zaterdag 21 december 2024

Volksverhalen Almanak


De vrouw die rijkdom wilde


Er was eens een weduwe van ongeveer veertig jaar oud, die zich in een redelijke welstand mocht verheugen. Ze had echter een verderfelijke ondeugd, die zij maar niet kon laten, en dat was: opium schuiven. Dat was haar zo lief, dat al spoedig al haar geld op was en zij in moeilijkheden kwam. Daarom besloot zij naar de Rijkdomschenker van Bera in Klaten te gaan om rijkdom te verkrijgen.
Ze begaf zich naar Klaten en zette bij de bewaker van het heiligdom het doel van haar bezoek uiteen. Nu moest zij enkele dagen mediteren en afwachten of de Rijkdomschenker haar wens wilde vervullen. Tot haar grote vreugde werd haar smeekbede gunstig ontvangen en de bewaker wees haar enkele bladeren, die zij moest plukken. Wanneer zij dan was thuisgekomen, moest zij een offergave klaarzetten, bestaande uit een grove mat, een aarden lampje, bloemen met boreh-smeersel, en onafgebroken omhoogkringelende wierook. De weduwe deed wat haar gezegd was en begaf zich op weg naar huis.
Thuisgekomen legde ze de bladeren in de keuken en zette de offergaven klaar. Daarop veranderden de bladeren in een groen duiveltje en de weduwe sprong op van vreugde. Om haar zonderlinge dienaar niet meteen af te schrikken met haar vele wensen, besloot zij dat zij hem een paar dagen met rust zou laten. De tijd verstreek en het bezit van de weduwe slonk zienderogen. Nu werd het hoog tijd om haar bezittingen wat aan te vullen, vond de weduwe en zij maakte haar wensen kenbaar aan het groene duiveltje in haar keuken. Daarop liet zij het duiveltje alleen.
De volgende morgen, toen zij ging kijken of het duiveltje er alweer was, zat hij nog steeds op dezelfde plek en verroerde geen vin. En hij had niets meegebracht. De weduwe werd boos, maar omdat ze het geld toch wel heel hard nodig had, gaf ze het duiveltje nogmaals een opdracht. Maar ook nu bleek de volgende dag, dat het duiveltje niets bij zich had. Toch probeerde de weduwe het weer, en weer, en weer, maar uiteindelijk gaf ze het op. Als hij dan geen geld voor haar kon stelen, nu, dan moest hij maar het huishouden doen, vond zij en zij gaf haar dienaar een aantal bevelen. Maar algauw bleek dat hij ook voor het huishouden niet deugde, want hij bleef maar op zijn plek zitten en verroerde zich niet.
Ten langen leste brak de dag aan dat de weduwe al haar bezittingen had opgeteerd en aan opium verdaan, er was nu niets meer wat zij nog te gelde kon maken. Al in tijden had zij geen pijpje meer kunnen roken en daarom hield zij het niet meer uit. En al die tijd zat die nietsnut van een duivel in haar keuken. Als hij nog ergens voor wilde deugen, dan moest hij haar maar eens gauw aan wat opium helpen. Waar hij het vandaan haalde, dat kon haar niets schelen. Maar ook nu bleef het duiveltje zitten waar hij zat en verroerde hij geen vin. Hij bleef botweg voor zich uit zitten kijken en trok zich niets van zijn meesteres aan.
Toen was het geduld van de weduwe ten einde. Ze ontstak in hevige woede, pakte de opiumpijp, en pats! Daar gaf ze het duiveltje een harde tik mee op zijn hoofd. De stukken van de pijp vlogen links en rechts, en het duiveltje... was spoorloos verdwenen.
Met de weduwe, die zich zo zonder overleg aan de Rijkdomschenker van Bera had verkocht, liep het anders af dan ze zelf verwachtte toen ze die onbezonnen koop sloot. Ze werd wel rijker, maar... aan schulden en narigheid.
*   *   *
Samenvatting
Een hindoeistisch-verhaal uit Indonesië. Een aan opium verslaafde vrouw raakt langzaam door haar geld heen. Ze gaat bij een geest te raden om rijkdom te wensen. Deze gebiedt haar te mediteren en een offer te brengen. Wanneer ze weer thuiskomt heeft ze de beschikking over een klein, groen duiveltje, maar dat blijkt een nietsnut.
Toelichting
Er bestaan volgens de overlevering verschillende mogelijkheden om het verlangen naar rijkdom te bevredigen. Het aanschaffen van een dienaar die uit stelen gaat, is er een van. Er zijn bijvoorbeeld ook mensen die in de gedaante van een dier, bijvoorbeeld een krekel, zich andermans kostbaarheden toeëigenen. Het streven naar rijkdom door heilige graven te bezoeken of door ascese te beoefenen is volledig geaccepteerd, als men maar niet zijn ziel verkoopt.
Uit: G. W. J. Drewes, Verboden rijkdom, Een bijdrage tot de kennis van het volksgeloof op Java en Madoera, Djawa (Tijdschrift van het Java-Instituut), 1929, pp. 22-33.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Populair
Verder lezen