. Hier is een kruik met wijwater. Gebruik het overal waar onze mensen er behoefte aan hebben. Zo God wil kom ik over enige tijd opnieuw."
Sindsdien ging Egbertien in de buurschap rond. En waar het gewijde water gelovig aanvaard werd, deed het zijn werking. Er was dus toch nog een houvast in deze turbulente tijden! Egbertien groeide in haar nieuwe taak en haar faam bereikte ook naburige dorpen. Zo kreeg zij steeds wijder arbeidsveld.
Maar ook de predikers van de 'nieuwe leer' hoorden ervan. En zij riepen schande over haar snood bedrijf, en kreten Egbertien uit voor 'toveresse' en 'wickersche' [waarzegster]. Tot in de nieuwbakken Drentse Synode drong het vlijmtongig tumult door. Zetelend in het werelds geworden Asser klooster, hadden de predikanten die daar de boventoon voerden, zowaar het weghalen van de kruisen langs landwegen en op kerkhoven verordonneerd. Was het wonder dat zij in de werking van het wijwater ook alleen maar toverij konden zien? Zij riepen meteen de hulp van de wereldlijke macht in om tegen de toveresse naar behoren te procederen. De drost zou toch (zo meenden zij) de Lantschap van zodanige superstitie moeten zuiveren. Zij herhaalden hun maanwoord van zitting tot zitting, van jaar tot jaar. Maar drost en gedeputeerden hadden wel andere zorgen aan hun hoofd en lieten Egbertien ongemoeid.
Sommige berichten gewagen ervan dat onze Egbertien Naarding nog jaren lang in haar handel continueerde; ja, dat vele lieden welhaast dagelijks zich bij haar vervoegden om raad, op zoek naar de betovering van het houvast dat zij representeerde. En zo kon de vrome Egbertien nog lange tijd haar gezegend werk verrichten voor wie er in geloofden. En dat waren er toen nog heel wat in het Zuidenveld.
* * *
Samenvatting
Een sage uit Drenthe over een vrome christenvrouw.
Toelichting
Meppen is nog een vrij gaaf bewaard gebleven oud Drents agrarisch dorp met een kleine 350 inwoners. Het dorp valt sinds de gemeentelijke herindeling van 1998 onder de gemeente Coevorden. Daarvoor was het een van de 5 dorpen van de voormalige gemeente Zweeloo.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Drenthe, Nederland
- Verhaalsoort: sage, christelijk-verhaal, streekverhaal
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 5 minuten
Populair
Verder lezen