Een dappere moeder
Er was eens een arme boer die zijn lapje grond van 's morgens vroeg tot 's avonds laat bewerkte om zijn vrouw en vele kinderen te kunnen voeden.
Toen hij op een avond doodmoe naar huis terugkeerde, de schoffel over zijn schouder, zag hij op een helling een oude man zitten met prachtige kleren aan en een zijden tulband op. De oude man riep de boer toe: "Je ziet er moe uit."
"O oude man, uitputting en zorgen drukken op mij. In de omgeving is geen werk te vinden. Mijn lapje grond is klein en van slechte kwaliteit. Hoe hard ik ook werk, ik kan de honger van mijn vrouw en kinderen niet stillen."
"Waarom kom je niet bij mij werken?" vroeg de oude man. "Ik ben heel rijk en heb uitgestrekte landerijen. Ik zal jou en je gezin een mooi, ruim huis geven. Als je vrouw je helpt het land te bewerken, zal ik op jullie kinderen passen, ik heb tenslotte niets te doen. Doe je ogen dicht en je zult mijn landerijen voor je zien."
De boer sloot zijn ogen en zag een betoverend landschap. Voor hem op de heuvel stond een mooi huis met daaromheen wijngaarden en velden met graan, fruitbomen met goudkleurige vruchten. Op de weiden graasde prachtig vee. De oude man voerde hem het huis binnen en zei: "Dit is allemaal voor jou, vruchten, koren, dieren en melk. Dit is jouw huis. Ik heb genoeg aan het bijgebouwtje dat tegen de zijkant van het huis is gebouwd. In de tussenmuur moet je alleen een gaatje maken waar een koord doorheen kan. In het huis staat een mooie wieg voor je jongste kind. Aan de zijkant van die wieg maken wij een koord vast en trekken dat door het gat in de muur. Dan kan ik zittend op mijn matje aan het koord trekken en zo de baby wiegen terwijl jij en je vrouw op het land werken."
De boer was verrukt over zoveel vriendelijkheid en gulheid. Hij deed zijn ogen weer open en stond voor zijn eigen armoedige huisje. Opgetogen vertelde hij zijn vrouw over het aanbod dat de oude man hem had gedaan: een prachtig huis, genoeg werk voor hen beiden, akkers, dieren, koren, vruchten in overvloed, melk en zelfs iemand om de baby te wiegen.
Het gezin verliet het armzalige huisje om zich te vestigen in dit nieuwe paradijs.
De vrouw maakte het huis eerst schoon en informeerde toen waar zij dekens kon vinden voor haar gezin. De oude man liet haar een voorraad scheerwol zien en wees haar de put buiten waar ze de wol kon wassen. Daarna kon zij hem spinnen en er dekens van maken. De vrouw was zo verstandig geweest haar eigen wol op een spoel mee te nemen. De wol van de oude man was daar een goede aanvulling op.
De kinderen sprongen in het rond van vreugde in het nieuwe huis. De vrouw legde haar jongste kind in de mooie wieg, maakte een koord vast aan de zijkant, trok het koord door het gat in de tussenmuur en ging naar de put om de wol te wassen. Plotseling steeg er een harde, hese stem op uit het bijgebouw. Ze spitste haar oren en hoorde:
"Ama babak guerneza,
Nguernezkoum koulka.
Nakoul babak ou imak,
ou ante nmessah bik guerzia."
"Ik ben je vader, de reus die mensen eet,
Ik zal jullie allemaal met smaak verorberen.
Ik zal eerst je vader eten en dan je moeder,
En jij doet mij watertanden."Radeloos keek de arme moeder door het sleutelgat van het bijgebouwtje en zag dat de oude man was veranderd in een gewelddadig, afschuwelijk monster met een gulzige blik in de ogen. Hij smakte terwijl hij zong. De vrouw snelde naar haar man: "Laten wij met de kinderen vluchten terwijl de oude man nog zingt. Het is een menseneter, hij wil ons allemaal opeten."
Ik zal jullie allemaal met smaak verorberen.
Ik zal eerst je vader eten en dan je moeder,
En jij doet mij watertanden."Radeloos keek de arme moeder door het sleutelgat van het bijgebouwtje en zag dat de oude man was veranderd in een gewelddadig, afschuwelijk monster met een gulzige blik in de ogen. Hij smakte terwijl hij zong. De vrouw snelde naar haar man: "Laten wij met de kinderen vluchten terwijl de oude man nog zingt. Het is een menseneter, hij wil ons allemaal opeten."
Maar de echtgenoot had de smaak te pakken gekregen van de rijkdom die hem in de schoot was geworpen en hij zei: "Word toch rustig vrouw, je maakt je onnodig zorgen. De oude man kan geen menseneter zijn. Hij is een eerbiedwaardig mens die het goed met ons meent. Ik ben gelukkig en wil hier blijven."
En zo besloot de vrouw alleen met haar kinderen te vertrekken. Zij haalde haar baby uit de wieg en legde daarvoor in de plaats een spoel met wol. Zo had het monster niets in de gaten en hij wiegde dan ook rustig door met behulp van het koord. De vrouw vluchtte met haar kinderen.
Toen de echtgenoot na het werk thuiskwam, ging de oude man naar hem toe en vroeg: "Waar is je gezin?"
"Mijn vrouw wilde vertrekken met de kinderen."
"Maar de baby is er toch nog?" Bij deze woorden ging de oude man naar de wieg en zag dat hij een spoel wol gewiegd had. Hij barstte in woede uit. "Als de zaken er zo voorstaan, zal ik jou maar opeten. Dat komt ervan als je niet naar je vrouw luistert."
En de reus at de man in één hap op. Toen maakte hij zich heel klein en kroop in de huid van een lammetje. Zo ging hij naar het dorp van de familie en bleef voor de deur van de vrouw en haar kinderen staan. Eén van de kinderen zag hem en tilde hem op. De moeder zei het kind binnen te komen zodat het verdwaalde lam zich kon warmen bij de haard. Ondertussen spon zij haar wol. Het lam begon zienderogen uit te dijen. De moeder, geschrokken, zag hoe hij steeds groter werd en hoe zijn bloeddoorlopen ogen schitterden van venijn. Zij begreep dat dit de menseneter was in de gedaante van een lam. Terwijl zij rustig haar spinnewiel draaide zong zij een liedje om haar familieleden uit de buurt te waarschuwen:
"Ya 'Ali ben bouia,
ana afnit.
Ya oulidadi oumouia,
K'aou fil bit."
"O Ali, zoon van mijn vader,
ik sterf van verdriet.
O moeder die mij ter wereld bracht,
De K'aou is in huis."Omdat het woord 'K'aou' geen duidelijke betekenis heeft, was de reus niet op zijn hoede. Maar de broers van de moeder hadden het klaaglied gehoord en begrepen dat hun zuster en haar kinderen in gevaar waren. Met anderen uit de buurt kwamen zij aangestormd, gewapend met hooivorken en fakkels en het kostte hun weinig moeite de menseneter in het vuur te gooien, waarin hij verbrandde.
ik sterf van verdriet.
O moeder die mij ter wereld bracht,
De K'aou is in huis."Omdat het woord 'K'aou' geen duidelijke betekenis heeft, was de reus niet op zijn hoede. Maar de broers van de moeder hadden het klaaglied gehoord en begrepen dat hun zuster en haar kinderen in gevaar waren. Met anderen uit de buurt kwamen zij aangestormd, gewapend met hooivorken en fakkels en het kostte hun weinig moeite de menseneter in het vuur te gooien, waarin hij verbrandde.
Zo werd deze dappere moeder gered en kon zij met behulp van de rijke bezittingen van de menseneter haar kinderen grootbrengen. Maar ze moest het zonder de hulp van haar man stellen, want die was zo onverstandig geweest de raad van zijn vrouw niet op te volgen.
* * *
Samenvatting
Een Marokkaans sprookje over een mensenetend monster. Een arme man slaat de raad van zijn vrouw om een weldoener niet te vertrouwen omdat deze een monster is in de wind en dat kost hem zijn leven.
Toelichting
Marokkaanse verteltraditie. Uit: J. Scelles-Millie, Traditions algériennes, Parijs, 1979, p. 97-107. 'La vaillante mère'.
De man laat zich verleiden door de voorgespiegelde macht en rijkdom terwijl de moeder allereerst aan haar kinderen denkt. Het verhaal doet denken aan het verhaal uit het Evangelie waar de duivel Jezus op de proef stelt.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Origineel: La vaillante mère
- Herkomst: Marokko
- Verhaalsoort: sprookje, wondersprookje, volkssprookje
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 8 minuten
Thema
Bron
"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Betoverd. Verhalen over mensen die in dieren veranderen (en omgekeerd) uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991. ISBN: 9060697219
Populair
Verder lezen