De zeven heksen
In een mooi vissersdorpje met een haven vol kleine en grote vissersboten, woonde eens een visser die een schitterende boot had - veruit de mooiste van het hele dorp. Dat was ook geen wonder, want geen van de andere vissers onderhield zijn boot zo goed als hij. En toch was er sinds enkele dagen iets vreemds aan de hand met het bootje. Elke morgen stond hij er versteld van dat het aan boord zo nat was hoewel het niet had geregend en er geen storm was geweest. Het leek wel of iemand tijdens de nacht met de boot uitvoer.
Om erachter te komen wat er precies aan de hand was, verstopte de visser zich op zekere avond achter een duin nabij de haven vanwaar hij prima zicht had op zijn bootje.
Toen het middernacht sloeg, hoorde hij opeens stemmen en gelach, en toen hij goed keek ontdekte hij een groepje vrouwen op de steiger waaraan ook zijn bootje lag afgemeerd. Ze hadden een lange jurk aan en droegen allemaal een lampje. Ze stapten in zijn boot en hij hoorde dat een van de vrouwen zei: "Eén voor één, één voor twee, één voor drie, één voor vier, één voor vijf, één voor zes, één voor zeven."
Bij het laatste woord was de boot opeens verdwenen; hij leek in rook op te zijn gegaan. De volgende ochtend lag de boot weer op zijn vaste stek, maar weer was hij nat. Dit keer wist de visser in elk geval al wie de daders waren.
De volgende nacht wilde hij nog iets meer te weten komen. Hij zou geen oog dicht doen tot hij eindelijk wist wat de vrouwen midden in de nacht met zijn boot deden en wat ze daar buiten de haven uitspookten. Toen het donker was geworden, verstopte hij zich in de achtersteven van zijn boot en wachtte af.
Klokslag middernacht verschenen de zeven vrouwen weer en ieder droeg haar lampje. Ze gingen aan boord en nadat ze allemaal waren gaan zitten, zei degene die blijkbaar de aanvoerster was van de groep: "Eén voor één, één voor twee, één voor drie, één voor vier, één voor vijf, één voor zes, één voor zeven."
Anders dan de avond ervoor, voer de boot niet meteen uit. Er was duidelijk iets niet in orde. De aanvoerster sprak tot de andere vrouwen: "Mijn zusters, is één van jullie zwanger?" De vrouwen keken elkaar aan en antwoordden in koor. "Ik niet!" Daarna sprak de aanvoerster de woorden: "Eén voor één, één voor twee, één voor drie, één voor vier, één voor vijf, één voor zes, één voor zeven, één voor acht."
En ziedaar, de boot gleed geruisloos over het water en steeg op als een rookpluim in de wind tot hij op een onbekende plek landde. De vrouwen sprongen op het strand en volgden een lang zandpad. Nieuwsgierig sloop de visser de groep achterna. De vrouwen gingen een huis binnen dat een nogal obscure indruk maakte. Er was geschreeuw en gejoel, gevloek en gelach te horen. Het was een lawaai van jewelste. Mannen liepen in en uit en vertelden elkaar de sterkste verhalen. De taal die ze spraken, verstond de visser niet. Het had het gevoel dat hij in Egypte was. Er stonden palmen langs het strand. Hij nam een takje mee om te kunnen aantonen dat hij alles echt had meegemaakt en dat hij er echt was geweest. Daarna spoedde hij zich naar de boot en verstopte zich weer in de achtersteven.
Nog voor dageraad kwamen de zeven vrouwen terug. Ze gingen aan boord en de aanvoerster sprak wederom haar formule. De boot steeg op als een rookpluim in de wind en landde op de plek waar hij altijd lag afgemeerd. De vrouwen gingen van boord en liepen het dorp in. Ze lieten de visser achter, die nog helemaal in de war was van hetgeen hij had beleefd.
Toen hij bij zijn buren aankwam met het verhaal dat hij in het verre Egypte was geweest, begonnen ze hard te lachen. Niemand geloofde hem. Maar dat had de visser wel verwacht en dus haalde hij het palmtakje tevoorschijn dat hij uit Egypte had meegebracht. De buren werden stil, want inderdaad, in hun vissersdorpje en ook in de wijde omgeving groeiden geen palmen. Ze zeiden dat er hekserij in het spel was en dat hij dit beter niet had kunnen doen. De visser liet zich niet bang maken en zette zijn onderzoek voort.
De volgende zondag had de plaatselijke priester het in zijn preek over de vele gelovigen die hun hoofd niet eerbiedig wilden buigen zodra de geestelijke de klokken luidde. De visser dacht dat hij daarmee ook zeker de zeven vrouwen bedoelde. Dat bracht hem op een idee. Hij ging naar de priester en vertelde hem dat er heksen in de omgeving woonden. De priester zei: "Begin jij nou ook al. Hoe vaak moet ik dat verhaal nog horen? Ik zeg je dat in ons dorp geen heksen meer wonen." - "O jawel," zei de visser. "Het is niet moeilijk om erachter te komen." - "Hoe dan?" vroeg de priester. "Om ze te herkennen moeten we zout voor de kerkdeur strooien." - "Zout voor mijn kerkdeur?" herhaalde de priester ietwat geschrokken.
En toch gebeurde het. De volgende zondag strooide de priester zout voor de kerkdeur en wachtte af wat er zou gebeuren. Toen de klokken begonnen te luiden, verlieten ook zeven jonge meisjes hun huis om naar de kerk te gaan. Bij de kerkdeur aangekomen, bleven ze plotseling staan; ze konden geen stap meer doen.
De geestelijke verzocht hun binnen te komen, maar wat hij ook zei, de meisjes konden niet over het zout stappen dat voor de kerkdeur lag. Dus de visser had gelijk. En op deze wijze waren de heksen opgespoord.
* * *
Samenvatting
Een Frans heksenverhaal waarin heksen ontmaskerd worden. Een visser merkt dat er vreemde zaken gebeuren op zijn schip. Op een nacht gaat hij met zeven heksen mee naar hun ontmoetingsplek. Als bewijs neemt hij een palmtak mee, die daar groeit. Bij thuiskomst overtuigt hij de priester dat er heksen in het dorp wonen en weet hij een manier om ze te ontmaskeren.
Toelichting
Vergelijk dit verhaal met het Friese Het vuur van Doevere voor!, De Hindelooper Kaaig en het Italiaanse De heksen van de Fondamente Nuovo.
Trefwoorden
volksverhaal, heksenverhaal, heksen, visser, schip, kerk, frankrijk, palm, heksen herkennen, zeven (getal), priester
Basisinformatie
- Herkomst: Frankrijk
- Verhaalsoort: heksenverhaal, volksverhaal
- Leeftijd: vanaf 11 jaar
- Verteltijd: ca. 7 minuten
Thema
Populair
Verder lezen