donderdag 21 november 2024

Volksverhalen Almanak


De sprookjestram


Als de andere kinderen vertellen wat hun vaders allemaal kunnen en waar zij werken, zegt Bart: "Mijn vader is tramconducteur. Maar een bijzondere!" En dan lacht hij heel geheimzinnig. Als de andere kinderen verder vragen, zegt Bart niets. Nee, geen woord meer.
In de adventsweken voor Kerstmis rijdt er namelijk een sprookjestram vol met kinderen iedere dag door de stad. De sprookjestram is een rode tram die beschilderd is met afbeeldingen uit sprookjes. En als hij stopt, stappen er twee mooie kleine engeltjes uit die de kinderen helpen instappen en dan mogen ze twintig minuten lang met de sprookjestram door de stad rijden. Je begrijpt dat ieder kind graag mee wil.
Daarom moet je soms lang wachten tot je eindelijk aan de beurt bent. Voorin op de bestuurdersplaats staat de kerstman die de tram veilig door de straten rijdt. Maar de kinderen zitten in de tram. Ze zingen en vinden het heel erg leuk. En 's nachts dromen ze vaak nog eens van de kerstman met zijn lange witte baard en zijn rode jas met rode capuchon, die de sprookjestram bestuurt.
Barts vader is trambestuurder. Maar met advent verkleedt hij zich als kerstman en rijdt de sprookjestram door de stad. Dat is een geheim wat Bart aan niemand verklappen mag.
Soms rijdt Bart ook mee. Maar niet zo vaak. Zijn vader wil niet dat hij voorgetrokken wordt.
"Het valt op, als aldoor dezelfde jongen meerijdt!" zegt zijn vader. "Dan worden de andere die maar één keer mee mogen, boos!" Bart fluistert zijn moeder iets in haar oor. Ze moeten allebei lachen.
De volgende middag als de kerstman in de tram stapt, komt er een kleine kerstman achter hem aan... Een kleine kerstman met een rode jas en een rode capuchon en een lange witte baard. Een echte kerstman, alleen kleiner dan vader. "Ik ga mee!" zegt de kleine kerstman, en zijn stem lijkt op die van Bart.
Maar Heleen, Barts kleine zusje, is verdrietig. En als de twee kerstmannen met de sprookjestram wegrijden, fluistert moeder zachtjes met Heleen.
De volgende middag, als de grote kerstman de tram in klimt, komen er twee kleine kerstmannetjes achter hem aan. "Wij gaan mee!" zeggen de kleine kerstmannetjes. En hun stemmen lijken op die van Bart en Heleen.
Bart heeft een vriend. Dat is Tobias. En Tobias heeft nog nooit in de sprookjestram gezeten. Altijd als de andere kinderen hem te vlug af waren, liep hij verdrietig weg. Maar nu mag Tobias ook mee met de sprookjestram. Niet één keer maar iedere middag, zolang hij maar wil. Dat heeft Bart bedacht. En zijn moeder moet erom lachen en knikt.
De volgende middag, als de grote kerstman in de sprookjestram stapt, komen er drie kerstmannetjes achter hem aan. "Wij gaan mee!" zeggen de kleine kerstmannetjes. En hun stemmen lijken op die van Bart en Heleen en Tobias.
Heleen speelt vaak met Eefje. Eefje is iets ouder. Bijna twee jaar ouder dan Heleen. Eefje woont in de flat boven Heleen. En Eefje gelooft af en toe in de kerstman. Maar ze wil wel mee in de sprookjestram. Heleen bedelt net zo lang tot moeder toch nog een keer ja knikt.
De volgende middag als de grote kerstman in de sprookjestram stapt, komen er vier kleine kerstmannetjes achter hem aan. "Wij gaan mee!" zeggen de kleine kerstmannetjes. En hun stemmen lijken op die van Bart en Heleen en Tobias. Eefjes stem is er ook bij. "Maar nu is het genoeg!" moppert de grote kerstman.
Alle mensen die de kerstman en de vier kleine kerstmannetjes voorin de sprookjestram zien staan, schudden verbaasd hun hoofd. En kleine Reinoud vraagt aan zijn moeder: "Bestaan er echt zulke kleine kerstmannetjes?"
"Dat zie je toch!" zegt zijn moeder en trekt hem met zich mee.
De volgende middag, als de grote kerstman in de sprookjestram stapt, komen er vijf kleine kerstmannetjes achter hem aan. "Wij gaan mee!" zeggen de kleine kerstmannetjes. En hun stemmen lijken op die van Bart en Heleen en Tobias en Eefje. De vijfde kleine kerstman zegt helemaal niets. Zij zit in een rolstoel en wordt door de anderen geduwd. "Zij is het kleine zusje van Tobias!" zeggen de vier kleine kerstmannetjes. "Dit is Nadine! En ze heeft nog nooit van haar leven in de sprookjestram gezeten!"
"Nu is het echt afgelopen!" zegt de grote kerstman en helpt de kerstmannetjes om de rolstoel met het vijfde kleine kerstmannetje in de sprookjestram te tillen. "Vanavond wil ik een ernstig woordje met jullie spreken," zegt de grote kerstman. En een klein kerstmannetje met de stem van Bart zegt erg geschrokken: "O. o!"
's Avonds praat vader met Bart, Heleen en moeder. "Zo kan het niet langer!" zegt vader. "Zoveel kerstmannetjes kunnen niet met de sprookjestram mee. De sprookjestram is er voor kinderen!"
"Maar wij zijn toch kinderen," zegt Bart zachtjes.
"Als er zoveel kerstmannen meerijden, is er geen plaats meer over voor de anderen," zegt pappa. "En dat is niet eerlijk!"
Bart, moeder en Heleen moeten hem gelijk geven. "Maar Greetje en Manuela willen ook zo graag mee!" zegt Heleen. "En Stefanie en Andrea ook! Eén keertje maar!"
Bart zou zo graag zijn klas willen uitnodigen. Eén keer in zijn leven.
"Goed!" zegt vader tenslotte. "Aanstaande maandag 's avonds om zeven uur als er geen kleine kinderen meer meerijden mogen alleen maar kleine kerstmannetjes de sprookjestram in. Twee keer twintig minuten. Maar alléén aanstaande maandag en dan nooit meer!"
"Hoera!" roepen Bart en Heleen. En ze verheugen zich al op maandag, zeven uur.
Eindelijk is het zo ver! De mensen die op maandag tussen zeven uur en tien over half acht in de stad lopen, kunnen hun ogen niet geloven. Anders rijdt de sprookjestram om deze tijd al lang niet meer. Maar op deze maandag is de sprookjestram volgeladen met zevenendertig kleine kerstmannetjes en negen prachtige kleine engeltjes in witte jurken en sterretjes in hun haar. En voorin op de bestuurdersplaats staat de grote kerstman die de tram veilig door de stad rijdt.
"Kijk nou eens!" zegt de één tegen de ander.
Dinsdags staan de volwassenen en de kinderen om zeven uur klaar en wachten op de sprookjestram met de kleine kerstmannetjes. Ze wachten ook op woensdag en op donderdag. Dan geven ze het op.
"Jullie hebben ons sprookjes verteld!" zeggen de kinderen. Maar ze vragen aan de grote kerstman voorin op de bestuurdersplaats: "Was het echt waar?"
"Hmmm," bromt de kerstman in zijn baard.
De kerstman geloven ze ook niet erg, zodat ze nog steeds niet weten of het waar was of niet. Alleen de zevenendertig kleine kerstmannetjes en de negen engeltjes die 's maandags tussen zeven uur en tien over half acht in de sprookjestram zaten, die weten het wel. Maar die verklappen niets!
*   *   *
Samenvatting
Een kerstverhaal over de zoon van een bijzondere trambestuurder. In de kersttijd rijdt er een rode tram waarop allerlei sprookjesfiguren geschilderd zijn door de stad. Alleen kinderen mogen meerijden. De bestuurder van de sprookjestram is de als kerstman verklede vader van Bart. Bart probeert elke dag mee te gaan door zich als een klein kerstmannetje te vermommen. Dit idee krijgt navolging zodat al snel bijna de hele tram vol zit met kleine kerstmannetjes.
Trefwoorden
Basisinformatie
Thema
Meer kerstverhalen
Bron
"De sprookjestram" door Rolf Krenzer en Sita Jucker. Uitgeverij C. de Vries-Brouwers. Antwerpen/Rotterdam, 1990. ISBN: 90-5341-015-5
Populair
Verder lezen