zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


Een leenvader


Het is stil in het lokaal van groep vijf. Je hoort alleen het gekras van krijtjes en kleurpotloden op papier, en af en toe het hoge piep van een viltstift. Alle kinderen zitten ingespannen te tekenen. Voor vaderdag. "Een cadeau op papier," heeft de juf gezegd, "iets wat jij je vader graag wilt geven."
Marina maakt met felrood wasco een sportauto. Jelle tekent een knalgroene mountainbike. Machiel zoekt de kleur goudgeel tussen de tekenpotloden. Hij wil een glas bier tekenen, want zijn vader zegt altijd: "Er gaat niets boven een lekker koud pilsje na een dag hard werken." Samira tekent een computer - voor de zekerheid zal ze het er nog even bij schrijven. "Juf, hoe schrijf je computer?" roept ze door de klas.
Moos zit op zijn potlood te kluiven. "Weet je het nog niet, Moos?" vraagt de juf. "Jawel," zegt Moos, "maar mijn vader houdt het meeste van muziek, en ik weet niet hoe ik muziek moet tekenen." Dan klaart zijn gezicht op. Hij tekent een man die met zijn armen en benen zwaait. 'Dit is papa die danst' schrijft hij erbij.
Achter in de klas zit Josse. Hij staart naar het lege vel papier dat voor hem op tafel ligt. Er valt een schaduw over als de juf naast hem komt staan. "Josse," zegt ze zacht. Verder niets. Josse kijkt op naar de juf. Ze ziet er opeens een beetje geschrokken uit. "Geeft niks, juf," zegt hij, alsof hij haar moet troosten. "Ik maak wel een tekening voor mijn moeder." Als de bel voor de pauze gaat, stormen alle kinderen het klaslokaal uit. Op het schoolplein komt er een groepje kinderen om Josse heen staan.
"Is je vader soms dood?" vraagt Machiel. Josse schudt zijn hoofd. "Of zijn je vader en moeder gescheiden?" vraagt Jelle. Josse schudt weer van nee. Hij opent zijn mond om iets te zeggen, maar dan roept Moos ertussendoor: "Nee joh, mijn ouders zijn toch ook gescheiden, maar dan heb je nog wel een vader. Josse heeft gewoon geen vader."
De kinderen kijken nu allemaal zwijgend naar Josse. Alsof hij ineens vreselijk belangrijk is geworden. Of vreselijk zielig. Gek is dat, want zelf heeft hij er nooit zo bij stilgestaan dat het vreemd is om geen vader te hebben. Vreemd, of bijzonder. Of zielig? Hij denkt aan wat zijn moeder zei toen hij eens een keer vroeg waarom zij geen vader hadden. "Ik wilde jou graag hebben, maar ik hoefde er geen vader bij," had ze gezegd, "en we hebben het toch fijn met ons tweetjes? Vaders zijn ondingen, die lopen alleen maar in de weg." En toen lachte ze en woelde door zijn haar.
"Wees maar blij dat je geen vader hebt," zegt Marleen nu, terwijl ze kunstig op een been balanceert, "vaders zijn helemaal niet leuk, mijn vader is altijd moe als hij thuiskomt en dan moeten we allemaal stil zijn." Iedereen begint nu door elkaar heen te roepen: "Mijn vader rookt sigaren en het hele huis stinkt ernaar." - "Ik mag nooit wat van mijn vader." - "Mijn vader scheldt op mijn moeder."
"Die van mij eet altijd alle chips op." - "En de mijne wint met alle spelletjes."
"Papa doet altijd zo gek als we visite hebben, en dan schaam ik me dood." - "Mijn vader sluit me op in het kolenhok en dan gooit hij de sleutel in de sloot en dan kan ik er nooit meer uit en dan verhonger en verdorst ik en dan en dan..." Alle kinderen beginnen te lachen als Marina niet meer weet hoe het verder en vooral erger moet. Marina wordt rood en stottert: "Nou ja, dat heb ik een keer in een zielig boek gelezen. En het was alleen maar om Josse een beetje op te vrolijken."
"Maar ik vind het helemaal niet erg om geen vader te hebben," zegt Josse. Al vraagt hij zich ineens af of dat eigenlijk wel waar is.
De bel gaat. De pauze is afgelopen en alle kinderen rennen naar de deur waardoor ze weer naar binnen moeten. In de gang komt Arjen naast Josse lopen. "Als je wilt mag je wel een vader van mij lenen," zegt Arjen, "ik heb er toch twee." Weer terug in de klas gaan ze verder met hun tekening. Josse en Arjen zijn samen aan een tafeltje gaan zitten. Fluisterend overleggen ze met elkaar. Als de les is afgelopen heeft Josse een prachtige zeilboot getekend. "Voor vader Peter" staat erboven.
Die zondag gaat Josse bij Arjen op bezoek. De tekening houdt hij opgerold onder zijn arm. Zijn moeder heeft er een rood lintje omheen geknoopt.
Arjen woont vlakbij, in de Dahliastraat. Als Josse voor Arjens huis staat, wordt hij een beetje zenuwachtig. Zou Arjens vader het eigenlijk wel goed vinden dat hij zomaar wordt uitgeleend aan een wildvreemde jongen? Misschien vindt hij het wel gek, of wordt hij boos op Arjen, of op hem. Hij heeft zich al bijna omgedraaid om terug naar huis te gaan, als Arjen naar buiten komt. "Ha, die Josse. Kom mee, we zitten in de tuin."
Josse loopt achter Arjen aan de tuin in. Daar zitten Arjens vaders, allebei in een rieten stoel. De ene vader is lang en blond, met blauwe ogen. De andere vader heeft donkere krullen en een klein rond brilletje.
"Zo, Josse, daar ben je dan," zegt die met de krullen, "we hebben al veel over je gehoord. Kom er gezellig bij. Ik ben Peter." - "En ik ben Jan," zegt de andere vader.
Josse gaat zitten. Van verlegenheid weet hij niets te zeggen. "Jij lust vast wel een glas limonade," zegt Peter. Josse knikt. "Alstublieft," mompelt hij zacht.
Vader Jan loopt naar de keuken. Josse kijkt om zich heen. Waar zou Arjens moeder zijn? Opeens denkt hij aan de tekening, die houdt hij nog steeds onder zijn arm. "Deze is voor u," zegt hij, en geeft hem aan Peter. Peter maakt het lintje los en rolt de tekening uit.
"Prachtig," zegt hij, en hij klakt met zijn tong. "Zo'n schip zouden we moeten hebben, dan zeilen we zo naar Engeland. Dankjewel Josse, hij krijgt een ereplaatsje boven mijn bureau." Jan komt terug met een dienblad waar twee glazen limonade op staan en twee glazen bier. "Proost, mannen," zegt hij, als ze alle vier een glas voor zich hebben staan. "Op de vaders van Nederland."
Als ze hun limonade op hebben, neemt Arjen Josse mee naar zijn kamer. Daar spelen ze met Arjens trein.
"Waar is eigenlijk je moeder?" vraagt Josse.
"Ik heb gelukkig geen moeder," zegt Arjen. "Moeders zijn zeuren."
"Dat is niet waar," zegt Josse verontwaardigd, "mijn moeder zeurt nooit. En trouwens, hoe kun je dat nou weten als je er geen hebt? En trouwens, vaders zijn ondingen. Ik ben blij dat ik geen vader heb."
"Vaders zijn leuk. Moeders zijn stom," zegt Arjen.
"Nietwaar!" roept Josse. "Moeders zijn lief, die maken grapjes als je je verdrietig voelt." - "Vaders zijn juist lief!" roept Arjen. "Die bakken een taart en dan mag je de beslagkom uittikken."
"Moeders vertellen de allermooiste verhalen voor het slapen gaan."
"Van vaders mag je net zo laat naar bed als je maar wilt. En die vertellen tenminste geen stomme verhaaltjes."
"Moeders zijn oersterk, en ze kunnen alles!"
"Vaders zijn nog oerer sterker, en die kunnen alles alles alles van de hele wereld!" En dan weten ze ineens allebei niets meer te zeggen. Kwaad zitten ze naar elkaar te kijken, terwijl Arjens trein over de spoorweg raast.
"Maar hoe komt het dan dat jij geen moeder hebt, en wel twee vaders?" vraagt Josse. "Nou, gewoon," zegt Arjen. Hij laat de trein stilstaan en koppelt er nog een extra wagon achter. Nu heeft de trein drie wagons.
"Hoe komt het dat jij geen vader hebt, en maar een moeder?" - "Nou, ook gewoon," zegt Josse.
"Zullen we weer naar buiten gaan?" vraagt Arjen. Hij springt op. "Wie er het eerst is." Om het hardst rennen ze de trap af, de gang door, de keuken door, springen precies gelijktijdig over de drempel de tuin in en staan lachend uit te hijgen. "Wat hoorde ik daar voor stammenstrijd, mannen?" vraagt Jan. "Hadden jullie ruzie?" Ze kijken elkaar aan en schudden allebei tegelijk hun hoofd. "Nee hoor," zegt Arjen. "Nee hoor," zegt Josse.
Op de tuintafel staat een bord met daarop een hoge stapel boterhammen. "Tast toe," zegt Peter vanachter zijn krant. "Speciaal bereid voor hongerige machinisten." Met in iedere hand twee boterhammen lopen Arjen en Josse over het gras. Arjen glipt door een gat in de heg die aan het einde van het grasveld staat. "Kom," gebaart hij naar Josse. En dan staan ze ineens in een donker bos. Spookachtig vindt Josse het. Zijn moeder zou zeggen 'sprookjesachtig', en dat betekent iets heel anders. Josse houdt niet van bossen, hij krijgt er altijd een eng gevoel. Maar nu met Arjen is hij helemaal niet bang. Bij een dikke eikenboom eten ze hun brood op, naast elkaar, leunend tegen de boom. "Nog bedankt voor het lenen van je vader," zegt Josse terwijl hij een hap neemt. "Als je wilt mag jij volgende keer mijn moeder lenen."
*   *   *
Samenvatting
De ervaringen van twee jongens met Vaderdag. Wanneer de klas bezig is een tekening te maken voor Vaderdag, blijkt een jongen geen vader te hebben. Hij woont alleen met zijn moeder. Gelukkig mag hij een vader van een vriendje lenen; die heeft er toch twee.
Trefwoorden
Basisinformatie
Feest / viering
Populair
Verder lezen