De verenkoning
Er was eens een arm echtpaar met een klein kind aan het werk op de akkers. Het kindje lag in een schommel die van luiers was gemaakt en tussen vier stokken hing. Plotseling kwam er echter een wilde kat uit het bos, pakte het kind en nam het mee naar zijn hol. Hij deed het geen kwaad, maar zorgde er daarentegen goed voor. Hij bracht het kruiden, wortels en aardbeien, zodat het niets tekort kwam. Zo groeide het kind op in zijn hol. Het was echter een jongen en toen hij groot was geworden zei de kat tegen hem: "Nu moet je met de dochter van de koning trouwen!"
"Maar ik ben naakt," zei de jongen, "hoe kan ik zo voor de koning verschijnen!"
"Maak je niet ongerust, ik zal direct zorgen dat je een pak krijgt." Toen liep de kat het bos in met een zilveren fluitje. Hij blies er eenmaal op en siste en ritselde wat en al gauw kwamen er allerlei vogels en wilde dieren bij elkaar. De kat nam van elke vogel een veer, maakte er een pak van en gaf dit aan de jongen. Vervolgens bracht hij hem naar de dieren en zei: "Ga nu naar de koning. Deze dieren moeten je volgen. Zeg als je binnenkomt: 'Majesteit, de verenkoning stuurt u dit geschenk'." Dus ging de jongen naar het kasteel en zei precies wat de kat hem had geleerd.
Toen de koning de vele dieren zag, verheugde hij zich en zei: "Dat moet een rijke koning zijn!" De volgende dag stuurde de kat de jongen weer met veel dieren naar de koning en nu moest hij zeggen: 'Dit is weer een geschenk van de verenkoning'. En als de koning dan verwonderd zou zeggen: 'Wat zou ik graag willen dat zo'n rijke koning mijn dochter tot vrouw nam,' dan moest hij alleen antwoorden dat de verenkoning dat graag zou doen en dat hij drie dagen later zou komen om de bruiloft te vieren.
Zo gebeurde het ook toen de jongen op het kasteel kwam. De koning was verheugd over het nieuwe geschenk en zei verwonderd dat hij graag zou willen dat zo'n rijke koning zijn dochter tot vrouw nam. Toen antwoordde de jongen, zoals de kat hem had opgedragen, dat de verenkoning dat graag zou doen en dat hij over drie dagen zou komen om de bruiloft te vieren. Toen die tijd was verstreken, liep de kat weer het bos in en blies driemaal op zijn fluitje en siste en ritselde driemaal, zoals katten dat plegen te doen. Daarop verzamelden alle vogels en wilde dieren zich en de kat koos de mooiste en kleurrijkste veren uit en maakte er een mantel van die glinsterde en glansde als de sterrenhemel. Deze mantel gaf hij aan de jongen. Deze keer ging ook de kat mee naar het hof. Toen ze niet meer ver van het kasteel waren, zei hij tegen de jongen: "Gooi nu je oude verenpak weg, ik breng je dadelijk mooie kleren uit het kasteel. De nieuwe verenmantel moet je alleen als sieraad gebruiken." Daarop liep hij snel het kasteel binnen en riep: "Geef me snel koningskleren. De verenkoning is onderweg in een moeras gevallen en hij heeft schone kleren nodig." Toen gaf de koning zijn mooiste kleren mee en de kat ging ermee naar de jongen en kleedde hem aan.
Zo trok hij het kasteel binnen en alle dieren volgden hem. Op het moment dat hij het kasteel betrad, trok hij de verenmantel aan, die zo schitterde en glansde dat het haast pijn deed aan de ogen. De koning en zijn dochter verheugden zich over de rijke bruidegom. Toen de bruiloft echter achter de rug was, zei de koning: "Ik zou nu graag ook jouw land en jouw paleis zien en daarom ga ik met jullie mee." Toen nu de verenkoning met zijn jonge vrouw in de wagen zat, keek hij steeds naar zijn mooie kleren en niet naar zijn vrouw.
De kat merkte dat, sprong hem op zijn nek en krabde hem - tschack - een keer. "Kijk toch eens naar je vrouw," fluisterde hij. "Als je je echter weer vergist en ze vragen je waarom je steeds zo naar je mooie kleren kijkt, zeg dan dat je thuis veel mooiere hebt."
Daarop ging de kat weg en bleef een stuk voor de anderen uit lopen. Al snel zat de verenkoning weer naar zijn mooie kleren te staren. Daarop vroeg zijn jonge vrouw hem: "Waarom doe je dat?" Toen antwoordde hij: "Ik heb thuis veel mooiere dan deze." Ondertussen kwam de kat bij een grote schaapskudde. Hij liep naar de schaapsherder, sprong hem op zijn nek en krabde hem - tschack - een keer tot bloedens toe. "Als men je vraagt aan wie deze kudde behoort, zeg dan: 'Aan de verenkoning,' anders kom ik terug en krab je helemaal kapot."
Toen nu de koning en het jonge paar voorbij kwamen, vroeg de koning aan de herder: "Aan wie behoort deze mooie kudde?" De herder antwoordde: "Die behoort aan de verenkoning," want hij wilde niet nog een keer worden gekrabd. "Ja, die is van mij," zei de jongen direct, want hij begreep wel dat de kat dit zo had geregeld.
Niet lang daarna kwamen ze bij een grote kudde buffels. De kat was echter al langs geweest en had ook deze herder een keer gekrabd en hem gezegd dat hij hem helemaal kapot zou krabben als hij niet zou zeggen dat de kudde aan de verenkoning behoorde. Toen nu de koning vroeg: "Aan wie behoort deze mooie kudde?" antwoordde de herder: "Natuurlijk aan de verenkoning," want hij wilde niet nog een keer worden gekrabd. "Ja, die is van mij," zei de jongen in de wagen en de koning zei verwonderd: "Ik had nooit gedacht dat je zo rijk was."
Daarna kwamen ze bij een kudde paarden. Ook daar was de kat al langs geweest en had de herder gekrabd en tegen hem gezegd wat hij precies moest antwoorden. Dus toen de koning vroeg: "Aan wie behoort deze grote kudde paarden?" zei hij: "Aan de verenkoning natuurlijk!" want hij wilde niet nog een keer worden gekrabd. "Ja, die is ook van mij," zei de jongen in de wagen. "Nu geloof ik dat je veel rijker bent en ook bij je thuis alles veel mooier hebt dan ik," zei de koning.
Tenslotte kwamen ze bij het kasteel van een tovenaar. Daar was alles van goud en zilver, kristal en edelstenen. Alles was prachtig ingericht en de tafel stond gedekt. Ze gingen direct zitten en begonnen te eten. De kat bleef echter buiten de deur de wacht houden. Plotseling verscheen de tovenaar en raasde en tierde: "Rovers in mijn kasteel, aan mijn tafel! Ha! Wee jullie!"
De kat stond echter in de deuropening en liet hem niet door, maar zei: "Zeg mij eerst eens of je werkelijk de grote tovenaar bent, waarvoor je wordt gehouden. Er wordt verteld dat je je in elk willekeurig dier, groot of klein, kunt veranderen."
"Ja, dat is voor mij maar een kleinigheid," zei de tovenaar en veranderde zich meteen in een leeuw. Daar was de kat bang voor en hij sprong op het dak. "Dat is je gelukt," riep de kat, "maar nu wil ik ook zien of je je in een klein dier, een muis, kunt veranderen. Dat is heel moeilijk en dat kun je vast niet." Onmiddellijk veranderde de tovenaar zich in een muis en direct sprong de kat van het dak en verscheurde de muis.
Toen riep hij de jongen uit de zaal naar buiten en zei: "Nu heb je mijn hulp niet meer nodig. Dit kasteel met alles erop en eraan en de grote kudden die je onderweg hebt gezien, zijn nu echt van jou, want ik heb de tovenaar aan wie dit alles behoorde, vermoord. Ik verlang nu echter ook een dienst van jou. Neem je zwaard en sla me mijn kop af."
Maar dat wilde de jongen niet en hij zei: "Hoe zou ik zo ondankbaar kunnen zijn?"
"Als je het niet onmiddellijk doet, krab ik je je ogen uit!"
Toen pakte hij zijn zwaard en sloeg de kat met één slag zijn kop af. Maar kijk, daar stond plotseling een betoverend mooie vrouw. De jongen nam haar bij de arm, bracht haar naar de tafel en zei: "Dit is mijn moeder."
De oude koning was verrukt van de vrouw en aangezien zijn eerste vrouw was gestorven nam hij haar hand en zei: "Zullen wij niet ook bruiloft vieren?" Daar had ze geen bezwaar tegen en zo werd er acht dagen lang feest gevierd. Daarna ging de oude koning met zijn nieuwe vrouw naar huis. De jongen bleef echter met de koningsdochter in het tovenaarskasteel wonen en voelde zich rijker dan zeven koningen bij elkaar.
* * *
Samenvatting
Een Hongaars sprookje over een wilde kat die een jongen rijk maakt. Een klein kind wordt gekidnapt door een wilde kat die hem vervolgens opvoedt. Eenmaal volwassen moet hij met de koningsdochter trouwen. De kat helpt de jongen zich voor te doen rijk te zijn.
Toelichting
Vergelijk met het Italiaanse sprookje De rijk geworden bedelaar, het Franse sprookje De gelaarsde kat en De arme molenaarsknecht en het katje.
Trefwoorden
Basisinformatie
- Herkomst: Hongarije
- Verhaalsoort: volkssprookje, sprookje
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 10 minuten
Bron
"Hongaarse sprookjes" samengesteld door Leander Petzoldt, vertaald door Uta Anderson. Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1996. ISBN: 90-389-03839.
Populair
Verder lezen