De twaalf werken van Herakles
Lang geleden, toen goden en mensen nog samenleefden, was er een koningin die Alcmene heette. De koningin had twee zonen, een tweeling. De vader van de ene zoon, Iphicles, was haar echtgenoot Amphitryon. Maar de knapste en de sterkste van de twee, Herakles, was de zoon van Jupiter, de koning van de goden en heerser over de berg Olympus. Alcmene was er zeker van dat niemand van haar geheim wist. Maar de godin Juno zag echter dat de jonge Herakles even sterk en knap werd als zijn vader. Ze werd verschrikkelijk jaloers en zweerde dat ze de jongen zou doden.
Op een avond, toen de jongens al op bed lagen, fluisterde Juno enkele toverwoorden. Plotseling klonk er buiten een sissend geluid. Door het licht van de maan zag Juno hoe twee enorme slangen de slaapkamer inkropen en in de wieg van de broers gleden. Door het plotselinge geluid werden de jongens wakker. Toen Iphicles de afschuwelijke slangen zag, schreeuwde hij van angst. "Help!" schreeuwde hij, al vechtende om te ontkomen aan de giftanden van de slangen. "Herakles, maak dat je wegkomt!." Maar Herakles pakte zonder angst de twee slangen bij hun nek en kneep hard. Alcmene, die Iphicles had horen schreeuwen, kwam de slaapkamer binnen. Ze was verbaasd dat ze Herakles luid lachend aantrof; de twee slangen lagen dood aan zijn voeten.
Boos omdat haar plannetje mislukt was, zwoor Juno dat ze wraak zou nemen. Angstig ging Alcmene naar haar echtgenoot en bekende hem de waarheid. Amphitryon was een goede man, en hij realiseerde zich dat Herakles voorbestemd was om grote daden te verrichten. "Hij zal een opvoeding krijgen die de zoon van een god waardig is," kondigde hij aan.
Toen hij opgroeide stond Herakles bekend om zijn kracht en moed. Hij kon met ieder wapen omgaan, en niemand kon hem in een gevecht verslaan, of van hem winnen op de renbaan. Hij gebruikte zijn kracht echter nooit op een oneerlijke manier. Al deze goede kwaliteiten deden Juno's haat niet verminderen. Ze probeerde hem op allerlei manieren kwaad te doen en deed hem ten einde raad een afschuwelijk voorstel: "Koning Eurystheus heeft een goede slaaf nodig. Ga naar hem toe en voer de twaalf taken uit die hij je geeft." Herakles ging omdat hij daarmee hoopte Juno gunstig te stemmen.
Het eerste werk van Herakles: DE NEMEÏSCHE LEEUW
Eurystheus was ook een zoon van Jupiter, maar hij was Juno's begunsteling. Hij wilde haar graag helpen Herakles te verslaan. "Je eerste opgave is eenvoudig," vertelde hij Herakles. "Al vele maanden worden de mensen van Nemea geterroriseerd door een wilde leeuw. Dood de leeuw en breng me zijn huid als bewijs dat het je gelukt is." Maar de opgave was niet zo makkelijk als Eurystheus deed voorkomen. Al vele dappere krijgers hadden geprobeerd het dier te doden, maar zelfs de scherpste wapens bleven steken op de taaie huid van de leeuw. Iedereen geloofde dat de leeuw onverslaanbaar was, en Eurystheus was er zeker van dat Herakles gedood zou worden. Net zoals de anderen probeerde Herakles de leeuw te doden met zijn wapens. Toen hij zag dat dat niet lukte, pakte hij de leeuw beet en wurgde hem met zijn blote handen.
Het tweede werk van Herakles: DE HYDRA
Al snel vond Eurystheus een nieuwe opgave voor Herakles. "In het moeras van Lerna leeft de Hydra; een grote slang met meerdere koppen. Hij is zo gevaarlijk dat zelfs zijn adem binnen een paar seconden dodelijk is. Ik wil dat jij hem doodt."
Herakles probeerde de Hydra te doden met brandende pijlen. Toen trachtte hij hem dood te slaan. Niets werkte. Dus nam Herakles zijn zwaard en begon de koppen van het dier eraf te hakken. Maar voor iedere kop die hij eraf hakte kwamen er twee nieuwe voor in de plaats. Herakles riep de hulp in van zijn neef Iolaus. Zodra Herakles een kop eraf gehakt had, verbrandde Iolaus hem. Samen versloegen ze de machtige Hydra. Herakles wist dat het bloed van het monster giftig was, en hij doopte de punten van zijn pijlen in het bloed om ze nog dodelijker te maken.
Het derde werk van Herakles: HET ERYMANTISCHE EVERZWIJN
Toen Herakles terugkeerde naar Eurystheus, gaf de koning hem zijn derde opgave. "Een grote beer woont in het berggebied van Erymanthia," begon Eurystheus. "Ik wil dat je de beer vangt en hem bij mij brengt." Herakles vertrok om de beer te zoeken en na enkele dagen vond hij zijn spoor. Hij joeg het dier naar de top van de hoogste berg. Het was koud en de grond was bedekt met een dikke laag sneeuw. De beer was zo groot en zwaar dat hij niet snel kon lopen in de dikke laag sneeuw. Herakles kwam dichter en dichter bij de beer. Tenslotte wierp hij zich op het grote dier en nam het gevangen. Hij gooide de beer over zijn schouder en bracht hem zo naar zijn meester, Eurystheus.
Het vierde werk van Herakles: DE STYMPHALISCHE VOGELS
Eurystheus was kwaad omdat het Herakles alweer gelukt was. "Je vierde opgave zal niet zo makkelijk zijn," snauwde hij. "De mensen van Stymphalos worden geterroriseerd door reusachtige vogels met grote vleugels, scherpe snavels en geweldige klauwen. Je moet deze vogels doden." Herakles wist dat als deze verschrikkelijke monsters hem zouden zien, ze hem in stukken zouden scheuren. "Hoe kan ik dichtbij komen, zonder gezien te worden!?" dacht hij hardop. Op dat moment verscheen de godin Minerva en gaf hem twee bronzen bekkens. Als Herakles deze tegen elkaar slaat maken ze een verschrikkelijk lawaai. De vogels waren verdoofd door het geluid, en vlogen in verwarring weg. Toen nam Herakles zijn pijl en boog en doodde ze een voor een.
Het vijfde werk van Herakles: DE CERYNITISCHE HINDE
"Ik heb gehoord dat in Ceryneia een wonderbaarlijk hert leeft met bronzen hoeven en gouden hoorns," vertelde Eurystheus aan Herakles. "Het is nog nooit iemand gelukt het te vangen omdat het heel snel rent. Ik wil dat je dit dier vangt en levend bij me brengt." Het kostte Herakles een heel jaar om het dier op te sporen. Toen hij de hoop al had opgegeven het te kunnen vangen lukte het hem het zo stil te naderen dat het niets in de gaten had. Hij sprong uit zijn schuilplaats en pakte het dier bij zijn gouden hoorns. Eurytheus was er zeker van dat het deze keer Herakles niet zou lukken. Je kunt je voorstellen hoe onthutst hij was toen Herakles het paleis naderde met het dier op zijn krachtige schouders.
Het zesde werk van Herakles: DE STALLEN VAN AUGIAS
Koning Augias was beroemd om zijn twaalf witte stieren, die gewijd waren aan Apollo, de god van de zon. Maar de stallen waar ze woonden waren smerig omdat koning Augias te lui was om ze schoon te maken. Toen koning Augias van Herakles hoorde, smeekte hij Eurystheus hem te sturen om de stallen schoon te maken. Door zijn geweldige kracht te gebruiken, verlegde Herakles de loop van de rivier Alpheus zodat hij door de stallen liep en het vuil met zich meevoerde. Augias was verrukt met zijn helder schone stallen en nog verrukter omdat hij het niet zelf had hoeven doen!
Het zevende werk van Herakles: DE STIER VAN KRETA
Koning Minos van Kreta wilde in de gunst komen van Neptunus, de god van de zee. "Grote god," beloofde hij plechtig, "ik zal u als offer het eerste wezen schenken dat uit de zee komt." Toen hij dat gezegd had stapte er een prachtige witte stier uit de golven. Minos begon alles in gereedheid te brengen voor het offer, maar toen hij klaar was, aarzelde hij.
"Deze stier is te mooi om te doden," besloot hij. Ik weet zeker dat Neptunus ook tevreden is met een minder mooi dier." Dus offerde Minos één van zijn eigen stieren. Neptunus was woedend over dit bedrog en als straf maakte hij de prachtige stier razend. Geen hek of muur was sterk genoeg om hem tegen te houden en de stier terroriseerde het eiland.
Zodra Eurystheus over deze geweldige stier hoorde, riep hij Herakles weer bij zich. "Ga naar Kreta en breng me de stier. Het zal je geen moeite kosten want iedereen daar is te bang om uit hun huis te komen." Herakles was op zoek naar de stier toen hij achter zich een woedend gebries hoorde. Toen hij zich omdraaide wilde het woeste dier hem net aanvallen. Herakles sprong op de rug van het beest, pakte het bij de hoorns en wierp het op de grond en bond snel zijn poten vast.
Eurystheus was verrukt toen hij de stier zag. "Hij is schitterend," zuchtte hij. "Maar die touwen zijn lelijk. Maak ze los." Herakles probeerde Eurystheus te waarschuwen dat de stier zou ontsnappen, maar hij wilde niet luisteren. "Maak ze los!" beval de koning boos. Zodra zijn poten los waren, ontsnapte de stier en galoppeerde weg.
Het achtste werk van Herakles: DE MERRIES VAN DIOMEDES
Herakles had nauwelijks tijd om uit te rusten of Eurystheus gaf hem zijn volgende opdracht. Diomedes, de koning van Thracië, bezat enkele merries. Deze wrede dieren aten geen gras zoals andere paarden - maar mensenvlees! De gemene Diomedes begroette reizigers in zijn paleis, en terwijl ze sliepen namen zijn soldaten de gasten gevangen en voerden ze aan de merries. Toen Herakles aankwam in Thracië, ondergingen Diomedes en zijn soldaten hetzelfde lot als hun gasten want Herakles doodde hen en voerde hen aan de merries. Op deze manier kon hij de paarden zonder gevaar meenemen naar Eurystheus.
Het negende werk van Herakles: DE GORDEL VAN HIPPOLYTE
Hippolyte, koningin van de Amazones, bezat een prachtige gordel die een geschenk was van Pluto, de koning van de onderwereld. De dochter van Eurystheus, Admete, wilde deze gordel in haar bezit hebben. "Mijn dochter heeft haar zinnen gezet op deze gordel die toebehoort aan Hippolyte," zei de koning tegen Herakles. "Ga naar de Amazones en steel hem voor haar." Samen met zijn vriend werd Herakles hartelijk ontvangen door Hippolyte. "Ik geef je de gordel graag als geschenk voor de prinses," zei ze. Juno was woedend. Ze vermomde zichzelf en begaf zich onder de Amazones. Ze vertelde dat Herakles was gekomen om hun koningin kwaad te doen. De woedende vrouwen vielen de mannen aan.
Herakles begreep direct dat hij verraden was, maar had geen andere keus dan zijn leven te verdedigen. Het was een harde strijd want de Amazones stonden bekend om hun strijdvaardigheid. Toen klonk er plotseling een kreet van afschuw - Hippolyte was gedood! De Amazones waren zo ontzet door de dood van hun aanvoerder dat ze wegrenden van het strijdveld. Herakles knielde neer bij de koningin en nam haar gordel. "Het had niet zo moeten lopen," sprak hij bedroefd. Toen stond hij op en ging terug naar Tirynthe, waar prinses Admete verrukt was met haar geschenk.
Het tiende werk van Herakles: HET VEE VAN GERYONEUS
Geryoneus, een verschrikkelijke driehoofdige man, bezat een kudde rode runderen. De kudde werd bewaakt door een draak met zeven koppen en een grote hond met twee koppen. Eurystheus zond Herakles om deze kudde gevangen te nemen. Hij had gehoord dat het vlees van de runderen overheerlijk was. Op zoek naar de kudde versperde een enorme rots Herakles de weg. Met zijn geweldige kracht spleet Herakles de rots in tweeën. Zo ontstonden de pilaren van Herakles die eens stonden waar Europa en Afrika nu aan elkaar grenzen. Tenslotte kwam Herakles bij de grazende kudde. Toen hij dichterbij kwam, verscheen de draak, zijn zeven koppen grommend van woede. Herakles richtte zijn boog en schoot een giftige pijl. Hij raakte zijn doel en het verschrikkelijke monster stortte neer.
Plotseling hoorde Herakles een woest gegrom achter zich. Het was de enorme tweekoppige hond. Het beest wierp zich op Herakles die het met zijn blote handen doodde. Herakles was uitgeput, maar zijn opgave was nog niet ten einde, want op dat moment verscheen Geryoneus zelf. Elk van zijn zes armen droeg een wapen of een schild en hij was even sterk als drie mannen samen. Zijn woede maakte zijn kracht nog groter en Herakles moest vechten om het afschuwelijke monster te doden. Toen Geryoneus tenslotte dood aan zijn voeten lag kon Herakles, met de kudde, de lange weg terug naar Eurystheus hervatten.
Het elfde werk van Herakles: DE GOUDEN APPELS DER HESPERIDEN
Eurystheus riep Juno te hulp. "Je moet een nieuwe opgave voor Herakles bedenken," smeekte hij de god. "Alle opgaven die ik stelde heeft hij met gemak volbracht." Juno dacht even na. "Laat hem de gouden appels van de dochters van Atlas halen," antwoordde ze wreed lachend. "Hij zal het moeilijk krijgen, want niemand weet waar deze appels groeien!" Lange tijd trok Herakles door het land op zoek naar de gouden appels. Eindelijk kwam hij Nereus tegen, de oude man van de zee, die een dutje deed in de golven. "Ik heb gehoord dat u me kunt helpen om de gouden appels te vinden," zei Herakles. Nereus reageerde knorrig omdat Herakles hem stoorde in zijn slaap, maar tenslotte vertelde hij hem waar de appels groeiden.
De reis was lang en gevaarlijk. Toen Herakles een rivier overstak werd hij uitgedaagd door Antaeus, die reizigers dwong met hem te vechten. Hij was nog nooit verslagen, want Antaeus had een geheim. Iedere keer als hij tijdens het gevecht de grond raakte, werd hij sterker dan ooit. Dit kwam omdat hij de zoon is van Gaia, de godin van de aarde, en zij geeft hem kracht. Herakles was verrast dat hij Antaeus niet kon verslaan toen hij zich realiseerde waarom. Met een schreeuw van triomf tilde hij Antaeus van de grond en vermorzelde hem tussen zijn sterke handen. Kort na deze strijd kwam Herakles bij een hoge berg. Op de top stond de reus Atlas, die de hemel op zijn schouders droeg.
Herakles legde aan Atlas uit welke opgave hij moest volbrengen. "Laat mij naar mijn dochters, de Hesperiden gaan," stelde de reus voor. "Ze zullen mij graag een paar appels geven. Maar terwijl ik weg ben, moet jij voor mij de hemel dragen." Herakles was hem heel dankbaar. "Dat zal ik graag doen," antwoordde hij. Toen Atlas terugkeerde merkte Herakles dat hij zijn plaats niet graag terug wilde. "Als ik niet oppas moet ik de hemel de rest van mijn leven torsen!" dacht Herakles. "Atlas, wil jij mijn plaats innemen terwijl ik even rust?" vroeg hij. Omdat Atlas in de grond van zijn hart een goede man was, deed hij dat direct. Zodra de reus zijn eigen last weer op zijn schouders had genomen, ging Herakles er met zijn kostbare appels vandoor.
Het twaalfde werk van Herakles: CERBERUS
Eurystheus had een laatste opgave voor Herakles. Hij moest Cerberus gevangen nemen, de driekoppige hond die de ingang van de onderwereld bewaakte. De dappere Herakles daalde af in de onderwereld. Hij ontmoette Charon, de veerman die de zielen van de overledenen over de rivier de Styx zette. "Alleen de doden kunnen de rivier oversteken," zei Charon. "Hier is geen plaats voor jou." Herakles keek Charon met zo'n woeste blik aan dat de veerman begon te beven van angst. "Goed," gaf hij haastig toe, "ik zal je overzetten." Aan de overkant stond de grote hond, zijn drie koppen gemeen grijnzend. Voor het dier tijd had om aan te vallen sprong Herakles op hem af en pakte hem beet.
De verschrikkelijke hond werd gek van woede. Herakles bond het dier zorgvuldig vast en bracht hem naar de oevers van de Styx. Charon, de veerman, was doodsbang voor de hond, maar nog banger voor Herakles, en bracht hem zonder morren terug over de rivier. Toen hij uit de onderwereld terug was gekeerd, ging hij naar het paleis van Eurystheus. Toen hij het driekoppige monster zag, begon de koning te beven van angst. "Neem mee!" schreeuwde hij. "Geef het verschrikkelijke monster terug aan zijn meester!"
Herakles was verlost van de opgaven die Eurystheus hem had opgelegd. Hij reisde de wereld rond en deed veel goeds.
Op zekere dag kwam hij bij het paleis van koningin Omphale, die hem hartelijk begroette. Omphale was een beeldschone vrouw en het duurde niet lang of Herakles werd op haar verliefd. Door zijn liefde voor de koningin vergat hij al het andere. "Als ik maar aan je voeten kan zitten," fluisterde hij haar toe. " Alles wat je me vraagt, doe ik met plezier en je schoonheid zal mijn enige beloning zijn." Gelukkig besefte Herakles op een dag dat hij zwak geworden was. Hij wist dat hij weg moest gaan anders zou hij zijn krachten helemaal verliezen. Hij ontvluchtte het paleis en verliet Omphale voor altijd.
Al enige tijd drongen de vrienden van Herakles erop aan dat hij de Argonauten zou vergezellen op hun avontuur. Aangevoerd door Jason, ging een groep helden met hun schip, de Argo, op zoek naar het Gulden Vlies. En Herakles was er klaar voor om met hen mee te gaan. Hun reis duurde lang en onderweg kwamen de helden voor veel gevaren te staan. Ze vochten met wilde stieren, enorme reuzen en gemene harpijen, grote vogels met het hoofd van een vrouw. Maar uiteindelijk keerde Jason terug met het Gulden Vlies. Herakles vervolgde zijn reizen alleen.
Koning Oeneus vierde de verloving van zijn dochter Deianeira met Achelous de god van de rivieren. Herakles was uitgenodigd voor het trouwfeest en deed mee aan de spelen en wedrennen. Behalve dat ze erg mooi was, won Deianeira al haar wedrennen en al spoedig werden Deianeira en Herakles op elkaar verliefd. "Ik wilde dat je niet met Achelous verloofd was," zuchtte hij, toen ze samen waren. Deianeira huiverde. "Ik moet van mijn vader met hem trouwen," zei ze bedroefd. "Maar ik ben bang voor hem. Als hij boos is verandert hij in een verschrikkelijk monster!"
Herakles wilde koning Oeneus vragen of hij met Deianeira mocht trouwen in plaats van Achelous. Hij bedacht echter dat Oeneus bang was voor Achelous en hem daarom nooit zou beledigen. In plaats daarvan ging Herakles naar Achelous. "Ik daag je uit met mij te vechten voor de hand van Deianeira," zei hij. Archelous wilde niet met Herakles vechten omdat hij bang was voor zijn kracht. Hij wilde met hem praten, maar Herakles luisterde niet. Uiteindelijk werd Achelous woedend. Terwijl zijn woede toenam veranderde hij in een angstwekkend wezen - half mens, half slang. Met vuur schietende ogen viel hij Herakles aan. Maar Herakles was sneller, greep Achelous bij zijn keel en versloeg hem met gemak. Deianeira was zo dankbaar en gelukkig dat Oeneus met genoegen hen toestemming gaf te trouwen.
En zo trouwde Herakles met de knappe Deianeira en ze vergezelde hem op zijn reizen. Op een dag kwamen ze bij een brede rivier. Ze vroegen zich af hoe ze over konden steken toen ze begroet werden door de centaur Nessus. "Ik wil graag uw vrouw naar de overkant brengen," zei hij vriendelijk tegen Herakles. "U kunt achter ons aan zwemmen." Maar toen ze aan de overkant aangekomen waren, wilde Nessus Deianeira niet laten gaan, hoewel ze schreeuwde en vocht om los te komen. Woedend schoot Herakles een giftige pijl af en de centaur viel stervend op de grond. Toen hij stierf, fluisterde hij in het oor van Deianeira: "Vergeef me dat ik u bang heb gemaakt. Ik wil u iets geven om het goed te maken. Neem een beetje van mijn bloed en smeer het op de kleren van uw man. Als u dat doet zal hij u nooit verlaten." Deianeira was blij met de raad van de centaur.
Herakles en Deianeira keerden terug naar huis, waar ze lange tijd gelukkig waren. Toen begon Herakles terug te denken aan die mooie avonturen. Hij werd rusteloos en Deianeira was wanhopig. Toen herinnerde ze zich de raad van de centaur. Ze weefde een schitterende nieuwe tuniek voor Herakles en doopte de rand in het bloed van Nessus. Zodra Herakles de tuniek aantrok kreeg hij heftige pijnen en viel op de grond. Nessus had gelogen. Zijn bloed was besmet met de giftige pijl en Herakles was stervende. De pijn was zo heftig dat Herakles zichzelf in het vuur stortte. Gelukkig had Jupiter gezien wat er gebeurd was en kon het niet verdragen dat zijn zoon zo moest lijden. Hij ging naar beneden en bracht Herakles naar de hemel.
Jupiter bracht Herakles naar de berg Olympus waar hij tot in de eeuwigheid verbleef bij de goden. Na een tijd werd hij zelf een god en in heel Griekenland werden de verhalen verteld van zijn wonderbaarlijke avonturen. Eeuwen later worden de verhalen van Herakles nog steeds doorverteld. Zijn twaalf verschrikkelijke opgaven zijn nog steeds legendarisch, en zijn kracht en doorzettingsvermogen een bron van mysterie, zelfs nog vandaag.
* * *
Samenvatting
Bewerking van de mythe over de twaalf werken van de Griekse held Herakles (Hercules). Vanaf ca. 10 jaar.
Toelichting
De mythe van Herakles was in de Oudheid zeer geliefd. Men kon zich vereenzelvigen met de mens die door bovenaardse machten geteisterd werd, zware opdrachten moest vervullen, door de dood verlost werd en tot de goden ging behoren. In de antieke tragedie trad hij op als adellijke, dappere figuur. In de komedie werden zijn menselijke zwakheden - drankgebruik en amoureuze avonturen - benadrukt. Voor de filosofen symboliseerde hij een ideaal van menselijkheid en onzelfzuchtigheid. Zijn cultus was wijd verspreid. Waarschijnlijk via de Griekse kolonies in Zuid-Italië werd de Herakles-verering bij de volkeren in Italië geïntroduceerd. Bij de Etrusken werd hij Herkle genoemd; de Romeinen kenden hem als Hercules en richtten tempels voor hem op tot in de uithoeken van hun imperium.
Deze versie van de werken van Herakles kan gezien worden als een inleiding. Er zijn een aantal literaire uitgaves waarin het complete verhaal inclusief het onderlinge getwist van de goden beter tot haar recht komt. Ook de geschiedenis met de Argonauten wordt dan beter belicht.
Trefwoorden
twaalf (getal), hellehond, held, hercules, onzelfzuchtigheid, juno, opdrachten, rund, bruidskeuze, paard, tweeling, heldensage, cerberus, eurystheus, herakles, slang, jaloezie, griekenland, leeuw, drie (getal), mythe, zeven (getal), hydra, everzwijn, legende, hinde
Basisinformatie
- Herkomst: Griekenland
- Verhaalsoort: mythe, heldensage, legende
- Leeftijd: vanaf 10 jaar
- Verteltijd: ca. 25 minuten
Thema
Bron
"Hercules" bewerkt door Anaël Dena, Boek Specials Nederland, Oegstgeest, 1997. ISBN: 90-5295-087-3
Populair
Verder lezen