De vrouw en de vos
Er was ooit, of was er nooit...? Ja, er was eens heel lang geleden een oude vrouw met één dochter. De dochter was getrouwd en dus het huis uit. Op een keer wilde de vrouw haar dochter gaan opzoeken. En zij dacht na wat zij voor haar zou meenemen. Maar wat hadden oude mensen in die oude tijden nou eigenlijk?
Deze vrouw had alleen maar twee geiten. Van hun melk maakte zij boter en verzamelde die in een kleine stenen pot. Toen de pot vol was dekte zij de opening af met een doekje. Ze bond aan de oren van de pot een stevig touw om de pot te dragen. Ze ging op weg en liep helemaal scheef doordat de boter aardig zwaar was. Op een vlakte kwam zij een vos tegen. "Moedertje, waar ga je naar toe?" - "Zoon, mijn dochter is getrouwd, ik ga haar opzoeken." - "Heeft u verder geen kind meer?" - "Nee." - "Neem mij als kind aan; is dat geen goed idee?" - "Laat ik dat doen, zoon. Ik kan je trouwens wel gebruiken, ik heb helemaal niemand meer thuis." - "Moedertje, geef die pot aan mij, laat mij hem dragen." - "Zoon, je bent nog maar een kind; je zal te moe worden; dat vind ik zielig voor je."
Nou, vooruit dan maar, de vrouw gaf de pot toch aan de vos en vouwde haar beide handen op haar rug en ze liepen samen verder. De vos liep achter haar. Toen zei de vrouw: "Zoon, kom, ga eens voor me lopen, blijf niet zo achter." - "Moeder, uit eerbied voor u loop ik achter u. Hoe zou ik vóór u uit kunnen gaan? Loopt u nu maar, dan volg ik u." Maar de vos haalde met zijn poot steeds wat boter uit de pot, at het op, haalde weer een lik eruit, en at zo maar door.
Ze liepen verder; hij at en knoeide ook nog wat en ten slotte was de pot leeg. De vos pakte toen wat aarde en deed die in de pot. Bij het huis van de dochter gekomen gaf hij de oude vrouw het touw weer in de hand en zei: "Moedertje, neemt u het nu weer en ga naar binnen. Ik kom zo wel." Goed dan, de vrouw nam de pot boter en ging het huis binnen. Haar dochter keek in de pot en zag daar aarde: "Moeder, waarom heb je die aarde meegebracht?" - "Huh, kind, wàt aarde? Waar heb je het over?" - "Echt moeder, kom, kijk dan, heb je aarde voor me meegebracht?" - "Kind, kind, een gemene vos is zogenaamd mijn pleegkind geworden. Maar hij heeft daar misbruik van gemaakt en de boter opgegeten en opgelikt. In plaats daarvan heeft hij het potje met aarde gevuld. Hoe zullen we hem nu eens goed te pakken nemen?"
Maar de vos luisterde door de schoorsteen en riep: "Dat heb ik slim gedaan, hè moedertje? Ik heb de boter opgesmuld, en er aarde voor in de plaats gedaan!" - "Ooo, barst jij! Wat zal ik doen om het je betaald te zetten?" De dochter zei: "Moeder, laat maar zitten, het is de moeite niet waard om daar je hoofd over te breken." - "Kind, heb je niet een klein stukje van dat zwarte rubber? Breng me daar wat van, dan laten we dat smelten in het schoorsteengat. Als de vos dan weer komt, en zijn staart in de schoorsteen laat hangen, dan plakt die vast en breekt af."
Zo gezegd, zo gedaan. Ze maakten de rubber vast in de schoorsteen en stookten er een vuurtje onder. De rubber smolt, werd zacht en plakkerig. Toen kwam de vos weer en zwaaide met zijn staart naar beneden: "Hé moedertje, heb je van de boter gegeten? Ik had die aarde erin gedaan, heb je die lekker opgegeten?" Op dat moment plakte zijn staart vast, hij trok en 'krak' zijn staart brak af. Door zijn gejank wisten ze dat zijn staart was afgebroken. Ze gingen kijken, en de staart bleek echt bij de wortel te zijn afgebroken.
's Nachts kwam de vos weer: "Moedertje, geef me, hoe dan ook, alsjeblieft mijn staart terug. Dan kom ik voortaan echt nooit meer in jullie buurt terug. Ik zal naar verre streken vertrekken."
"Als je mij mijn boter terugbrengt," zei de vrouw. De vos ging naar een geit: "Geit, alsjeblieft, geef me melk. Ik zal de melk draaien, zo maak ik er yoghurt van, de yoghurt zal ik schudden, ik maak er karnemelk van, van de karnemelk schep ik de boter af, de boter breng ik naar de vrouw, als ik haar de boter geef, dan moet zij mij mijn staart teruggeven... En ik kom hier nooit of te nimmer weerom."
"Als je mij blaadjes brengt," zei de geit. De vos ging toen naar een moerbeiboom: "Moerbeiboom, moerbeiboom, geef me blaadjes, die breng ik naar de geit, de geit geeft me melk, ik maak yoghurt, de yoghurt schud ik, zo maak ik karnemelk, van de karnemelk maak ik boter, die breng ik naar de vrouw, die geeft me mijn staart terug... En ik kom hier nooit of te nimmer weerom."
"Als je mij water brengt en er mijn wortels mee begiet," zei de moerbeiboom. De vos ging naar een bron: "Bron, geef mij water, ik breng het naar de moerbeiboom, en geef hem water, dan geeft de boom blaadjes, die breng ik naar de geit, die geit geeft dan melk, die rnelk moet hij geven, de melk draai ik tot yoghurt, de yoghurt schud ik tot karnemelk en ik haal er boter vanaf, die geef ik aan de vrouw, die moet mij dan mijn staart teruggeven... En ik kom hier nooit of te nimmer weerom."
"Als je de meisjes hier brengt, die rond mij komen dansen," zei de bron. Hij ging naar de meisjes: "Meisjes, kom bij de bron dansen, dan geeft de bron water, het water breng ik naar de moerbeiboom, de boom geeft blaadjes, die breng ik naar de geit, de geit geeft melk, die neem ik mee en ik draai er yoghurt van, daar schud ik karnemelk van, de boter schep ik eraf, die geef ik aan de vrouw, die geeft me mijn staart terug... En ik kom nooit of te nimmer weerom."
"Als je ons eieren brengt," zeiden de meisjes. Hij ging naar de kippen: "Kippen, jullie moeten mij eieren geven, die breng ik naar de meisjes, dan komen de meisjes dansen bij de bron, de bron geeft water, het water geef ik aan de moerbeiboom, de moerbeiboom geeft blaadjes, die breng ik naar de geit, de geit geeft melk, ik draai die tot yoghurt, de yoghurt schud ik tot karnemelk, daar haal ik de boter vanaf, die geef ik aan de vrouw, en de vrouw moet me dan mijn staart teruggeven... En ik kom hier nooit of te nimmer weerom."
"Als je ons gierst brengt," zeiden de kippen. Hij ging weg en zag een boer gierst zaaien. Hij loog tegen de boer: "Boer, boer, een wolf eet je ezel op." De boer rende met zijn hond weg, erop af. De vos stal de zak met gierst en bracht die naar de kippen, de kippen legden eieren, de eieren bracht hij naar de meisjes, de meisjes dansten bij de bron, hij bracht het water naar de moerbeiboom, de moerbeiboom gaf blaadjes, de blaadjes bracht hij naar de geit, de geit gaf melk, de melk nam hij mee, hii draaide de melk tot yoghurt, hij schudde karnemelk, de boter van de karnemelk haalde hij eraf, hij gaf de boter aan de vrouw, en... de vrouw gaf zijn staart terug!
En de vos? Die kwam daar nooit of te nimmer weerom...
Hij drinkt en smult. Zijn doel is bereikt, zijn wensen vervuld.
* * *
Samenvatting
Een kettingsprookje uit Turkije. Een listige vos helpt een oude vrouw een pot boter dragen. Hij likt natuurlijk alle boter op, maar de vrouw neemt wraak door hem zijn staart af te pakken. Met heel veel moeite lukt het de vos zijn staart terug te krijgen.
Toelichting
Bron: Elaziğ masallari. (Inceleme, doktora tezi), Umay Günay, Atatürk Univesitesi Basimevi, Erzurum, 1975. Verteld door Emine Öksüz uit Akmezre, Elazig in 1970. Verspreidingsgebied: Elazig. Vertaald door Veronica Divendal, 1988.
In dit verhaal is de mens de vos te slim af. Het is een kettingverhaal in zuivere vorm, het rijgt verder, steeds komt er iets bij, en door het weer af te tellen, af te handelen, wordt het doel bereikt. Voor jonge kinderen is die vorm heerlijk, de herhaling, opsomming, kijken of je alles nog weet, en de verrassing wat de vos steeds meer moet doen om zijn staart terug te krijgen.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Origineel: Ankari ile tilki
- Herkomst: Turkije
- Verhaalsoort: kettingsprookje, dierensprookje
- Leeftijd: vanaf 5 jaar
- Verteltijd: ca. 9 minuten
Thema
Bron
"Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
Populair
Verder lezen