dinsdag 3 december 2024

Volksverhalen Almanak


De vrouw op het schilderij


Lang geleden leefde er in Yedo een jongeman die Toshika heette. Zijn familie behoorde tot de aristocratische tak van de hatamato samoerai die de eer genoten onder de banier van de shögoen ten strijde te trekken. De vader van Toshika bekleedde een zeer hoge post in het shögoenaat van de Tokoegawa's.
Toen Toshika zijn studies had beëindigd, ging hij in de villa van zijn familie wonen en wijdde zich geheel aan zijn liefhebberijen. Hij las veel, verzorgde zijn planten en bloemen, beoefende de theeceremonie, maakte gedichten en speelde op de fluit. Hij had een bijzondere liefde voor kalligrafische geschriften en tekeningen, waarvan hij een interessante verzameling bezat.
Op een dag kwam een vriend, die hij in geen maanden meer had gezien, hem opzoeken. Deze jongeman had een lange reis gemaakt, en omdat hij wist welke hobby's Toshika erop na hield, had hij voor hem een oud Chinees schilderij meegebracht, dat hij zijn vriend ten geschenke aanbood.
Toshika die veel verstand van kunst had, had meteen in de gaten dat het kunstwerk dateerde uit de Shin-periode. Het schilderij stelde een jonge vrouw voor in de bloei van haar jeugd. Haar gezicht was van een stralende schoonheid en zeer levendig geschilderd. Toshika was weg van het schilderij. Hij bedankte zijn vriend hartelijk en zocht meteen een mooie plaats op om zijn nieuwe aanwinst op te hangen.
Onze vriend had een dromerige en in zichzelf gekeerde natuur. Voor hem ging er in het leven niets boven de kunst. Daarom moet het de lezer niet verwonderen dat hij uren lang naar het schilderij keek. En hoe meer hij er naar keek, hoe meer het voor hem begon te leven.
De voorname ernst en waardigheid van haar gezicht, de sprekende uitdrukking van haar donkere ogen en de slankheid van haar figuur spraken tot zijn hart als muziek en lieten hem niet meer los. Hij vroeg zich af wie zij geweest was en waar zij had geleefd, maar het antwoord daarop was moeilijk te vinden, want het schilderij was niet gesigneerd en bevatte geen enkele inscriptie. Elke dag zette hij verse bloemen voor de onbekende schoonheid neer, en hij arrangeerde zijn slaapmat zo dat hij haar kon zien voor hij insliep. Op het laatst werd zijn passie voor de vrouw op het schilderij zo hevig, dat hij begon te geloven dat zij werkelijk leefde. Hij zag haar boezem op en neer gaan, terwijl zij ademde, en hij zag dat haar kersenrode lippen bewogen om hem toe te spreken.
Op een avond vervuld van haar lijfelijke aanwezigheid werd hij geïnspireerd tot het volgende gedicht:
"Je schoonheid is als een pruimenbloesem,
Je wenkbrauwen lijken op de sikkel van de nieuwe maan,
Je lippen zijn zo rood als rijpe kersen.
Je handen zo blank als vers gevallen sneeuw,
en je haar is zo zwart als ravenvleugels.
Wanneer de zon door de wolken dringt,
schitteren de prachtige vormen van je lichaam.
De frisheid van je rosé wangen
glanst even rein als ivoor.
Als een steek van een scherpe dolk
doorboort de schittering van je ogen mijn hart...
Ach! mogen de goden het gebed verhoren
van mijn onstuimig en radeloos hart!
Daal neer van het schilderij aan de muur,
en vervul mijn hartstochtelijk verlangen
Verheven koningin van al mijn dromen,
word mijn vrouw en maak mij gelukkig!"
Nadat hij het gedicht had neergeschreven, hing hij het op boven de lijst van het schilderij en las het luid voor.
Het was een mooie voorjaarsavond. Toshika had de raamschermen geopend, zodat de geur van de perzikbloesems in de tuin ook in zijn kamer doordrong. Toen het begon te schemeren vulde de nieuwe maan het vertrek met een vreemd en geheimzinnig licht. De dichter voelde zich gelukkig toen hij daar zo stil voor het schilderij zat. Hij peinsde en fantaseerde over de lotgevallen van de vrouw die zo lang geleden in zo'n ver land had geleefd.
Plotseling hoorde hij een zacht geritsel achter zich in de alkoof. Tot zijn onuitsprekelijke verbazing zag hij dat de vrouw die hij zo bewonderde zich langzaam van het papier losmaakte en naar hem toe zweefde. Toshika durfde nauwelijks adem te halen toen zij dichterbij kwam en voor hem neerknielde. Zij maakte een diepe buiging om hem te groeten. Betoverd als hij was door haar schoonheid, kon hij geen woord uitbrengen. Een tijd lang keken zij elkaar diep in de ogen, en toen begon zij te spreken: "Ik ben gekomen om je te bedanken voor al je liefde en je zorgen. De kracht van je gedicht was onweerstaanbaar; ik moest laten blijken hoe dankbaar ik ben voor je genegenheid en toewijding. Wanneer je werkelijk meent wat je hebt geschreven, laat mij dan altijd bij je blijven."
Toshika greep haar hand en zei: "Vanaf het moment dat je hier gekomen bent, heb ik van je gehouden. Al mijn gedachten waren aan jou gewijd. Daarom vraag ik je oprecht om mijn vrouw te worden. Zeg mij wie je bent en waar je vandaan komt."
Terwijl de tranen in haar ogen sprongen, zei zij met een stem die leek op het gekwinkeleer van een nachtegaal: "Mijn naam is Shorei. Mijn vader heette Sai en stamde af van de Kinkei's. Wij leefden in China in het dorp Kinyo. Toen ik achttien jaar was, plunderden bandieten ons plaatsje en namen alle vrouwen mee. Ik werd van mijn ouders gescheiden en zag hen nooit meer terug. Maanden lang zwierf ik van de ene plaats naar de andere. Eindelijk werd ik door die slechte mannen als slaaf verkocht. De zorgen en de angsten die ik heb uitgestaan, kan ik je moeilijk beschrijven. In het huis waarin ik als slavin het nederigste werk moest doen, kwam op een keer een kunstenaar die mijn schoonheid prees en mij de 'Maan tussen de Sterren' noemde. Hij maakte een portret van mij en toonde het aan al zijn vrienden. Op die manier werd ik beroemd en kwamen er heel wat mensen kijken hoe mooi ik wel was. Maar zelf kwijnde ik weg van heimwee en het verlies van mijn ouders. Zes maanden nadat het portret voltooid was, stierf ik. Dit is het einde van deze droevige geschiedenis. Mijn ziel heeft nooit rust kunnen vinden tot het moment dat jij mij begon te vereren en lief te hebben. Daarom ben ik nu hier gekomen."
De jongeman voelde diep medelijden met de vrouw die zo'n treurig lot had moeten ondergaan. Hij voelde dat hij meer dan ooit van haar hield en hij besloot door zijn toewijding haar te doen vergeten welke ellende zij had doorgemaakt.
Toshika merkte al spoedig dat Shorei een goede opvoeding had genoten. Zij was even bedreven in schoonschrift als in de versvormen en de klassieken kende zij op haar duimpje. Toshika was verheugd dat hij een levensgezellin had gevonden met dezelfde smaak en dezelfde interesse. Zij maakten samen gedichten, lazen deze aan elkaar voor en leverden er kritiek op. Toen de jongeman bezig was een gedicht van Shorei voor te lezen, merkte hij opeens dat hij ontwaakte en dat hij alles had gedroomd.
Zijn geliefde schilderij hing aan de muur en het lieftallige figuurtje van zijn aangebedene zat stevig vast aan het papier. Wat een ontgoocheling!
Die avond staarde hij weer zwijgend naar het gelaat dat hem zo vertrouwd was. Toen begon haar lieve mond hem toe te lachen. Ongeduldig wachtte hij tot het weer donker werd, hopend dat hij in zijn dromen Shorei weer zou ontmoeten. En werkelijk midden in de nacht stapte zij weer uit het schilderij en maakten zij verzen en hadden elkaar lief. Dit gebeurde verder elke nacht. Toshika en zijn vrouw waren gelukkig met elkaar en de jongeman hoopte dat het altijd zo zou blijven. Maar helaas, geluk duurt nooit eeuwig! Op een nacht verscheen Shorei zoals gewoonlijk, maar zij zag er erg bedroefd uit. In plaats van met Toshika te praten en gedichten te maken, begon zij opeens te huilen. "Wat is er aan de hand?" vroeg haar geliefde bezorgd. "Ben je niet gelukkig met mij?"
"Nee, dat is het niet," snikte het meisje, terwijl zij haar betraand gezicht met haar mouw afveegde. "Ik heb nooit kunnen dromen dat ik nog gelukkig zou kunnen zijn. Maar ik moet je helaas verlaten, want het lot heeft bestemd dat er een einde aan onze liefde komt."
Toshika kon niet geloven wat zij zei, en daarom vroeg hij haar: "Waarom neem je afscheid van mij? Je bent toch mijn vrouw en ik zal nooit met een ander trouwen."
"Morgen zul je het begrijpen," zei zij geheimzinnig. "Wij zullen elkaar een tijd lang niet meer zien, maar ik zal je nooit vergeten en ik zal je later weer terugzien."
Toshika wilde haar hand vasthouden, maar zij maakte zich van hem los en verdween. Hij voelde dat de vreugde van het leven met Shorei was heengegaan en hij kon de gedachte niet verdragen dat hij haar niet meer zou terugzien. Langzaam opende hij de ogen en zag dat de kamer in een schemerachtig licht gehuld was. Hij opende de blinden voor de vensters en merkte toen dat de zon al hoog aan de hemel stond.
In de namiddag bracht zijn moeder hem een bezoek. Zij had allerlei lekkere dingen voor hem meegebracht, en hij bedankte haar, maar zijn gedachten waren ergens anders. Hij peinsde erover wat de reden geweest kon zijn dat Shorei hem vaarwel gezegd had, maar hij kon er geen antwoord op vinden. Zijn moeder merkte wel dat hij afwezig was en keek hem bezorgd aan. Zij ging wat dichter bij hem zitten en zei ernstig: "Toshika, luister eens goed naar mij. Mijn man en ik zijn van mening dat het tijd voor je wordt om te trouwen. Jij bent onze oudste zoon en nog steeds vrijgezel. Wij kennen een aardig meisje dat een ideale vrouw voor je zou zijn. Zij is de dochter van een oude vriend van ons en haar ouders gaan akkoord met onze plannen. Wij hebben alleen nog maar jouw toestemming nodig om dit huwelijk te regelen."
Toshika dacht bij zichzelf: "Dat is de reden dat Shorei mij verlaten heeft. Zij heeft voorzien welk lot mij te wachten staat. Maar het is wel vreemd dat zij mij beloofd heeft mij later weer terug te zien."
Begrijpend dat hij zijn lot niet kon ontlopen, gaf hij als een gehoorzame zoon zijn toestemming tot het huwelijk.
Al de volgende dag werden de verlovingsgeschenken tussen de beide families uitgewisseld.
Toshika keek elke dag naar het schilderij. Wanhoop en verdriet knaagden aan zijn hart. Alleen de gedachte dat hij Shorei nog eens zou terugzien, gaf hem nog een sprankje hoop. Wanneer dit niet zo geweest was, zou hij zich zeker het leven hebben benomen.
Langzaam verliepen de dagen, en het enige dat Toshika nog op de been hield was het herlezen van de gedichten die zijn geliefde had gemaakt en het kijken naar haar portret. Maar het was net of het schilderij langzamerhand zijn glans verloor. De innemende uitdrukking van het gezicht vervaagde en de levende tinten verflauwden. Op het laatst was het alleen maar een gewoon schilderij. Opnieuw peinsde Toshika zich suf over dit raadsel, maar hij had er weinig tijd voor, want de huwelijksdag stond voor de deur.
Zijn moeder had zijn bruidskleren zelf geweven en was er danig trots op. Hij trok ze aan als in een droom. Daarna nam hij de felicitaties in ontvangst van zijn familie, zijn kennissen en de bedienden. Hij deed het, als een houten pop, zonder enig gevoel, want al zijn gedachten waren bij Shorei.
In die tijden was het de gewoonte dat bruid en bruidegom elkaar niet eerder zagen dan tijdens de huwelijksceremonie. Toen de bruid de kamer werd binnengeleid en tegenover Toshika plaats nam, merkte deze tot zijn onuitsprekelijke vreugde dat zij geen vreemdeling was, maar niemand anders dan de geliefde vrouw op het schilderij, dezelfde vrouw met wie hij in zijn dromen getrouwd was geweest.
Een paar dagen later voerde Toshika zijn bruid vol vreugde naar zijn huis. Hij vergeleek haar met het portret en moest toen bekennen dat zij nog tienmaal mooier was.
*   *   *
Samenvatting
Een Japans sprookje over een tot leven komend schilderij. Een dromerige en in zichzelf gekeerde jongeman wordt verliefd op een vrouw op een schilderij. Hij schrijft gedichten voor haar en verzorgt het schilderij zorgvuldig. Op een nacht lijkt ze tot leven te komen en worden ze verliefd op elkaar...
Toelichting
Vergelijk het Chinese sprookje: De schilder en het kamerscherm.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen