donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


De trouwe echtgenotes van Weinsberg


Boven de huizen van Weinsberg verrijzen de ruïnes van een oude en sterke burcht, waarvan de naam 'Vrouwentrouw' (Weibertreu) tot in onze dagen bewaard is gebleven. Voor een burcht is dit een zeldzame en ongewone haam, maar dat heeft een reden.
Gedurende de strijd om het Heilig Roomse keizerrijk, in de tijd van de oorlogen tussen Guelfen en Ghibellinen, die lange tijd duurden en veel nood voor Duitsland en Italië met zich meebrachten, viel de keizer-koning Konrad III van Hohenstaufen in het jaar 1140 de stad binnen. Zijn doel was, zijn rivaal en vijand hertog Welf van Beieren te verslaan, die in Weinsberg zijn toevlucht had gezocht.
Het duurde niet lang of de keizer stond met zijn leger voor de burchtschans, waarin zich de hertog met zijn soldaten en een groot deel van de bevolking bevond.
De belegering had niet onmiddellijk succes. De sterkte van de burcht en de moed van de verdedigers bezorgden de keizer menig zwaar uur. Maar toen de levensmiddelen schaars werden zag het er naar uit, dat de soldaten niet lang meer stand konden houden: of het zou een uitzichtloze strijd worden, of een genadeloze overgave.
Hertog Welf kwam al gauw tot de erkenning, dat elke vorm van tegenstand tevergeefs zou zijn. Hij zond boden naar de keizer. Zij moesten over de voorwaarden onderhandelen, die de keizer bij de overgave van de burcht ongetwijfeld zou stellen. De keizer was echter niet bereid over welke voorwaarde dan ook te praten, het enige wat hij verlangde was een onvoorwaardelijke overgave. Hertog Welf maakte zichzelf ernstige verwijten, dat door zijn schuld onschuldige mensen de kans liepen hun leven te verliezen, en dat gold vooral voor de vrouwen, die in de burcht bij hun mannen waren gebleven en bij hen bescherming zochten.
Toen hij op een avond in de burcht zat, zijn hoofd in zijn handen en zijn hoofd vol onrustige gedachten, kreeg hij bezoek van zijn gemalin Jutta. "Ik weet, heer, welke gedachten je kwellen. Maar geef de moed niet op. Ik wil, met jouw toestemming, een poging ondernemen om de keizer, in naam van de onschuldige vrouwen, die hier op de burcht het lot van hun mannen delen, om genade te smeken."
Hertog Welf aarzelde niet. Nauwelijks had hij zijn toestemming gegeven, of hertogin Jutta riep haar vriendinnen bijeen en zei: "Jullie zijn er ongetwijfeld van op de hoogte, wat voor lot ons allen wacht. Er blijft ons geen keus. De burcht zal het niet lang meer houden tegen de troepen van keizer Konrad. De keizer echter verwerpt elke onderhandeling en iedere vrije aftocht. Toch geloof ik, dat er nog altijd een kleine mogelijkheid is. Als Konrad een echte ridder is, zal hij zich in ieder geval over de vrouwen ontfermen en, als God het wil, ook over onze mannen. Laten we dus naar hem toe gaan om zijn genade af te smeken."
De vrouwen stemden in met de woorden van de hertogin en kozen uit hun midden drie vrouwen, die de volgende morgen naar het vijandelijke kamp moesten gaan om de keizer de smeekbede voor te leggen.
En inderdaad, nauwelijks kondigde het eerste schuchtere zonnestraaltje de komst van de nieuwe dag aan, of de drie vrouwen gingen met hun boodschap op weg.
Een gemakkelijke gang was het zeker niet, ze moesten menig grof woord van de soldaten incasseren. Maar eindelijk stonden ze voor de keizer en konden ze hun verzoek overbrengen.
Konrad zat met een somber gezicht op zijn troon, lang dacht hij na voor hij besloot: "Niemand zal van mij kunnen zeggen, dat ik oorlog voer tegen vrouwen. U mag ongehinderd vertrekken, wanneer u maar wilt. Niemand mag u het kleinste onrecht aandoen of een vinger naar u uitsteken. U mag net zoveel kostbaarheden meenemen, als u op uw rug kunt dragen, onverschillig wat. De mannen kunnen echter naar de hel lopen, de strijd met de hertog gaat door, en wee de verslagenen!"
Bedroefd keerden de drie vrouwen naar de burcht terug en bedroefd deelden ze hun mannen de keizerlijke beslissing mee. Goede raad was duur, want de vrouwen wilden hun mannen niet aan de wraak van de keizer uitleveren, tot hertogin Jutta hen zei: "Maak je voortijdig geen zorgen. Volg me maar en doe net zoals ik."
En ze verliet de burcht met haar echtgenoot. In de burchtpoort nam ze de hertog op haar rug en droeg hem langs de rijen van de keizerlijke soldaten tot in de stad. En de vrouwen van Weinsberg, jong of oud, zwak of sterk, mooi of lelijk, deden met hun mannen hetzelfde.
Toen de keizer dat hoorde, werd hij door zoveel trouw geroerd, want geen van de vrouwen had aan de redding van haar eigen leven gedacht of aan het geld, maar alleen aan het leven, dat hen meer waard was dan alle schatten op aarde.
Daarom besloot keizer Konrad dat ook de mannen, zijn tegenstanders, gespaard moesten blijven. Hertog Frederik, zijn broer, waarschuwde hem: "Het zijn toch je vijanden. Er zal een dag komen, dat deze daad je zal berouwen." Maar de keizer antwoordde: "Regium verbum non decere immutari" - en deze Latijnse uitspraak betekent: "Aan een koninklijk woord valt niet te tornen."
*   *   *
Samenvatting
Een Duitse sage over de 'Burgruine Weibertreu' van Weinsberg.
Toelichting
Zie: de.wikipedia.org. Wat beschreven wordt in de sage zou plaatsgevonden hebben op 21 december 1140.
Trefwoorden
Basisinformatie
Populair
Verder lezen